Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bontenbal over geplande veroudering bij Apple
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over geplande veroudering bij Apple (ingezonden 23 mei 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 15 juni
            2023).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Geplande slijtage bij je iPhone: Franse overheid ziet
               aanwijzingen»?1
Antwoord 1
            
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u deze werkwijze van Apple (mits aangetoond)? Wat kan de Nederlandse
               overheid doen om de repareerbaarheid van producten zoals de iPhone af te dwingen en
               om geplande veroudering tegen te gaan?
            
Antwoord 2
            
In een circulaire economie moeten repareerbare producten de norm zijn en is voor geplande
               veroudering geen plaats. Uit het genoemde artikel blijkt dat de Franse autoriteiten
               onderzoeken in hoeverre Apple probeert te voorkomen dat hun producten gerepareerd
               kunnen worden door onafhankelijke reparateurs, doordat onderdelen niet door het product
               herkend worden in verband met een afwijkend serienummer.2 Het is van belang om onderscheid te maken tussen dergelijke praktijken en de praktijk
               van vroegtijdige (geplande) veroudering. Van dit laatste is sprake wanneer producten
               opzettelijk zo zijn ontworpen dat deze vroegtijdig gebreken gaan vertonen, terwijl
               de consument mocht verwachten dat het product langer zou meegaan.
            
Er kan sprake zijn van een oneerlijke handelspraktijk wanneer verkopers consumenten
               misleiden3 over de voornaamste kenmerken van het product, bijvoorbeeld met betrekking tot de
               te verwachten levensduur.4 De Autoriteit Consument & Markt (ACM) houdt toezicht op deze regelgeving. Het is
               echter belangrijk om op te merken dat het doorgaans de producent is en niet de verkoper
               die informatie heeft over de gebruikte ontwerptechnieken waardoor een product vroegtijdig
               veroudert. De ACM kan eventueel besluiten om, op basis van de Mededingingswet, een
               onderzoek te starten naar praktijken die het onafhankelijke reparateurs onmogelijk
               maken om producten te repareren. Het is hierbij van belang om te vermelden dat de
               ACM onafhankelijk is in haar toezicht en geen mededelingen doet over lopende of eventueel
               te starten onderzoeken.
            
Het verbeteren van de repareerbaarheid en daarmee de levensduur van producten is bij
               uitstek een Europese aangelegenheid, gezien de interne markt. Dit gebeurt via de Europese
               Ecodesign richtlijn. Zie ook de beantwoording van vraag 3.
            
Vraag 3
            
In hoeverre hebt u in beeld wat de omvang is van «geplande veroudering» van producten?
               In welke productgroepen komt deze handelwijze het meest voor en welke maatregelen
               zijn op nationaal en Europees gebied reeds genomen om deze praktijk tegen te gaan?
            
Antwoord 3
            
In de praktijk is het lastig vast te stellen dat veroudering bewust is gepland door
               producenten. Over de omvang van geplande veroudering is mede daardoor weinig informatie
               beschikbaar. Wel laat de effectbeoordeling bij het EU voorstel voor een «Grotere rol
               voor de consument bij de groene transitie» zien dat consumenten steeds vaker te maken
               krijgen met snellere veroudering en het onverwacht stukgaan van producten. In de bijbehorende
               publieksconsultatie gaf 76% van de respondenten aan te maken te hebben gehad met vroegtijdige
               veroudering in de voorgaande drie jaar. De respondenten gaven aan dat vooral ICT producten
               (47%), kleine huishoudelijke apparaten (20%), kleding en schoenen (19%), andere elektronische
               apparaten (18%), grote huishoudelijke apparaten (16%) en software programma’s (15%)
               onverwachts stuk gingen. De effectbeoordeling noemt daarnaast dat de levensduur van
               producten steeds korter wordt en dat technische mankementen de voornaamste reden zijn
               voor vervanging.
            
Onder de huidige Ecodesign-richtlijn wordt al aandacht besteed aan levensduur en repareerbaarheid
               van energiegerelateerde apparaten, door levensduureisen of duurzaamheidseisen aan
               producten te stellen. Bijvoorbeeld de minimumeisen die worden gesteld aan de levensduur
               van elektrische motoren in stofzuigers en stofzuigerslangen of aan de levensduur voor
               de batterij in smartphones en tablets. Op dit moment wordt er onderhandeld over de
               vervanging van de Ecodesign-richtlijn door een verordening.5
De Minister van Economische Zaken en Klimaat onderhandelt momenteel over het Europese
               voorstel voor een «Grotere rol voor de consument bij de groene transitie»6 dat onder andere tot doel heeft om consumenten in de aankoopfase beter te informeren
               over de (on)mogelijkheden tot reparatie. In dat EU-voorstel is onder meer de verplichting
               voor de softwareleverancier opgenomen om consumenten te informeren over de negatieve
               impact (verouderende werking) van een update op de werking van een product met een
               digitaal element. De Minister en ik werken in deze onderhandelingen nauw samen.
            
