Brief verkenner : Brief van de oud-verkenners, dhr. Koolmees en mw. Van Ark, over de verkenningsfase tijdens het proces van de kabinetsformatie 2021/2022
35 788 Kabinetsformatie 2021
Nr. 211
BRIEF VAN DE OUD-VERKENNERS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Rotterdam, 19 juni 2023
Woensdag 14 juni ontvingen wij uw verzoek naar aanleiding van de Regeling van Werkzaamheden
van 13 juni 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 92, Regeling van Werkzaamheden). Tijdens deze Regeling is bij monde van het lid mevrouw
Van der Plas een aantal vragen gesteld die betrekking hebben op de verkenningsfase
tijdens het proces van de kabinetsformatie 2021/2022.
In het stenografisch verslag dat u meezond, worden de volgende vragen genoemd:
1. Heeft dit (...) gesprek plaatsgevonden tussen Jorritsma, Ollongren en Arib?
2. Kunnen mevrouw Arib, mevrouw Jorritsma en mevrouw Ollongren aangeven wat er is gebeurd
en gezegd in het gesprek?
3. Hebben Jorritsma, Ollongren, Koolmees en Van Ark in hun rol van verkenners vaker of
anderszins, gesproken over de heer Omtzigt? En zo ja, met wie en wanneer?
4. Heeft iemand de verkenners Jorritsma en Ollongren gevraagd dit gesprek over de heer
Omtzigt te voeren? Zo ja wie? Waarom is dit niet in het verslag voor en tijdens het
1 april debat (Handelingen II 2020/21, nr. 64, item 3) terecht gekomen?
5. Waarom is de Kamer tot op heden niet geïnformeerd behalve via Nieuwsuur?
6. Hebben de verkenners en mevrouw Arib nog andere dingen te melden die niet gemeld zijn?
Het «verkennerschap» van ondergetekenden liep van 25 maart tot en met 1 april 2021.
Derhalve gaan wij ervan uit dat de derde en de laatste vraag door ons beantwoord kunnen
worden.
In onze verkenningsperiode hebben wij niet over de persoon van de heer Omtzigt gesproken
anders dan voor ons het gegeven dat zijn naam genoemd was in de aantekeningen. Voor
de volledigheid: wij hebben in onze periode geen inhoudelijke gesprekken gevoerd met
de 17 fractievoorzitters aangezien verschillende fractievoorzitters hebben aangegeven
pas de verkenning te willen vervolgen nadat het debat met onze voorgangers zou zijn
gevoerd.
Wij hebben verder geen zaken te melden die niet gemeld zijn. Hierbij verwijzen wij
naar de stukken die door ons zijn opgestuurd naar de Kamer op 31 maart 2021, waarbij
ook de verslagen en aantekeningen van de gesprekken die onze voorgangers hebben gevoerd
met de 17 fractievoorzitters en de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer1.
Tot slot, voegt de heer Omtzigt in de Regeling van Werkzaamheden nog een vraag toe
die wij op onszelf kunnen betrekken. Hij vraagt naar onze brief waarin staat «dat
het op basis van krantenberichten en andere bronnen was». Deze vraag heeft betrekking
op de passage in onze brief van 26 maart 20212 waarin wij hebben geschreven «De passage berust volgens onze voorgangers op een inventarisatie vanuit meerdere
invalshoeken, waaronder berichten in de media». In het debat van 1 op 2 april is hier door Wouter Koolmees op ingegaan3. Voor de volledigheid hebben wij hieronder de passage uit het plenaire verslag van
dit debat opgenomen.
«Tot slot hoorde ik mevrouw Ouwehand vragen naar de brief die wij hebben gestuurd
op 26 maart. Er zijn inderdaad een aantal onduidelijkheden ontstaan door die brieven
dat spijt mij. Waar ging het over? Wij werden donderdagmiddag om halfvijf door de Voorzitter ontvangen in de Stadhouderskamer
en toen werd ons gevraagd of wij de rol van verkenner op ons wilden nemen. Dat hebben
wij gedaan. Toen hebben wij ook met de ambtenaren gesproken en hebben we te horen
gekregen: u krijgt geen inzicht in de stukken die hier liggen, want die zijn onderdeel
van het vertrouwelijke proces.
Toen liepen wij naar buiten en werden wij geconfronteerd met de pers die vroeg: wat
is daar nou precies gebeurd? Dat vonden wij ook ongemakkelijk. We hebben dus vrijdagmiddag
na de ministerraad, tussen een en twee uur, met mevrouw Ollongren en mevrouw Jorritsma
een Zoommeeting gehad om te vragen: kunt u nou eens duiden wat er is gebeurd, zonder
allerlei vertrouwelijkheid te openbaren? Toen is ons toegelicht – dat hebben wij ook
opgeschreven in die brief – dat de passages die in gefotografeerde notulen stonden,
waarin onder andere stond «links houdt elkaar niet vast» en «positie Omtzigt», waren
gebaseerd op – ik ga het even citeren – «een inventarisatie vanuit meerdere invalshoeken,
waaronder berichten in de media». Daar is het net al over gegaan in het debat. Dat
heb ik ook gezien. Dat was bijvoorbeeld het bericht uit De Telegraaf van 24 maart
van Inge Lengton over dat het CDA ongerust was over Omtzigt, maar ook dat uit De Telegraaf
van 22 maart, de column van Wouter de Winther, over interne strubbelingen bij het
CDA en dat uit HP/De Tijd over de fluistercampagne van 23 maart. Overigens is er ook
nog een stuk van 17 maart dat daarnaar verwijst.
Wij hebben bij het naar buiten lopen misschien onzorgvuldig geformuleerd en gezegd
«waaronder uitingen in de media», wat werd geïnterpreteerd door de media als «ze geven
de media de schuld». Dat is niet de bedoeling geweest. Misschien waren wij onzorgvuldig
die middag. We hebben het heel bewust zo geformuleerd. Er waren meerdere invalshoeken,
waaronder ook berichten in de media. Dat gaat dan bijvoorbeeld over «links houdt elkaar
vast». Er stond op 24 maart een stuk van Philip de Witt Wijnen in NRC waarin stond
«links laat elkaar los», op basis van de gesprekken die waren gevoerd en de uitingen
die waren gedaan buiten, voor de Stadhouderskamer.
Nogmaals, ik ben een beetje uitgebreid omdat ik vind dat ik zorgvuldig moet formuleren,
zorgvuldig moet toelichten, wat wij hebben aangetroffen en waarom wij hebben zo gecommuniceerd
als wij hebben gecommuniceerd. We hebben getracht in alle brieven die we hebben gestuurd
om zorgvuldig te zijn en elke keer de vertrouwelijkheid in het proces te benadrukken.
Nogmaals, pas gisteren na de tweede Regeling van Werkzaamheden, toen alle zeventien
lijsttrekkers toestemming hebben gegeven om hun eigen aantekeningen, eigen gespreksverslagen,
openbaar te maken, hebben wij daar inzicht in gehad.»
Wij hopen hiermee de vragen van de Kamer beantwoord te hebben. Vanzelfsprekend zijn
wij bereid nadere vragen van uw Kamer te beantwoorden.
W. Koolmees
T. van Ark
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.