Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Overstapseizoen 2022-2023 (Kamerstuk 29689-1191)
29 689 Herziening Zorgstelsel
Nr. 1201 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
            
Vastgesteld 19 juni 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
                  en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
                  de brief van 12 april 2023 over het Overstapseizoen 2022–2023 (Kamerstuk 29 689, nr. 1191).
               
De vragen en opmerkingen zijn op 12 mei 2023 aan de Minister van Volksgezondheid,
                  Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 16 juni 2023 zijn de vragen beantwoord.
               
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
blz.
                         
                         
                         
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
6
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
6
                         
                         
                         
II.
Reactie van de Minister
7
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het overstapseizoen
                     2022–2023. Deze leden danken de Minister voor zijn brief en hierbij nog enkele vragen.
                     Zij lezen dat Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) graag een meer onderscheidend polisaanbod
                     ziet en dat de Minister zich hierbij aansluit. Hoe zijn de reacties van verzekeraars
                     op de oproep van de Minister om hun polisaanbod kritisch tegen het licht te (blijven)
                     houden? Is de Minister hierover in gesprek met zorgverzekeraars? Is de Minister het
                     met genoemde leden eens dat meer onderscheidend niet hetzelfde is als meer, oftewel
                     dat het doel niet moet zijn om nog meer polissen te creëren? Op welke aspecten verwacht
                     de Minister meer onderscheid?
                  
De contractering tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars liep moeizamer dan voorgaande
                     jaren, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Het percentage verzekerden dat is overgestapt
                     is hoger dan voorgaande jaren. Welke conclusies trekt de Minister uit deze gegevens?
                     Doordat veel contracten pas na 1 januari 2023 rond waren, was voor verzekerden – in
                     de periode waarin zij konden overstappen naar een andere zorgverzekeraar – niet duidelijk
                     of de zorgaanbieder van hun keuze gecontracteerd zou zijn in het nieuwe polisjaar.
                     In hoeverre hebben verzekeraars hun zorgplicht nageleefd indien de contractering in
                     het nieuwe polisjaar nog niet rond was? Vindt de Minister ook dat deze late contractering
                     voortaan voorkomen moet worden? Is hij het met genoemde leden eens dat het overgrote
                     deel van de inkoopcontracten voor half november (dus voor het overstapseizoen begint)
                     gesloten moet zijn, waardoor verzekerden die informatie hebben voor ze hun zorgverzekering
                     voor het opvolgende jaar afsluiten?
                  
De NZa is van mening dat zorgverzekeraars over het algemeen voldoende transparant
                     zijn over de gevolgen voor verzekerden van contracten die nog niet gesloten zijn.
                     Wat wordt bedoeld met «over het algemeen», en welke grenzen en criteria hanteert de
                     NZa hierbij? Welke mening is de Minister toegedaan? In brief van de NZa over acties
                     van de NZa voor en tijdens de overstapperiode1 lezen deze leden dat gestart is met een verkenning naar hoe regelgeving ten behoeve
                     van een transparant zorginkoopproces aangepast kan worden. Wanneer worden de resultaten
                     van deze verkenning verwacht?
                  
De leden van de VVD-fractie lezen dat de premie – voor zowel verzekerden zonder, als
                     verzekerden met vrijwillig eigen risico – met 11 euro per jaar is verhoogd om de premiekorting
                     voor verzekerden met vrijwillig eigen risico te financieren. De Minister wacht de
                     resultaten van het onderzoek naar risicoverevening af alvorens hij eventuele vervolgstappen
                     overweegt. Een eventuele vervolgstap is het afschaffen van het vrijwillig eigen risico.
                     Het vrijwillig eigen risico brengt echter belangrijke voordelen met zich mee, zoals
                     kostenbewustzijn onder verzekerden en keuzevrijheid. Hoe borgt de Minister dat ook
                     deze twee elementen worden meegenomen bij vervolgstappen? In navolging hiervan vinden
                     genoemde leden het van belang dat verzekerden een duidelijk inzicht hebben in de kosten
                     van zorg. Op welke manier kunnen verzekeraars meer en beter hun rol spelen om kostenbewustzijn
                     te creëren bij verzekerden, zeker gezien de verwachte stijging van de zorgkosten?
                     Wat kan de Minister vanuit zijn rol doen om dit bewustzijn te creëren dan wel vergroten?
                     Is er een manier om het kostenbewustzijn onder verzekerden te meten?
                  
Tot slot zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of er recent inzicht is in het
                     aantal mensen dat recht heeft op zorgtoeslag, maar hier geen gebruik van maakt.
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over het
                     overstapseizoen en de onderliggende stukken. Deze leden willen benadrukken dat het
                     belangrijk is dat zorgverzekeraars goede en kostendekkende inkoopafspraken maken met
                     zorgaanbieders en dat hierover op een heldere manier gecommuniceerd wordt naar de
                     verzekerden. Zij vragen wat de onderliggende oorzaken zijn van de late contractafspraken
                     tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders en welke stappen voor dit jaar gezet kunnen
                     worden om voorafgaand aan het contracteren meer rekening te houden met onzekerheden,
                     zoals hoge energieprijzen en inflatie. Genoemde leden vinden het goed dat de NZa een
                     verkenning doet naar het transparanter maken inkoopprocessen en worden graag over
                     de uitkomsten hiervan geïnformeerd.
                  
Ook hebben de leden van de D66-fractie met interesse kennisgenomen van de uitkomsten
                     van het onderzoek dat naar aanleiding van de motie van het lid Paulusma c.s.2 is uitgevoerd. Zij vinden het belangrijk dat ons zorgstelsel een solidair stelsel
                     is en zien de kruissubsidiering tussen verzekerden met en zonder vrijwillig eigen
                     risico als mogelijk kwetsbaar voor de solidariteit van het stelsel. Deze leden begrijpen
                     dat onderzoeken lopen naar een betere verevening via het risicovereveningssysteem
                     en vragen de Minister aan te geven welke knoppen er binnen dit systeem zijn om dit
                     effect te verminderen. Deze leden horen daarnaast ook graag van de Minister welke
                     andere mogelijkheden er zijn om dit effect te verminderen, zoals bijvoorbeeld het
                     beter informeren van verzekerden die voor een vrijwillig eigen risico kiezen.
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister met
                     betrekking tot het overstapseizoen 2022–2023. Deze leden hebben hier enkele vragen
                     bij. De Minister schrijft dat het Equalis-onderzoek laat zien dat het vrijwillig eigen
                     risico tot kruissubsidiëring van ongezonde naar gezonde verzekerden leidt en dat in
                     het huidige onderzoeksjaar 2022–2023 met meer innovatieve technieken juist gekeken
                     wordt naar de overcompensatie van de groep van gezonde verzekerden. De Minister wil
                     dat onderzoek eerst afwachten eer de Minister besluit om het vrijwillig eigen risico
                     af te schaffen. Genoemde leden vragen waarom de Minister onderzoeksgeld besteedt aan
                     iets dat zo makkelijk op te lossen is. Waarom schaft de Minister het vrijwillig eigen
                     risico niet per 2024 af?
                  
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister een overzicht kan geven van de winst
                     per verzekerde per verzekeraar over de laatste vijf jaar.
                  
Genoemde leden vragen of de Minister van mening is dat onderzoek naar het verminderen
                     van de overcompensatie van gezonde verzekerden en de ondercompensatie van chronische
                     zieken niet meer nodig is. Zo ja, kan de Minister dit dan toelichten? Zo niet, welke
                     acties zet de Minister dan in? Is de Minister bereid structureel een bandbreedte af
                     te spreken van winst/verlies-marge (conform de aangehouden motie van het lid Van den
                     Berg3)?
                  
De Minister schrijft dat hij net als de NZa graag ziet dat het polisaanbod meer onderscheidend
                     wordt, zodat er voor verzekerden daadwerkelijk iets te kiezen valt. Daarom roept de
                     Minister zorgverzekeraars opnieuw op om hun polisaanbod kritisch tegen het licht te
                     (blijven) houden. Genoemde leden vragen waarom de Minister conform het verzoek van
                     de leden van de CDA-fractie niet alleen kloonpolissen, maar ook tweelingpolissen gaat
                     verbieden.
                  
De Minister schrijft dat hij verwacht de Kamer in de zomer van 2023 te kunnen informeren
                     over de uitkomsten van de onderzoeken in de risicoverevening. De leden van de CDA-fractie
                     vragen tot wanneer de Kamer daar nog op kan bijsturen. Kan de Minister hiervan een
                     tijdspad aangeven?
                  
