Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Kamerstuk 36360-XV-2)
36 360 XV Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2022
Nr. 5
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 6 juni 2023
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 17 mei 2023 inzake het rapport Resultaten
verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(Kamerstuk 36 360 XV, nr. 2).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2023. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De ondervoorzitter van de commissie, Valstar
Adjunct-griffier van de commissie, Meester-Schaap
Vragen en antwoorden
Vraag 1
Klopt het dat het STimulering Arbeidsmarkt Positie (STAP) budget ook voor persoonlijke
ontwikkelreisjes naar bijvoorbeeld Ibiza gebruikt zijn en valt dat binnen de scope
van de regeling?
Wij hebben geen specifiek onderzoek verricht naar de besteding van STAP-budget aan
opleidingen of onderdelen hiervan die buiten de regeling vallen. Wel hebben wij in
ons verantwoordingsonderzoek vastgesteld dat de taakuitvoering van de Toetsingskamer
in 2022 nog grotendeels in ontwikkeling was, of nog niet in werking. De Toetsingskamer
is onderdeel van het Ministerie van SZW en door de Minister van SZW opgericht om diverse
controles op misbruik en oneigenlijk gebruik van het STAP-budget uit te voeren. Een
van die controles betrof de arbeidsmarktgerichtheid van de aangeboden opleidingen.
Wij hebben in ons rapport in algemene zin vraagtekens geplaatst bij de arbeidsmarktgerichtheid
van diverse opleidingen.
Vraag 2
Het bedrag aan verplichtingen dat in het Jaarverslag 2022 van het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid is opgenomen omvat 40,7 miljoen euro aan overschrijdingen
op de begrotingsartikelen 3, 6, 7, 8, 9 en 10. Het bedrag aan uitgaven omvat € 38,0
miljoen euro aan overschrijdingen op de begrotingsartikelen 3, 6, 7, 8, 9 en 10. Wat
wordt uw oordeel als de Staten-Generaal niet akkoord gaat met de daarmee samenhangende
slotverschillen? Is hierin een verschil met de zes artikelen tezamen of wanneer er
slechts op één tot vijf artikelen geen akkoord wordt gegeven?
Als de Staten-Generaal niet akkoord gaan met de overschrijdingen op de begrotingsartikelen
(ook wel de slotverschillen genoemd), dan zijn de bedragen onrechtmatig en moeten
wij onze oordelen over de financiële verantwoordingsinformatie mogelijk herzien. Dit
oordeel is afhankelijk van de omvang van de bedragen in relatie tot de toleranties
op artikelniveau. Gezien de omvang van de slotverschillen zullen de fouten en onzekerheden
in de rechtmatigheid de tolerantiegrens op het totaalniveau van de begroting niet
overschrijden. De door de Staten-Generaal geautoriseerde uitgavenbedragen uit een
begrotingswet of suppletoire begrotingswet mogen niet worden overschreden. Overschrijding
van deze bedragen is alleen toegestaan indien hiervoor een nadere wettelijke voorziening
in de vorm van een (incidentele) suppletoire begrotingswet wordt getroffen die door
de Staten-Generaal is geautoriseerd. Via de Slotwet worden dergelijke overschrijdingen
achteraf geautoriseerd. Omdat het parlement deze (beleidsmatige) overschrijdingen
niet vooraf heeft goedgekeurd worden ze als onrechtmatig aangemerkt.
Vraag 3
Het Ministerie van SZW heeft in de eigen administratie geen zicht op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo-)leningen die door
gemeenten zijn verstrekt, en is hiervoor afhankelijk van wat gemeenten zelf rapporteren,
vormt dit volgens u een (groot) risico?
In ons rapport hebben wij aangegeven dat wij het van belang vinden dat de Minister
inzicht heeft in de door haar verstrekte leningen, de aflossing hiervan en de openstaande
vorderingen inclusief invorderbaarheid. Als de Minister geen zicht heeft op de verstrekte
leningen bestaat het risico dat zij niet of niet tijdig kan bijsturen om te bevorderen
dat leningen kunnen worden ingevorderd met het oog op de rechtmatigheid enerzijds
én maatwerk wordt toegepast ter voorkoming van schrijnende situaties anderzijds.