Vraag 4
            
Hoe kijkt u in het algemeen naar «geplande veroudering» van producten in het licht
               van de doelstellingen van een circulaire economie in 2050? Welke concrete oplossingen
               biedt het maart 2023 gepresenteerde voorstel van de Europese Commissie voor een «recht
               op reparatie» voor deze problematiek en in hoeverre zijn deze voldoende?
            
Antwoord 4
            
Ik vind dat er geen plaats is voor geplande veroudering in een circulaire economie,
               waarin het langer gebruiken van producten juist erg belangrijk is. In een circulaire
               economie produceren we producten van hoge kwaliteit en gebruiken we producten die
               lang meegaan en goed repareerbaar zijn.
            
Onlangs zijn de onderhandelingen over het Commissievoorstel voor een recht op reparatie
               gestart. De Minister van Economische Zaken en Klimaat voert die onderhandelingen vanuit
               het kabinet en ook hier werken onze ministeries nauw met elkaar samen. Dit voorstel
               moet het voor consumenten gemakkelijker maken om hun producten ook buiten de garantieperiode
               te (laten) repareren. Zo worden producenten verplicht om (tegen betaling) bepaalde
               producten7 buiten de garantieperiode te herstellen en consumenten over deze verplichting te
               informeren.8 Daarnaast moeten producenten ervoor zorgen dat onafhankelijke reparateurs toegang
               hebben tot specifieke reserveonderdelen voor een periode tot maximaal tien jaar nadat
               het laatste model op de markt is verschenen. Bovendien moeten onafhankelijke reparateurs
               toegang krijgen tot aan reparatie gerelateerde informatie.9 In de onderhandelingen over het voorstel zal om verduidelijking worden gevraagd of
               deze informatie ook betrekking heeft op de onverenigbaarheid van reserveonderdelen
               met het oorspronkelijke product, conform de praktijk die beschreven wordt in het door
               u aangehaalde artikel.
            
Vraag 5
            
Bent u bekend met de Franse «Repairability Index»?10 Gaat deze index ook onderdeel zijn van het Europese Ecodesign pakket? Gaan we in
               Nederland ook een dergelijke «Repairability Index» op producten zien? Hoe worden consumenten
               daarbij voorgelicht over de levensduur van producten?
            
Antwoord 5
            
Ja, ik ben bekend met de Franse «Repairability Index». Op basis van de huidige EU
               productregelgeving is het al mogelijk om een repareerbaarheidsindex op producten te
               verplichten. In de nog vast te stellen verordening voor smartphones en tablets onder
               de huidige Ecodesign-richtlijn is bijvoorbeeld een repareerbaarheidsindex opgenomen.
               Deze komt op het energielabel te staan. De Europese Commissie zal deze later dit jaar
               opstellen in het kader van de energielabelverordening voor smart phones en tablets.
               De energielabels, inclusief repareerbaarheidsindex, moeten dan 21 maanden later in
               de winkels, fysiek en online, bij de producten te zien zijn.
            
De verwachting is dat een dergelijke repareerbaarheidsindex in ieder geval voor steeds
               meer energiegerelateerde producten zal worden ingevoerd, zoals wasdrogers en wasmachines.
               Bovendien wordt momenteel onderhandeld over de herziening van de huidige Europese
               richtlijn naar een Kaderverordening Ecodesign voor duurzame producten. Daarmee kan
               het ook mogelijk worden om een repareerbaarheidsindex te ontwikkelen voor niet-energiegerelateerde
               producten.
            
Onder het voorstel voor een «Grotere rol voor de consument bij de groene transitie»
               moeten handelaren consumenten vervolgens informeren over de repareerbaarheid van producten
               wanneer zij die informatie hebben ontvangen van de producent. Bijvoorbeeld via een
               repareerbaarheidsscore, of door middel van andere relevante reparatie-informatie.11 Consumenten kunnen ook via particuliere initiatieven zoals reparatiedienst Ifixit
               informatie vinden over de mate van repareerbaarheid van smartphones, tablets en laptops.12
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