De Minister laat momenteel Zorgweb een onderzoek uitvoeren naar de ontwikkeling van
                     het aantal collectiviteiten in 2023. De leden van de CDA-fractie vragen of daarbij
                     ook wordt gekeken of de aanbieder van de collectiviteit zelf volledig de schadelast
                     draagt. Zo nee, waarom niet?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het Overstapseizoen
                     2022–2023. Zij hebben hierover nog een aantal kritische vragen en opmerkingen. Deze
                     leden lezen dat het bedrag dat mensen zonder vrijwillig eigen risico extra aan premie
                     betalen om de premiekorting voor mensen met een vrijwillig eigen risico te financieren,
                     is toegenomen. Tegelijkertijd is ook het aantal mensen dat kiest voor een vrijwillig
                     eigen risico gestegen, voornamelijk vanwege de stijging van de premie. Hierdoor wordt
                     de solidariteit nog verder ondermijnd. Wanneer gaat de Minister beseffen dat dit systeem
                     niet werkt?
                  
Genoemde leden vragen de Minister hoeveel het jaarlijkse overstapcircus afgelopen
                     jaar heeft gekost aan bijvoorbeeld reclame vanuit zorgverzekeraars en het Ministerie
                     van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
                  
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister schrijft dat het belangrijk is dat
                     het polisaanbod «onderscheidend is». Wat is het nut van polissen en verzekeraars die
                     zich van elkaar onderscheiden? Alle mensen willen immers vrijwel hetzelfde van een
                     zorgverzekering, namelijk betaalbaarheid, kwaliteit en dat alle noodzakelijke zorg
                     vergoed wordt. Waarom moeten verzekeraars zich dan alsnog onderscheiden, aangezien
                     dit vaak leidt tot onbegrip onder verzekerden over verschillen en een opeenstapeling
                     van eisen voor zorgaanbieders? Dient dit nog een ander nut dan legitimering van de
                     marktwerking in de zorg?
                  
Genoemde leden lezen dat het aantal polissen met beperkende voorwaarden is gestabiliseerd.
                     Wat gaat de Minister eraan doen om ervoor te zorgen dat dit soort polissen worden
                     tegengegaan?
                  
De leden van de SP-fractie missen concrete acties van de Minister om de chaos en onduidelijkheid
                     op te lossen over de vraag welke zorg gecontracteerd wordt. Hoe kunnen mensen nu een
                     fatsoenlijke keuze maken als ze niet weten of hun zorgaanbieder wel vergoed wordt?
                     Wat gaat de Minister nu concreet doen om te voorkomen dat mensen volgend jaar weer
                     niet op tijd weten of hun zorgaanbieder wordt vergoed? Deze leden vragen de Minister
                     daarnaast in hoeverre het huidige contracteerbeleid van zorgverzekeraars, waardoor
                     veel zorgaanbieders niet (door alle zorgverzekeraars) gecontracteerd worden, nog past
                     bij de huidige situatie van schaarste in de zorg. Is het niet logischer om nu alle
                     zorgaanbieders dekkende tarieven te bieden?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over
                     het jaarlijks overstapseizoen op de zorgverzekeringsmarkt. Zij hebben nog wel enkele
                     vragen over deze brief en het onderliggende onderzoek naar het eigen risico. Deze
                     leden hebben al eerder hun zorgen geuit over de contractering in 2023. Zij vinden
                     de huidige situatie, waarin verzekerden een verzekering moeten afsluiten zonder duidelijkheid
                     over wat deze verzekering precies gaat inhouden, zeer onwenselijk. Hoe kijkt de Minister
                     naar deze situatie? Zou een overstapregeling naar een andere regeling voor verzekerden,
                     wanneer de uiteindelijke contractering tegenvalt, niet gepast zijn? Maakt een overstapregeling
                     onderdeel van de verkenning van de NZa naar tijdelijke duidelijkheid over vergoedingen?
                     Wat zijn de praktische obstakels die de Minister bij een dergelijke overstapregeling
                     ziet? Hoe ziet, naar het idee van de Minister, een nieuwe contracteercultuur eruit?
                     Kan de Minister verder toelichten wat genoemde leden hiervan kunnen verwachten? Vindt
                     de Minister het wenselijk dat het aantal restitutiepolissen terugvalt, terwijl de
                     populariteit voor de polissen met beperkende voorwaarden toeneemt? Betekent dit niet
                     samen met de moeizame contractering dat het steeds minder inzichtelijk wordt voor
                     mensen met welke extra kosten zij geconfronteerd kunnen worden? Hoe kijkt de Minister
                     naar de bandbreedteregeling? Zou de Minister willen overwegen om deze regeling te
                     verlengen? Zo nee, waarom niet? Is het realistisch om vooral in te zetten op een beter
                     risicovereveningsmodel, als er al jaren gewerkt wordt aan perfectionering van dit
                     model, maar het model nog steeds niet naar behoren functioneert? Waarom verwacht de
                     Minister dat deze verbetering binnen korte termijn alsnog zal komen?
                  
De leden van de PvdA-fractie lezen in de brief van de NZa dat bij zestien polissen
                     met beperkende voorwaarden de vergoeding voor niet gecontracteerde zorg bij een of
                     meer aanspraken onder de 75% van het gemiddeld gecontracteerd tarief ligt. Dit vinden
                     genoemde leden zeer onwenselijk omdat dit botst met het hinderpaalcriterium. Kan de
                     Minister aangeven of in al deze gevallen de zorgverzekeraar goed heeft kunnen onderbouwen
                     waarom dit percentage geen feitelijke hinderpaal zal opleveren? Kan de Minister een
                     voorbeeld geven van een goede onderbouwing om een lager percentage te vergoeden? Wat
                     betekent het in praktijk dat zorgverzekeraars voor niet gecontracteerde zorg verschillende
                     vergoedingspercentages hanteren per zorgvorm? Kan de Minister dit nader toelichten?
                  
De leden van de PvdA-fractie zijn al langer kritisch over het vrijwillig eigen risico.
                     De premiekorting voor gezonde, jonge verzekerden met een hoger inkomen wordt gefinancierd
                     door de andere verzekerden. Dit wordt bevestigd door het onderzoek van Equalis. De
                     Minister heeft meermaals genoemd dat het vrijwillig eigen risico erg belangrijk is
                     voor de solidariteit van ons stelsel. Daarover zegt het Equalis onderzoek: «Draagvlak
                     voor solidariteit lijkt beperkt beïnvloed te worden door de keuzemogelijkheid voor
                     een vrijwillig eigen risico.» Als laatste laat het onderzoek zien dat de afschaffing
                     van het vrijwillig eigen risico niet leidt tot een stijging in de zorgpremie. Daarom
                     zijn deze leden erg benieuwd welke argumenten de Minister nog ziet voor het behoud
                     van het vrijwillig eigen risico.
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister
                     over het overstapseizoen. Zij hebben nog enkele zorgen en vragen. De eerste zorg van
                     genoemde leden zit in het vrijwillig eigen risico. Uit recent onderzoek, zoals ook
                     door de Minister wordt aangehaald, wordt wederom bevestigd dat een hoog vrijwillig
                     eigen risico leidt tot een premiestijging. Die premiestijging is nu becijferd op elf
                     euro per jaar. De reactie van de Minister is in de ogen van genoemde leden toch enigszins
                     teleurstellend. De Minister schrijft te onderzoeken of kruissubsidiering niet eerst
                     tegengegaan kan worden. Dit verbaast deze leden. Zij vragen de Minister waarom hij
                     het vrijwillig eigen risico niet wil verbieden, tenminste totdat er een manier is
                     gevonden om kruissubsidiering tegen te gaan.
                  