Vraag 4
Wat zijn de mogelijke gevolgen van de onvolkomenheid wat betreft het financieel beheer
van de Rijksdienst Caribisch Nederland ((Rijksdienst Caribisch Nederland) RCN)-unit
SZW voor de inwoners van de eilanden?
Inwoners van Caribisch Nederland zijn voor meerdere uitkeringen afhankelijk van de
RCN-unit SZW. Fouten bij de toekenning van een uitkering kunnen tot gevolg hebben
dat inwoners ten onrechte wel of geen uitkering krijgen of dat er een te hoog of te
laag bedrag wordt vastgesteld. Omdat de geautomatiseerde controles en de uitvoering
van de interne controles nog gebreken vertonen, kunnen dergelijke fouten blijven voortbestaan.
Geautomatiseerde systemen die op orde zijn vergemakkelijken de controle en verminderen
de kans op fouten.
Vraag 5
Waarom bent u van mening dat de Minister van SZW maatwerk toe moet passen om schrijnende
situaties bij terugvorderingen Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) etc.
te voorkomen?
In ons onderzoek constateren we dat ongeveer een derde van de werkgevers die een NOW-voorschot
moeten terugbetalen een betalingsregeling heeft afgesproken. Sommige werkgevers die
moeten terugbetalen hebben ook nog een schuld vanwege andere coronacrisismaatregelen,
of komen door andere redenen in betalingsproblemen. Wij denken daarom dat het goed
is als de Minister, waar dit binnen de regeling kan, maatwerk toepast bij terugbetalingsafspraken.
Dit kan nodig zijn om het doel van de NOW-regeling – behoud van werkgelegenheid –
te bereiken en schrijnende situaties te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld het geval
zijn als door verlenging van een betalingsregeling de Minister kan voorkomen dat werknemers
worden ontslagen en vervolgens langdurig in een uitkering terecht komen doordat zij
moeilijk elders aan de slag komen.
Vraag 6
Zou u de aanbevelingen aan de Minister van SZW wat concreter kunnen maken?
De Minister en UWV hebben maatregelen genomen om de achterstanden in de sociaal-medische
beoordelingen in te lopen. Wij constateren echter dat deze ambitie blijvend onder
druk staat door diverse ontwikkelingen in de vraag naar en het aanbod van beoordelingen,
en de ambitie om een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen
in te voeren. Bovendien zijn de resultaten van maatregelen nog onduidelijk. Daarom
hebben we de Minister aanbevolen om verder te gaan met het nemen van maatregelen.
Ook de Minister geeft in haar reactie aan dat de huidige maatregelen waarschijnlijk
nog onvoldoende zijn. Het is aan de Minister om verdere maatregelen te bepalen en
om wetswijzigingen die hiertoe noodzakelijk zijn aan uw Kamer voor te leggen. Vorig
jaar heeft zij uw Kamer geïnformeerd over de opties.1 In ons nawoord hebben we onderstreept dat duidelijkheid moet komen over de resultaten
van maatregelen nog voor de OCTAS-commissie haar advies uitbrengt. Recent heeft de
Minister uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van reeds genomen maatregelen.2
Vraag 7
Hoezo maakt u zich zorgen over de arbeidsmarktgerichtheid van STAP, als slechts 4%
een cursus of opleiding volgt voor hobby of vrijetijdsbesteding?
We maken ons zorgen over de arbeidsmarktgerichtheid van STAP op basis van verschillende
signalen. Eén daarvan is dat 4% van de STAP-ontvangers aangeeft de scholing voor hobby
te gebruiken. Daarnaast zien we diverse opleidingen, waaronder in de top-20 van meest
gevolgde opleidingen, waarvan we het twijfelachtig vinden of deze arbeidsmarktgericht
zijn. Ook de Minister zelf geeft aan dat er met de gehanteerde criteria voor arbeidsmarkgerichtheid
een grijs gebied is, en dat opleidingen ook gevolgd kunnen worden voor hobby’s of
een persoonlijk doel.3 Tot slot zijn onze zorgen gebaseerd op het feit dat de Toetsingskamer in 2022 240
opleiders heeft aangeschreven met het verzoek om een deel van hun opleidingsaanbod
uit het scholingsregister te halen omdat het niet aan de voorwaarden voldeed.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
T.M. Meester-Schaap, adjunct-griffier