Ook willen de leden van de GroenLinks-fractie de Minister vragen om op het volgende
                     te reflecteren. De Minister beargumenteert eigenlijk dat als er geen sprake is van
                     kruissubsidiëring een vrijwillig eigen risico niet onrechtvaardig is. Het is dan immers
                     zo dat er geen premieopslag is om de korting van het vrijwillig eigen risico te betalen.
                     Genoemde leden betogen dat zelfs als er geen kruissubsidiering is, het vrijwillig
                     eigen risico nog steeds onrechtvaardige uitkomsten kent. Zij zien namelijk dat mensen
                     met een slechtere gezondheid het volledig verplicht eigen risico betalen en een hogere
                     premie. Dit is in tegenstelling tot gezonde mensen, die geen eigen risico betalen
                     en een premiekorting kunnen krijgen. Het is in de ogen van deze leden dan ook niet
                     verassend dat, zoals ook het onderzoek blijkt, het vooral mensen uit een hogere sociale
                     klassen zijn, die een vrijwillig eigen risico kiezen. Dit zijn mensen met meer geld
                     en die vaak in goede gezondheid leven. En zij krijgen nu een extra korting. Hiermee
                     wordt een tweedeling gecreëerd in ons zorgstelsel. Rijke gezonde mensen nemen een
                     vrijwillig eigen risico en krijgen premiekorting. Mensen met minder geld of goede
                     gezondheid betalen een hogere zorgpremie. Het is deze uitkomst, die in de ogen van
                     de leden van de GroenLinks-fractie per definitie niet rechtvaardig is. Hoe verantwoordt
                     de Minister deze dubbele extra kosten voor mensen met een slechtere gezondheid?
                  
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister en zij
                     heeft hierover nog wat vragen. Uit het onderzoek blijkt dat de kruissubsidiëring is
                     toegenomen en dat mensen zonder vrijwillig eigen risico meebetalen aan de premiekorting
                     voor mensen met een hoog vrijwillig eigen risico en dikwijls weinig zorgkosten. Het
                     lid van de BBB-fractie hoort graag van de Minister wat er voor nodig is om het vrijwillig
                     eigen risico af te schaffen en per wanneer afschaffen op zijn vroegst mogelijk is.
                     Kan de Minister aangeven waarom hij niet alvast start met de voorbereidingen voor
                     afschaffing van het vrijwillig eigen risico?
                  
Inmiddels worden er binnen het Integraal Zorg Akkoord (IZA) (Kamerstuk 31 765, nr. 655) afspraken gemaakt over het goed informeren van verzekerden en het verbeteren van
                     het contracteerproces tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Genoemd lid gaat
                     er vanuit dat deze verbeterplannen tijdig worden doorgevoerd en zullen leiden tot
                     merkbare verbeteringen voor verzekerde patiënten, maar omdat het overstapseizoen al
                     weer snel voor de deur staat, vindt zij het wenselijk dat de Minister de vinger aan
                     de pols houdt.
                  
Het lid van de BBB-fractie vraagt de Minister alle verbetervoornemens in het kader
                     van het goed informeren van verzekerden en het verbeteren van het contracteerproces
                     tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars in kaart brengen. Verder hoort ze graag
                     wat de Minister gaat doen om de voortgang en resultaten van verbetervoornemens voor
                     komend overstapseizoen in de praktijk te monitoren.
                  
II. Reactie van de Minister
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fracties vragen naar de reacties van zorgverzekeraars op de oproep
                     om hun polisaanbod kritisch tegen het licht te (blijven) houden. Deze leden willen
                     weten of ik hierover in overleg ben met zorgverzekeraars en of ik het ermee eens ben
                     dat meer onderscheidende polissen niet hetzelfde is als meer polissen. Ook vragen
                     ze op welke aspecten ik meer onderscheid verwacht.
Ik ben het eens met de genoemde leden dat een meer onderscheidend aanbod van polissen
                  niet per definitie hoeft te leiden tot meer polissen. Een onderscheidend polisaanbod
                  vraagt dat verzekerden daadwerkelijk keuzemogelijkheden hebben. Op dit moment blijken
                  polissen soms maar op zeer kleine aspecten van elkaar te verschillen. Het is bijvoorbeeld
                  maar de vraag in hoeverre een polis die bijvoorbeeld alleen via een iets hoger of
                  iets lager vergoedingspercentage voor niet-gecontracteerde zorg van andere polissen
                  van dezelfde zorgverzekeraar (of concern) verschilt, nu écht onderscheidend is. Ik
                  ben en blijf met zorgverzekeraars in gesprek over mijn verzoek om hun polisaanbod
                  kritisch tegen het licht te blijven houden.
               
Verzekeraars hebben verschillende manieren waarop zij zich kunnen onderscheiden richting
                  verzekerden. Zo kunnen zij zich bijvoorbeeld onderscheiden op basis van hun zorginkoop
                  en de service die zij leveren.
               
De leden van de VVD-fracties vragen naar de dit jaar moeizaam verlopen contractering
                     tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Het percentage verzekerden dat is overgestapt
                     is hoger dan voorgaande jaren. De leden zijn benieuwd naar welke conclusies ik trek
                     uit deze gegevens. Daarnaast zijn de leden benieuwd naar in hoeverre verzekeraars
                     hun zorgplicht hebben nageleefd indien de contractering in het nieuwe polisjaar nog
                     niet rond was. Er wordt gevraagd naar of ik vind dat deze late contractering voortaan
                     voorkomen moet worden en of ik het eens ben met de leden dat het overgrote deel van
                     de inkoopcontracten voor half november (dus voor het overstapseizoen begint) gesloten
                     moet zijn.
Dat er veel mensen zijn overgestapt geeft aan dat mensen zich bewust zijn van hun
                  keuzemogelijkheden. Dat vind ik positief, mensen weten dat er wat te kiezen valt.
                  Tegelijkertijd ben ik me er van bewust dat er veel wordt gekozen op de hoogte van
                  premie en dat aandacht voor andere aspecten van een polis beperkt is. Het feit dat
                  mensen voor een verzekering kiezen, maar nog niet weten hoe het zit met de contractering
                  van aanbieders en de vergoeding van zorg, baart mij wel zorgen. Ik vind het dan ook
                  van groot belang dat mensen beter weten waarvoor zij kiezen en dat dus in ieder geval
                  duidelijk is voor het komende premiejaar welke aanbieders gecontracteerd zijn en wat
                  de vergoeding is. In het Integraal Zorg Akkoord zijn afspraken gemaakt om het contracteerproces
                  te verbeteren zodat voor 2024 de informatie voor verzekerden tijdig beschikbaar is.
                  Partijen zijn inmiddels gezamenlijk aan de slag zijn gegaan met deze afspraken. Ik
                  heb uw Kamer inmiddels per brief4 geïnformeerd over de voortgang daarvan.
               
Het feit dat de contractering begin 2023 nog niet rond was heeft formeel geen relatie
                  met de zorgplicht. Er hoeft formeel namelijk niet gecontracteerd te worden om aan
                  de zorgplicht te voldoen. De zorgplicht gaat over het individuele recht van verzekerden
                  op zorg. Zolang mensen zorg hebben gekregen, en verzekeraars de rekening betalen aan
                  de aanbieder (bij een natura-verzekering) of aan de verzekerde (bij een restitutie-verzekering
                  of op grond van artikel 13 Zvw), dan is geen sprake van dat de zorgplicht niet wordt
                  nageleefd.
               
In het IZA is onder meer afgesproken dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders zich gezamenlijk
                  inzetten om het inkoopproces jaarlijks vóór 12 november af te ronden. Aanvullend op
                  de IZA afspraken heb ik uw Kamer, met mijn brief over het verbeteren van het contracteerproces5, geïnformeerd dat de NZa ernaar streeft om begin juli in afstemming met partijen
                  een handreiking voor het contracteerproces vast te stellen, waarin ook normen van
                  het zorginkoopproces opgenomen worden. Ik vind het wenselijk dat het contracteerproces
                  dusdanig wordt verbeterd dat de contractafspraken op 12 november ook zoveel mogelijk
                  afgerond kunnen worden.
               
De NZa is van mening dat zorgverzekeraars over het algemeen voldoende transparant
                     zijn over de gevolgen voor verzekerden van contracten die nog niet gesloten zijn.
                     Wat wordt bedoeld met «over het algemeen», en welke grenzen en criteria hanteert de
                     NZa hierbij? Welke mening is de Minister toegedaan? In brief van de NZa over acties
                     van de NZa voor en tijdens de overstapperiode6 lezen deze leden dat gestart is met een verkenning naar hoe regelgeving ten behoeve
                     van een transparant zorginkoopproces aangepast kan worden. Wanneer worden de resultaten
                     van deze verkenning verwacht?
Het begrip «over het algemeen» heeft de NZa gebruikt om het beeld over alle zorgverzekeraars
                     gezamenlijk te duiden. Alle zorgverzekeraars hebben informatie gegeven over de gevolgen
                     van de situatie dat contracten nog niet gesloten zijn. In twee gevallen vond de NZa
                     dat de zorgverzekeraars duidelijker konden zijn over deze gevolgen voor verzekerden
                     als de contracteerstatus nog op «in onderhandeling» staat.
                  
De NZa is tot deze conclusie gekomen na een korte uitvraag die eind december bij alle
                     zorgverzekeraars is gedaan. Daarbij zijn de volgende drie vragen gesteld:
                  
1) Welke informatie verstrekt de zorgverzekeraar op dit moment over de gevolgen van het
                           nog niet sluiten van een contract?
                        
2) Welke informatie wordt toegevoegd naar aanleiding van het informatieverzoek?
3) Wat zijn de overwegingen daarbij?
De reacties op de vragen zijn beoordeeld aan de hand van artikel 4 van de Regeling
                     informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten. Dit artikel bepaalt
                     dat de informatie bruikbaar moet zijn voor consumenten. Daarvan is sprake als aan
                     de volgende eisen is voldaan:
                  
a. de informatie is relevant voor de zorgkeuze op dat moment;
b. de informatie en de wijze waarop die wordt verstrekt sluit aan bij de informatiebehoefte
                           en vaardigheden van de consument;
                        
c. de informatie is juist, niet-misleidend, vindbaar en voor zo ver van toepassing gemakkelijk
                           vergelijkbaar.
                        
Ik deel de mening van de NZa dat zorgverzekeraars voldoende transparant waren over
                     de gevolgen voor verzekerden van contracten die nog niet gesloten zijn.
                  
In het IZA is onder meer afgesproken dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders zich gezamenlijk
                  inzetten om het inkoopproces jaarlijks vóór 12 november af te ronden. Vanwege het
                  belang om de IZA-doelen via de zorginkoop te realiseren én om de belangen van burgers
                  bij het kiezen van een nieuwe zorgpolis te beschermen, ontwikkelt de NZa momenteel
                  in nauw overleg met zorgaanbieders en zorgverzekeraars een handreiking met gedragsregels
                  voor de contractering en de informatieverstrekking aan burgers. Het is de bedoeling
                  dat de handreiking uiterlijk in (het begin van) de zomer gereed is en kan worden aangeboden
                  aan de IZA-partijen begin juli. Deze handreiking bevat specifieke gedragsregels die
                  deels bestaan uit bestaande regels en deels bestaan uit nieuwe gedragsregels.
               
De leden van de VVD-fractie geven aan dat een eventuele vervolgstap het afschaffen
                     van het vrijwillig eigen risico is. Zij wijzen erop dat het vrijwillig eigen risico
                     belangrijke voordelen met zich meebrengt, zoals kostenbewustzijn onder verzekerden
                     en keuzevrijheid. Hoe borgt de Minister dat ook deze twee elementen worden meegenomen
                     bij vervolgstappen?
Bij het bepalen van een eventuele vervolgstap (na afronding van de risicovereveningsonderzoeken)
                  ten aanzien het vrijwillig eigen risico dient uiteraard ook aandacht te zijn voor
                  de voordelen van het vrijwillig eigen risico. Voor de volledigheid merk ik verder
                  graag op dat de zorgverzekeraars private schadeverzekeraars zijn die onder de reikwijdte
                  van de EU-richtlijn Solvabiliteit II vallen. Die richtlijn schrijft voor dat de vrijheid
                  van de zorgverzekeraars om hun polis in te richten alleen mag worden beperkt voor
                  zover dit noodzakelijk is ter bescherming van het algemeen belang. Dit betekent onder
                  meer dat een eventuele beperking van die vrijheid objectief noodzakelijk dient te
                  zijn om een doel van algemeen belang te bereiken en evenredig (proportioneel) dient
                  te zijn met dat doel. Dit zijn allemaal belangrijke elementen die meegenomen moeten
                  worden bij het bepalen van de vervolgstappen.
               
De leden van de VVD-fractie vragen naar de rol en mogelijkheden van zorgverzekeraars
                     en de Minister bij het creëren van kostenbewustzijn onder verzekerden. Ook vragen
                     zij naar een manier om het kostenbewustzijn onder verzekerden te meten.
Het verplicht en het vrijwillig eigen risico zijn belangrijke instrumenten om verzekerden
                  bewust te maken van de kosten van zorg. Ook de nominale premie is een instrument om
                  te communiceren dat zorg duur is. Het kostenbewustzijn voortkomend uit het verplicht
                  respectievelijk vrijwillig eigen risico kan leiden tot een afname van zorggebruik
                  en de zorgkosten; dit wordt ook wel het «remgeldeffect» genoemd. Er zijn verschillende
                  manieren om het remgeldeffect te meten, zowel met vragenlijsten en andere kwalitatieve
                  methoden of kwantitatieve methoden.7
Verder dient een zorgverzekeraar een verzekerde die vraagt om informatie over de financiële
                  gevolgen van zijn (toekomstige) keuze voor een specifieke behandeling of dienst bij
                  een specifieke zorgaanbieder, alle informatie te verstrekken die een verzekerde nodig
                  heeft om de financiële gevolgen van zijn keuze te kunnen overzien (artikel 9.1 van
                  de «Regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten» (TH/NR022)).
                  De zorgaanbieder dient de verzekerde te informeren over de tarieven die voor de verzekerde
                  van belang zijn (artikel 4 van de «Regeling transparantie zorgaanbieders» (TH-NR-018).
                  Daarnaast kunnen verzekerden de rekening van een zorgaanbieder inzien via de «mijn
                  omgeving» van de zorgverzekeraar. Dit alles kan bijdragen aan het kostenbewustzijn
                  van verzekerden.
               
Tot slot zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of er recent inzicht is in het
                     aantal mensen dat recht heeft op zorgtoeslag, maar hier geen gebruik van maakt.
Het aantal mensen dat recht heeft op zorgtoeslag, maar hiervan geen gebruik maakt,
                  wordt in het IBO 1, (IBO Toeslagen) ingeschat op 10%. Dit betreft een analyse over
                  het jaar 2015.8
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen wat de onderliggende oorzaken zijn van de late
                     contractafspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders en welke stappen voor
                     dit jaar gezet kunnen worden om voorafgaand aan het contracteren meer rekening te
                     houden met onzekerheden, zoals hoge energieprijzen en inflatie.
Het contracteerproces 2023 kwam door verschillende oorzaken laat op gang. Een oorzaak
                  is de financiële onzekerheid als gevolg van de hoge inflatie inclusief de hoge energiekosten.
                  Daarnaast kwam het contracteerproces ook vertraagd op gang doordat tijdens het contracteerseizoen
                  pas in een later stadium een helder beeld kwam van de effecten van het op dat moment
                  net gesloten Integraal Zorgakkoord. In mijn brief van 12 juni over het verbeteren
                  van het contracteerproces heb ik u hierover geïnformeerd.9 In het IZA is afgesproken dat de NZa een handreiking op gaat stellen, waarin aandacht
                  is voor transparante informatie-uitwisseling tussen partijen en de zorginhoudelijke
                  gesprekken die tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders worden gevoerd. Later dit
                  jaar zal ik uw Kamer hierover verder informeren.
               
De leden van de D66-fractie vragen welke knoppen er binnen het risicovereveningssysteem
                     zijn om de kruissubsidiëring tussen verzekerden met en zonder het vrijwillig eigen
                     risico te verminderen.
Het Nederlandse risicovereveningsmodel behoort tot de beste risicovereveningmodellen
                  van de wereld, maar er is ruimte voor verbetering. Op dit moment worden zorgverzekeraars
                  voor gezonde verzekerden vaak nog overgecompenseerd en voor chronische zieken ondergecompenseerd.
                  Ik span me samen met ZN, zorgverzekeraars en Zorginstituut Nederland in om via verschillende
                  onderzoeken de resterende ondercompensatie van chronisch zieken en overcompensatie
                  van gezonde verzekerden in de risicoverevening aanzienlijk te verminderen. Verbeteringen
                  in de risicoverevening kunnen ook zorgen voor een reductie van de overcompensatie
                  van verzekerden met een vrijwillig eigen risico en hiermee voor een afname van de
                  kruissubsidiëring. De «knoppen» zijn hierbij in principe divers en kunnen betrekking
                  hebben op alle verschillende kenmerken van het risicovereveningsmodel, gebruik van
                  nieuwe data of gebruik van andere schattingsmethoden. De onderzoeken voor het model
                  2024 zijn nu in een afrondende fase en kunnen aanzienlijke impact hebben op de genoemde
                  over- en ondercompensatie. In de zomer informeer ik uw Kamer over de uitkomst van
                  deze onderzoeken.
               
Deze leden horen daarnaast ook graag van de Minister welke andere mogelijkheden er
                     zijn om de kruissubsidiëring te verminderen, zoals bijvoorbeeld het beter informeren
                     van verzekerden die voor een vrijwillig eigen risico kiezen.
De zorgverzekeraars gebruiken de kruissubsidie om extra premiekorting aan verzekerden
                  met een vrijwillig eigen risico aan te bieden. Zo kunnen ze gezonde verzekerden aantrekken.
                  Dat is financieel interessant, want gezonde verzekerden leveren voor zorgverzekeraars
                  onder het huidige risicovereveningssysteem (ondanks de hoge kwaliteit van dat systeem)
                  meer op dan ongezonde verzekerden. Het (nog) verder verbeteren van het risicovereveningsmodel
                  wordt daarom gezien als effectieve maatregel om de ongewenste kruissubsidiëring tegen
                  te gaan. Het is de vraag of het informeren van verzekerden over de ongewenste kruissubsidie
                  tot lagere premiekortingen vanuit zorgverzekeraars zal leiden. Hoewel circa 60% van
                  de door Equalis geënquêteerde verzekerden met een vrijwillig eigen risico aangaf bereid
                  te zijn om af te zien van het vrijwillig eigen risico als dat tot kruissubsidiëring
                  zou leiden, is het onzeker in welke mate ze dit ook werkelijk zouden doen. Afgezien
                  daarvan zou de premiekorting voor de verzekerden die nog wel voor een vrijwillig eigen
                  risico zouden kiezen, er niet noodzakelijkerwijs door dalen. Voor hen zou derhalve
                  nog steeds sprake zijn van kruissubsidiëring.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Minister onderzoeksgeld besteedt aan
                     iets dat makkelijk op te lossen is. Waarom schaft de Minister het vrijwillig eigen
                     risico niet per 2024 af?
Allereerst merk ik op dat het vrijwillig eigen risico ook voordelen heeft: keuzevrijheid
                  en kostenbewustzijn.
               
Verder geldt dat zorgverzekeraars private schadeverzekeraars zijn die onder de reikwijdte
                  van de EU-richtlijn Solvabiliteit II vallen. Die richtlijn schrijft voor dat de vrijheid
                  van de zorgverzekeraars om hun polis in te richten alleen mag worden beperkt voor
                  zover dit noodzakelijk is ter bescherming van het algemeen belang. Dit betekent onder
                  meer dat een eventuele beperking van die vrijheid objectief noodzakelijk dient te
                  zijn om een doel van algemeen belang te bereiken en evenredig (proportioneel) dient
                  te zijn met dat doel. Op dit moment is het duidelijk dat er een maatregel is die mogelijk
                  proportioneler is om het beoogde doel (aantasting risicosolidariteit ten gevolge van
                  de kruissubsidie) te bereiken, namelijk een verdere verbetering van het risicovereveningssysteem.
                  Dat betekent dat het nu afschaffen van het vrijwillig eigen risico Europeesrechtelijk
                  waarschijnlijk niet houdbaar is. Daarnaast vergt het afschaffing van het vrijwillig
                  eigen risico een wetswijziging. Een normaal proces van wetswijziging kost al snel
                  ten minste twee jaar.
               
De leden van de CDA-fractie vragen om een overzicht van de winst per verzekerde per
                     verzekeraar over de laatste vijf jaar.
Zorgverzekeraars hebben sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw) nog nooit
                  winst uitgekeerd. Wel hebben zij in sommige jaren positieve resultaten behaald. Positieve
                  resultaten worden gebruikt door zorgverzekeraars om te (blijven) voldoen aan hun wettelijker
                  reserve-eisen of worden teruggegeven in de premie. In Tabel 1 wordt een overzicht
                  gegeven van het resultaat op de basisverzekering per premiebetaler per verzekeraar
                  voor 2017 tot en met 2021. Dit resultaat wordt gepresenteerd inclusief beleggingsopbrengsten
                  en na inzet van het resultaat voor een lagere premie in het volgende jaar. 2021 is
                  het meest recente jaar waarover gegevens van alle verzekeraars bekend zijn. Uiterlijk
                  1 juli publiceren verzekeraars hun jaarcijfers voor het jaar 2022.
               
Tabel 1 Resultaat in euro’s per verzekerde
ASR
CZ
DSW
Eno
Menzis
ONVZ
VGZ
Zorg & Zekerheid
Zilveren Kruis
2017
– 7
– 49
58
– 29
19
– 97
– 58
– 10
– 62
2018
– 3
37
8
139
10
– 52
19
70
12
2019
14
43
35
37
53
14
8
75
– 6
2020
9
29
100
7
– 36
61
– 15
7
19
2021
34
– 35
25
1
– 75
– 61
– 1
– 106
– 33
Genoemde leden vragen of onderzoek naar het verminderen van de overcompensatie van
                     gezonde verzekerden en de ondercompensatie van chronische zieken niet meer nodig is.
                     Ook wordt mij gevraagd of ik bereid ben om structureel een bandbreedte af te spreken
                     van winst/verlies-marge (conform de aangehouden motie van het lid Van den Berg10)?
Het Nederlandse risicovereveningsmodel behoort tot de beste risicovereveningmodellen
                  van de wereld, maar werkt nog niet optimaal. Zoals de CDA-fractie aangeeft worden
                  gezonde verzekerden vaak nog overgecompenseerd en chronische zieken ondergecompenseerd.
                  De mate waarin dit nu nog plaats vindt, vind ik ongewenst. Op dit moment span ik me
                  samen met ZN, zorgverzekeraars, onderzoekers en Zorginstituut Nederland in om via
                  verschillende onderzoeken de resterende ondercompensatie van chronisch zieken en overcompensatie
                  van gezonde verzekerden in de risicoverevening aanzienlijk te verminderen. Deze onderzoeken
                  voor het model 2024 zijn nu in een afrondende fase en kunnen aanzienlijke impact hebben
                  op de genoemde over- en ondercompensatie. In de zomer informeer ik uw Kamer over de
                  uitkomst van deze onderzoeken.
               
De bandbreedte op polisniveau is voor het vereveningsmodel 2023 geïntroduceerd vanwege
                  onvolkomenheden in de risicoverevening in combinatie met een mogelijk druk overstapseizoen
                  vanwege het afschaffen van de collectiviteitskorting en de hoge inflatie. De ACM en
                  NZa hebben mij om deze twee redenen geadviseerd om eenmalig voor het jaar 2023 een
                  bandbreedte op polisniveau in te zetten. Dit advies heb ik overgenomen. De redenen
                  van het afschaffen van de collectiviteitskorting en de hoge inflatie zijn nu niet
                  aan de orde. De bandbreedte is daarbij geen wondermiddel. Zij heeft ook nadelen, omdat
                  zij doelmatigheidsprikkels vermindert en zorgverzekeraars met strategisch gedrag kunnen
                  inspelen op de bandbreedte op polisniveau. Mijn voorkeur is daarom om de over- en
                  ondercompensatie te beperken via ex-ante aanpassingen van het risicovereveningsmodel.
                  In de zomer informeer ik u over de voorgenomen aanpassingen voor het model 2024.
               
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de ik, conform het verzoek van de leden
                     van de CDA-fractie, niet alleen kloonpolissen maar ook tweelingpolissen ga verbieden.
Anders dan de genoemde leden stellen, zal ik geen tweeling- of kloonpolissen gaan
                  verbieden. Desalniettemin dragen dergelijke polissen niet bij aan een onderscheidend
                  polisaanbod: de polissen zijn inhoudelijk (nagenoeg) gelijk en creëren verwarring
                  in het polisaanbod. Daarom steun ik de NZa in hun voornemen om de informatieverplichtingen
                  voor zorgverzekeraars ten aanzien van nagenoeg gelijke polissen aan te scherpen. Hierdoor
                  wordt het voor verzekerden beter inzichtelijk dat er een vergelijkbaar, en wellicht
                  goedkoper, alternatief is.
               
Ik heb toegezegd dat ik de Kamer in de zomer van 2023 zal informeren over de uitkomsten
                     van de onderzoeken in de risicoverevening. De leden van de CDA-fractie vragen tot
                     wanneer de Kamer daar nog op kan bijsturen en of ik hiervan een tijdspad kan aangeven?
Aanpassingen in de risicoverevening zijn niet eenvoudig te maken, want hiervoor is
                     zorgvuldig onderzoek noodzakelijk. De tijd voor de jaarlijkse onderzoekscyclus wordt
                     eerder als krap dan als ruim ervaren. Beleid rondom de risicoverevening is daarom
                     ook beleid op de middellange en lange termijn. Mijn visie op de risicoverevening heb
                     ik uiteengezet in mijn brief over de ex ante vormgeving van het risicovereveningsmodel
                     2023 (Kamerstuk 29 689, nr. 1150) en in het IZA heb ik met partijen afspraken rond de risicoverevening gemaakt (Kamerstuk
                     31 765, nr. 655).
                  
Bijsturing kan plaatsvinden op verschillende momenten en manieren. De Kamer wordt
                     twee keer per jaar per brief geïnformeerd over de risicoverevening. De eerste brief
                     wordt jaarlijks in de zomer verzonden en gaat in op de voorgenomen modelwijzigingen
                     voor het volgende jaar. Indien gewenst kan de Kamer in principe op basis van deze
                     brief bijsturen op het model voor het komende jaar. De voorbereidingen voor het nieuwe
                     model zijn, ook met het oog op een zorgvuldige uitvoering en op de wettelijke termijn
                     in verband met de uiterste datum voor de premiebekendmaking van 12 november, dan echter
                     wel al in gevorderd stadium en hierdoor zijn grote aanpassingen in de praktijk niet
                     meer mogelijk. Met de tweede brief begin september wordt de Kamer geïnformeerd over
                     de definitieve vormgeving van het model voor het komende jaar. In deze brief wordt
                     ook aandacht besteed aan het onderzoeksprogramma voor de komende jaren. De Kamer kan
                     op basis van deze brief reflecteren op het onderzoeksprogramma en op het actuele risicovereveningsmodel
                     en input leveren voor de ontwikkeling van de risicoverevening voor het jaar volgend
                     op het komende jaar en de jaren daarna.
                  
De leden van de CDA-fractie vragen of bij het onderzoek van Zorgweb naar de ontwikkeling
                     van het aantal collectiviteiten in 2023 ook wordt gekeken of de aanbieder van de collectiviteit
                     zelf volledig de schadelast draagt. Zo nee, waarom niet?
In de memorie van toelichting van de behorende wijziging van de Zorgverzekeringswet
                  (Zvw) is de verwachting geuit dat het aantal collectiviteiten zal afnemen (Kamerstuk
                  35 872, nr. 3). Een zorgverzekering die aan deelnemers van een collectiviteit wordt aangeboden,
                  is voor dezelfde premie immers ook beschikbaar voor anderen. In ieder geval de collectiviteiten
                  zonder aanvullende afspraken zullen minder aantrekkelijk zijn voor verzekerden. Dit
                  zal ook gelden voor de collectiviteiten waarbij de meerwaarde van de (zorginhoudelijke)
                  afspraken beperkt is. Het lid Tielen (VVD) heeft hierbij de regering verzocht om de
                  effecten van de wetswijziging in relatie tot het polisaanbod te monitoren (zie Kamerstuk
                  35 872, nummer 15). Om uitvoering te geven aan deze motie heb ik Zorgweb gevraagd onderzoek te doen
                  naar de ontwikkeling van het aantal collectiviteiten in 2023 en de deelnamegraad van
                  collectiviteiten. In dit onderzoek wordt niet nagegaan of de aanbieder van de collectiviteit
                  zelf de schadelast draagt. In 2024 zal ik – zoals eerder toegezegd (zie Kamerstuk
                  35 872, nr. 6) – opnieuw onderzoek laten doen collectiviteiten. Dit onderzoek zal onder andere
                  aandacht besteden aan de (zorg)inhoudelijke afspraken bij collectiviteiten.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Genoemde leden vragen de Minister hoeveel het jaarlijkse overstapcircus afgelopen
                     jaar heeft gekost aan bijvoorbeeld reclame vanuit zorgverzekeraars en het Ministerie
                     van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De cijfers voor de reclamekosten vanuit zorgverzekeraars van 2022 zijn nog niet geheel
                  compleet. Zorgverzekeraars hebben namelijk tot 1 juli om hun jaarcijfers te publiceren.
                  Bij de uitgaven aan reclame is de afgelopen jaren een licht dalende trend te zien.
                  Grafiek 1 geeft een overzicht van de gemiddelde reclamekosten per premiebetaler over
                  de afgelopen 5 jaar, waarbij het jaar 2022 is gebaseerd op de reeds gepubliceerde
                  jaaroverzichten. In totaal is er in 2021 ongeveer 23 miljoen euro uitgegeven door
                  verzekeraars in totaal, dat is 1,66 euro per premiebetaler per jaar.
               
Grafiek 1. Gemiddelde reclamekosten per premiebetaler in euro’s per jaar (2017–2022*)
* 2022 betreft de gemiddelde reclamekosten op basis van de tot nu toe gepubliceerde
                        jaarcijfers over 2022 obv +/– 95% van de markt.
                     
BRON: overzichten jaarcijfers basisverzekering gepubliceerd door verzekeraars.
Vanuit het Ministerie van VWS loopt er ieder jaar een publieksvoorlichting om mensen
                  erop te wijzen dat ze hun nieuwe zorgpolis moeten controleren en kijken of deze nog
                  aansluit bij hun zorgbehoeften. De kosten bedroegen voor het overstapseizoen 2022–2023
                  € 595.000 inclusief BTW.
               
De leden van de SP-fractie vragen naar het nut van polissen en verzekeraars die zich
                     van elkaar onderscheiden.
Ik zie de keuzevrijheid van verzekerden op de zorgverzekeringsmarkt als een groot
                     goed. In de gezondheidszorg zijn de voorkeuren en preferenties van verzekerden heterogeen.
                     Dit wordt ook bevestigd door bijvoorbeeld onderzoek van CentERdata, waaruit vijf segmenten
                     van verzekerden uit naar voren komen (zie Kamerstuk 29 689, nummer 1142). Het is daarom goed dat verzekerden jaarlijks de zorgverzekeraar en polis kunnen
                     kiezen die het beste bij zijn of haar voorkeuren past.
                  
Om een goede keuze te kunnen maken, dient het polisaanbod wel voldoende onderscheidend
                     en overzichtelijk zijn. Zo kunnen verzekerden de optimale keuze maken voor een polis
                     die zo goed mogelijk aansluit bij hun persoonlijke situatie. De dreiging dat verzekerden
                     kunnen overstappen houdt zorgverzekeraars scherp in hun rol ten aanzien van klantgerichtheid
                     en de inkoop van zorg. Op die manier dragen zorgverzekeraars bij aan kwalitatieve,
                     betaalbare en toegankelijke zorg.
                  
Genoemde leden vragen wat ik ga doen om polissen met beperkende voorwaarden tegen
                     te gaan?
Ik zie geen aanleiding om stappen te ondernemen om polissen met beperkende voorwaarden
                     tegen te gaan. Een polis met beperkende voorwaarden is een naturapolis, waarbij verzekerden
                     recht hebben op zorg in natura bij gecontracteerde zorgaanbieders. Wanneer deze polissen
                     met beperkende voorwaarden zich onderscheiden van de rest van het polisaanbod, vormen
                     ze een belangrijk onderdeel van ons zorgstelsel. Want dan gaat het bijvoorbeeld om
                     polissen waar de zorgverzekeraar alleen de meest doelmatige zorgaanbieders heeft gecontracteerd.
                     De mogelijkheid van contracteren is een belangrijke optie voor zorgverzekeraars om
                     bij te dragen aan een transformatie van het zorglandschap.
                  
Er blijkt ook daadwerkelijk behoefte te zijn aan polissen met beperkende voorwaarden.
                     Uit onderzoek van het Nivel blijkt dat de overgrote meerderheid met een polis met
                     beperkende voorwaarden tevreden is met zijn of haar polis (zie Kamerstuk 29 689, nummer 1082 en Kamerstuk 29 689, nummer 1149).
                  
De leden van de SP-fractie vragen wat ik ga doen om te voorkomen dat mensen volgend
                     jaar weer niet op tijd weten of hun zorgaanbieder wordt vergoed. Deze leden vragen
                     daarnaast in hoeverre het huidige contracteerbeleid van zorgverzekeraars, waardoor
                     veel zorgaanbieders niet (door alle zorgverzekeraars) gecontracteerd worden, nog past
                     bij de huidige situatie van schaarste in de zorg. Is het niet logischer om nu alle
                     zorgaanbieders dekkende tarieven te bieden?
Voor consumenten is het van belang dat zij tijdens het overstapseizoen een weloverwogen
                  keuze voor hun zorgverzekering kunnen maken. Informatie over het gecontracteerde zorgaanbod
                  is daarbij een belangrijke factor. De contractering tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars
                  kwam zoals hierboven aangegeven afgelopen jaar om verschillende redenen later op gang.
                  Goede contractering is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars
                  en zorgaanbieders. IZA-partijen hebben dan ook gereflecteerd op het contracteerproces
                  2023 en daarbij een stevige ambitie uitgesproken om samen aan een nieuwe contracteercultuur
                  en -werkwijze te gaan werken en hierop de komende periode stappen met elkaar te zetten
                  in lijn met de afspraken hierover in het IZA. In mijn brief van 12 juni over het verbeteren
                  van het contracteerproces heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd.11 Onderdeel van deze afspraken is om de informatievoorziening aan verzekerden te verbeteren,
                  zodat zij tijdens het overstapseizoen een weloverwogen keuze voor een polis kunnen
                  maken.
               
Naast het verbeteren van het contracteerproces zijn in het IZA ook afspraken gemaakt
                  over het vergroten van de sturingsmogelijkheden door zorgverzekeraars. In het IZA
                  is om meerdere redenen afgesproken dat het verlagen van de vergoeding van niet-gecontracteerde
                  wordt uitgewerkt.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie vragen of een overstapregeling naar een andere regeling
                     voor verzekerden, wanneer de uiteindelijke contractering tegenvalt, niet gepast zou
                     zijn. Ook vragen de leden hoe een nieuwe contracteercultuur eruit zou kunnen zien.
Een aanvullende overstapmogelijkheid is volgens mij geen oplossing voor onduidelijkheid
                     over het gecontracteerde zorgaanbod. Wel is in het Burgerlijk Wetboek (art 6:940 lid
                     4 BW) bepaald dat als de polisvoorwaarden verslechteren, de verzekerde het recht heeft
                     om over te stappen naar een andere polis; bijvoorbeeld als de verzekeraar op het moment
                     van overstappen aangeeft dat er een contract is met een bepaalde zorgaanbieder en
                     later blijkt dit niet zo te zijn (terwijl de verzekerde van deze zorgaanbieder gebruik
                     wil maken), dan heeft de verzekerde het recht om over te stappen. Maar veel beter
                     is ervoor te zorgen dat zorgverzekeraars hun (aspirant) verzekerden goed informeren
                     over voor welke zorgaanbieders de zorg wel en voor welke (nog) niet volledig vergoed
                     wordt. In de Regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten
                     (TH/NR-022) van de NZa is bepaald dat zorgverzekeraars hun verzekerden goed moeten
                     informeren over de vergoedingen van zorg die voor de polis gelden. Het betreft onder
                     meer informatie over gecontracteerd zorgaanbod en de vergoeding voor niet-gecontracteerde
                     zorgaanbieders. Ook moeten zij hun verzekerden tijdig informeren over eventuele nadelige
                     wijzigingen in de polisvoorwaarden die voor de verzekerden van belang zijn.
                  
Tevens is in de Regeling transparantie zorgaanbieders (TH/NR-018) bepaald dat zorgaanbieders
                     de consument moeten informeren over datgene wat voor de consument van belang is om
                     een weloverwogen keuze te maken voor zorg, zoals bijvoorbeeld eventuele eigen betalingen
                     omdat er geen contract is met de zorgverzekeraar.
                  
Zowel de zorgverzekeraar als de zorgaanbieder hebben een rol bij het informeren van
                     de verzekerden en patiënten. Dat gaat helaas nog niet altijd goed. In het IZA zijn
                     daarom afspraken gemaakt om de informatie aan verzekerden te verbeteren. Daarbij is
                     bijvoorbeeld afgesproken dat de IZA-partijen samen een voorlichtingsprogramma organiseren
                     dat er op gericht is verzekerden voor te lichten over de financiële risico’s van niet-gecontracteerde
                     zorg. In de voorlichting wordt de nadruk gelegd op situaties en locaties waar dit
                     risico zich vooral voor kan doen, zoals bij verwijzers en tijdens het overstapseizoen.
                     Ook zijn in IZA afspraken gemaakt om het contracteerproces te verbeteren, waarmee
                     partijen inmiddels gezamenlijk aan de slag zijn gegaan. Ik zal heb uw Kamer inmiddels
                     per brief geïnformeerd over de voortgang daarvan.
                  
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister het wenselijk vindt dat het aantal
                     restitutiepolissen terugvalt, terwijl de populariteit voor de polissen met beperkende
                     voorwaarden toeneemt.
Keuzevrijheid van verzekerden is een belangrijk element van ons zorgstelsel. Elke
                  verzekerde kan ieder jaar opnieuw kiezen voor een polis die het beste bij hem of haar
                  past. Er is sprake van een ruim polisaanbod met ook voldoende keuze voor verschillende
                  typen polissen. Voor iedere polis is sprake van een ruime keuze aan zorgverleners,
                  waarvoor de kosten van zorg in de basisverzekering volledig wordt vergoed; de zorgverzekeraar
                  moet immers aan zijn zorgplicht voldoen.
               
De leden vragen zich af of (onder andere) door de moeizame contractering, het niet
                     steeds minder inzichtelijk wordt voor mensen met welke extra kosten zij geconfronteerd
                     kunnen worden.
In het IZA zijn afspraken gemaakt over het verbeteren van de transparantie over de
                  contractering naar de verzekerde. Dit betreft onder andere een voorlichtingsprogramma
                  over de gevolgen van niet-gecontracteerde zorg en stevige inzet om voortaan voor 12 november
                  meer duidelijkheid te geven over het gecontracteerde aanbod (kwaliteit, welke aanbieders
                  etc.); partijen zijn inmiddels gezamenlijk aan de slag zijn gegaan met deze afspraken.
                  Ik heb uw Kamer inmiddels per brief geïnformeerd over de voortgang daarvan.
               
De fractieleden vragen, net als de leden van het CDA, naar of ik van plan ben de bandbreedteregelen
                     te verlengen. Ook vragen zij zich af of er op korte termijn verbeteringen te verwachten
                     zijn in het risicovereveningsmodel.
Het Nederlandse risicovereveningsmodel behoort tot de beste risicovereveningmodellen
                  van de wereld, maar werkt nog niet optimaal. Zoals de CDA-fractie aangeeft worden
                  gezonde verzekerden vaak nog overgecompenseerd en chronische zieken ondergecompenseerd.
                  De mate waarin dit nu nog plaats vindt, vind ik ongewenst. Op dit moment span ik me
                  samen met ZN, zorgverzekeraars, onderzoekers en Zorginstituut Nederland in om via
                  verschillende onderzoeken de resterende ondercompensatie van chronisch zieken en overcompensatie
                  van gezonde verzekerden in de risicoverevening aanzienlijk te verminderen. Deze onderzoeken
                  voor het model 2024 zijn nu in een afrondende fase en kunnen aanzienlijke impact hebben
                  op de genoemde over- en ondercompensatie. In de zomer informeer ik de kamer over de
                  uitkomst van deze onderzoeken.
               
De bandbreedte op polisniveau is voor het vereveningsmodel 2023 geïntroduceerd vanwege
                  onvolkomenheden in de risicoverevening in combinatie met een mogelijk druk overstapseizoen
                  vanwege het afschaffen van de collectiviteitskorting en de hoge inflatie. De ACM en
                  NZa hebben mij om deze twee redenen geadviseerd om eenmalig voor het jaar 2023 een
                  bandbreedte op polisniveau in te zetten. Dit advies heb ik overgenomen. De redenen
                  van het afschaffen van de collectiviteitskorting en de hoge inflatie zijn nu niet
                  aan de orde. De bandbreedte is daarbij geen wondermiddel. Zij heeft ook nadelen, omdat
                  zij doelmatigheidsprikkels vermindert en zorgverzekeraars met strategisch gedrag kunnen
                  inspelen op de bandbreedte op polisniveau. Mijn voorkeur is daarom om de over- en
                  ondercompensatie te beperken via ex-ante aanpassingen van het risicovereveningsmodel.
                  In de zomer informeer ik u over de voorgenomen aanpassingen voor het model 2024.
               
De fractieleden vragen naar of in de gevallen dat de vergoeding voor niet gecontracteerde
                     zorg bij een of meer aanspraken onder de 75% van het gemiddeld gecontracteerd tarief
                     ligt, de zorgverzekeraar goed heeft kunnen onderbouwen waarom dit percentage geen
                     feitelijke hinderpaal zal opleveren. Daarnaast vragen zij om een voorbeeld van een
                     goede onderbouwing. Ook zijn zij benieuwd naar wat het in praktijk betekent dat zorgverzekeraars
                     voor niet gecontracteerde zorg verschillende vergoedingspercentages hanteren per zorgvorm.
De NZa houdt toezicht op de naleving van de Zvw door zorgverzekeraars; dit omvat ook
                  de wijze van hantering van het hinderpaalcriterium. Conform de regels van de NZa moeten
                  zorgverzekeraars daarom – indien zij vergoedingspercentages voor niet-gecontracteerde
                  zorg hanteren van minder dan 75% van het marktconforme tarief – motiveren en zo nodig
                  onderbouwen waarom het lagere percentage geen feitelijke hinderpaal zal opleveren.
                  Daarbij kan in de visie van de NZa een rol spelen of de verzekeraar in de modelovereenkomst
                  een hardheidsclausule heeft opgenomen.
               
Als een zorgverzekeraar een lager vergoedingspercentage voor niet gecontracteerde
                  zorg hanteert wil dat niet direct zeggen dat dat tot een hinderpaal leidt; dit kan
                  slechts worden bepaald aan de hand van concrete feiten en omstandigheden op het moment
                  waarop de verzekerde voor de keuze staat of hij gebruik wil maken van een niet-gecontracteerde
                  zorgaanbieder.
               
De leden van de PvdA-fractie vragen welke argumenten de Minister nog ziet voor het
                     behoud van het vrijwillig eigen risico.
Belangrijke argumenten vóór het vrijwillig eigen risico zijn dat het een keuzemogelijkheid
                  aan verzekerden biedt en daarnaast dat het kostenbewustzijn onder verzekerden creëert.
                  Er is sprake van een remgeldeffect van 119 miljoen euro per jaar.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLink-fractie vragen waarom de Minister het vrijwillig eigen risico
                     niet wil verbieden, tenminste totdat er een manier is gevonden om de kruissubsidie
                     tegen te gaan.
Allereerst merk ik op dat het vrijwillig eigen risico ook voordelen heeft: keuzevrijheid
                  en kostenbewustzijn.
               
Verder geldt dat zorgverzekeraars private schadeverzekeraars zijn die onder de reikwijdte
                  van de EU-richtlijn Solvabiliteit II vallen. Die richtlijn schrijft voor dat de vrijheid
                  van de zorgverzekeraars om hun polis in te richten alleen mag worden beperkt voor
                  zover dit noodzakelijk is ter bescherming van het algemeen belang. Dit betekent onder
                  meer dat een eventuele beperking van die vrijheid objectief noodzakelijk dient te
                  zijn om een doel van algemeen belang te bereiken en evenredig (proportioneel) dient
                  te zijn met dat doel. Op dit moment is het duidelijk dat er een maatregel is die mogelijk
                  proportioneler is om het beoogde doel (aantasting risicosolidariteit ten gevolge van
                  de kruissubsidie) te bereiken, namelijk een verdere verbetering van het risicovereveningssysteem.
                  Dat betekent dat het nu afschaffen van het vrijwillig eigen risico Europeesrechtelijk
                  waarschijnlijk niet houdbaar is. Daarnaast vergt afschaffing van het vrijwillig eigen
                  risico een wetswijziging. Een normaal proces van wetswijziging kost al snel ten minste
                  twee jaar.
               
De leden van de GroenLinks-fractie betogen dat zelfs als er geen kruissubsidiëring
                     is, het vrijwillig eigen risico nog steeds onrechtvaardige uitkomsten kent. Zij zien
                     namelijk dat mensen met een slechtere gezondheid het volledig verplicht eigen risico
                     betalen en een hogere premie. Dit is in tegenstelling tot gezonde mensen, die geen
                     eigen risico betalen en een premiekorting kunnen krijgen. Het is deze uitkomst, die
                     in de ogen van de leden van de GroenLinks-fractie per definitie niet rechtvaardig
                     is. Hoe verantwoordt de Minister deze dubbele extra kosten voor mensen met een slechtere
                     gezondheid?
Als er geen kruissubsidiëring zou zijn, maar wel een vrijwillig eigen risico, dan
                  financieren mensen met een vrijwillig eigen risico zelf hun premiekorting. De premiekorting
                  zou namelijk dan bestaan uit de extra eigen betalingen die mensen met een vrijwillig
                  eigen risico als gevolg van dat vrijwillige eigen risico hebben plus de besparing
                  op hun zorgkosten als gevolg van het extra remgeldeffect van het vrijwillig eigen
                  risico. Met andere woorden: als de kruissubsidiëring nul is, dan betalen mensen zonder
                  vrijwillig eigen risico niet mee aan de premiekorting van mensen mét vrijwillig eigen
                  risico. Daarnaast blijft het ook zonder een vrijwillig eigen risico zo dat gezonde
                  mensen minder verplicht eigen risico betalen dan zieke mensen. Over het geheel genomen
                  kenmerkt het Nederlandse zorgstelsel zich door forse risico- en inkomenssolidariteit.
                  Jonge en gezonde verzekerden betalen in grote mate mee aan de zorgkosten van oude
                  en zieke verzekerden. Verder is het niveau van het eigen risico en de eigen bijdragen
                  laag ten opzichte van de totale zorgkosten.
               
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie horen graag wat er voor nodig is om het vrijwillig eigen
                     risico af te schaffen en wanneer afschaffen op zijn vroegst mogelijk is. Kan de Minister
                     aangeven waarom hij niet alvast start met de voorbereidingen voor afschaffing van
                     het vrijwillig eigen risico?
In het kader van het Onderzoeksprogramma Risicoverevening 2022–2023 laat ik op dit
                  moment onderzoeken uitvoeren waaruit aanpassingen kunnen volgen die de kruissubsidiëring
                  kunnen doen afnemen en waardoor verzekerden met een vrijwillig eigen risico voor zorgverzekeraars
                  financieel minder aantrekkelijk worden.
               
Zorgverzekeraars zijn private schadeverzekeraars die onder de reikwijdte van de EU-richtlijn
                  Solvabiliteit II vallen. Die richtlijn schrijft voor dat de vrijheid van de zorgverzekeraars
                  om hun polis in te richten alleen mag worden beperkt voor zover dit noodzakelijk is
                  ter bescherming van het algemeen belang. Dit betekent onder meer dat een eventuele
                  beperking van die vrijheid objectief noodzakelijk dient te zijn om een doel van algemeen
                  belang te bereiken en evenredig (proportioneel) dient te zijn met dat doel. Op dit
                  moment is het duidelijk dat er een maatregel is die mogelijk proportioneler is om
                  het beoogde doel (aantasting risicosolidariteit ten gevolge van de kruissubsidie)
                  te bereiken, namelijk een verdere verbetering van het risicovereveningssysteem. Dat
                  betekent dat het nu afschaffen van het vrijwillig eigen risico Europeesrechtelijk
                  waarschijnlijk niet houdbaar is.
               
Ik wacht de resultaten van de onderzoeken in het kader van het Onderzoeksprogramma
                  Risicoverevening 2022–2023 af, alvorens ik eventuele vervolgstappen ten aanzien van
                  het vrijwillig eigen risico, zoals afschaffing, overweeg. Afschaffing van het vrijwillig
                  eigen risico vergt een wijziging van de Zorgverzekeringswet en het Besluit zorgverzekering.
                  Het reeds starten met de voorbereidingen voor een eventuele afschaffing van het vrijwillig
                  eigen risico zou gelet op het voorgaande voorbarig zijn.
               
Het lid van de BBB-fractie vraagt om alle verbetervoornemens in het kader van het
                     goed informeren van verzekerden en het verbeteren van het contracteerproces tussen
                     zorgaanbieders en zorgverzekeraars in kaart brengen. Verder hoort ze graag wat ik
                     ga doen om de voortgang en resultaten van verbetervoornemens voor komend overstapseizoen
                     in de praktijk te monitoren.
De Kamerbrief over het verbeteren van het contracteerproces van 12 juni bevat een
                  overzicht van alle verbetervoornemens waar de IZA-partijen gezamenlijk aan werken.12 Daarnaast ben ik in gesprek met de NZa om de voortgang van deze afspraken te monitoren.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier