Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over de wijze van verstrekken van informatie uit Fraude Signalering Voorziening (FSV) door de Belastingdienst aan gemeenten en andere samenwerkende instanties
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Staatssecretaris van Financiën over de wijze van verstrekken van informatie uit Fraude Signalering Voorziening (FSV) door de Belastingdienst aan gemeenten en andere samenwerkende instanties (ingezonden 21 april 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën) (ontvangen 24 mei 2023).
Vraag 1
Kunt u zich herinneren dat u in het verslag van het schriftelijk overleg over de uitwerking
beleid tegemoetkoming FSV van 2 februari 2023 aangaf dat er op individueel niveau
onderzocht is of de ontvangen informatie heeft geleid tot gevolgen voor de burger
en dit vanuit onderzoek van de derde partijen niet het geval blijkt te zijn?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Op welke wijze is geregeld en geborgd dat informatie afkomstig uit de FSV of informatie
betreffende opzet/grove schuld die door de Belastingdienst met gemeenten is gedeeld,
uit de datasystemen van de gemeenten is verwijderd?
Antwoord 2
In mijn brief van 16 mei 2023 meldde ik dat de Belastingdienst organisaties (ook als
het om gemeenten gaat) die voor zover bekend informatie van de Belastingdienst hebben
ontvangen over of uit FSV verzocht zijn om deze informatie te verwijderen. De onderzoeken
die aan de basis liggen van deze verzoeken hebben zich gericht op groepsmailboxen
die volgens het onderzoek van PwC het grootste risico vormden waar het gegevensverstrekking
aan andere organisaties betrof.
Verstrekkingen van gegevens die achteraf nauwelijks vast te stellen zijn, zoals telefonische
verstrekkingen, zijn hier niet in betrokken. Daarnaast heb ik, zoals ik heb aangegeven
in mijn brief van 30 januari jl., de Belastingdienst verzocht om vervolgonderzoek
te doen naar aanleiding van 47 interne mails die lijsten bevatten om vast te stellen
voor welk doeleinde deze (excel-)lijsten binnen de Belastingdienst zijn verspreid
en of gevalideerd kan worden dat deze (excel-)lijsten binnen de Belastingdienst zijn
gebleven.
De organisaties die deze informatie hebben ontvangen, hebben bevestigd deze informatie
te verwijderen. Hierdoor krijgen personen die in FSV-geregistreerd stonden en waarvan
informatie uit of over FSV aan andere organisaties is verstrekt zoveel als mogelijk
de zekerheid dat FSV-informatie niet alsnog tot gevolgen leidt voor hen bij andere
organisaties.
Vraag 3
Vindt u dat personen die bij een gemeente of bij de Belastingdienst informeert of
informatie over die persoon is gedeeld vanuit de Belastingdienst in het tijdvak dat
de FSV gegevens door de Belastingdienst werden gedeeld met de gemeenten ten behoeve
van het sociale domein, altijd en voortvarend daarover moet worden geïnformeerd?
Antwoord 3
Als de door de persoon opgevraagde informatie bij de Belastingdienst bekend is en
het mogelijk is om deze informatie te delen dan zal de persoon hierover worden geïnformeerd.
Tevens informeert de Belastingdienst personen proactief indien uit onderzoek blijkt
dat FSV gegevens zijn gedeeld met externe organisaties. De eerste personen hebben
deze brief in april jl. ontvangen. In mei en juni 2023 worden de overige mensen geïnformeerd.
Vraag 4
Kunt u toelichten met welke informatieverzoeken over burgers, door gemeenten, de Belastingdienst
meewerkt en op grond van welke wettelijke regeling? Kunt u daarvan een uitputtend
overzicht geven (over het soort informatieverzoeken waaraan of de afgelopen tien jaar
is meegewerkt)?
Antwoord 4
De Belastingdienst is een overzicht aan het opstellen. Helaas is dit niet gelukt binnen
de termijn. Ik kan u al wel de grondslagen in wettelijke regelingen noemen op grond
waarvan de Belastingdienst informatie moet verstrekken aan gemeenten die uit een eerste
inventarisatie naar boven zijn gekomen.
– artikel 2.34, eerste lid van de Wet basisregistratie personen;
– artikel 27, eerste lid van het Besluit basisregistratie personen;
– Artikel 64 eerste lid, onder c, Participatiewet;
– artikel 45 eerste lid, onder c, Wet IOAW;
– artikel 5.2.3 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
– Artikel 64 eerste lid, Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI);
– Artikel 27 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
(Wet BIBOB);
– Artikel 43c, eerste lid, letter j, Uitvoeringsregeling AWR.
Met de stand van zakenbrief, die ik voor het Commissiedebat Belastingdienst dat in
september zal plaatsvinden aan uw Kamer zal sturen, zal ik u een volledig overzicht
verstrekken.
Zoals ik in de beantwoording van de vragen 5 en 6 aangeef, verloopt de gestructureerde
gegevensdeling aan gemeenten door tussenkomst van het Inlichtingenbureau.
Vraag 5
Kunt u de werkinstructies, die de afgelopen tien jaar van toepassing waren, wanneer
een gemeente een specifieke vraag over een burger had om wat voor een reden dan ook
(verdachte van uitkeringsfraude, aanvraag of verlening van een uitkering, zoals de
bijstand, aanvraag WMO of welke andere denkbare reden dan ook) aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 5
Gemeenten hebben voor het uitvoeren van hun wettelijke taken de informatie van de
onder andere de Belastingdienst nodig. Gemeenten ontvangen daartoe samenloopsignalen
van het Inlichtingenbureau (IB). Voor meer informatie over de werkwijze van het IB
en deze samenloopsignalen, verwijs ik naar de Kamervragen over burgergegevens bij
het Inlichtingenbureau van 15 juni 20212. Omdat specifieke vragen van een gemeente lopen via het Inlichtingenbureau zijn hier
bij de Belastingdienst geen werkinstructies voor.
Voor de deling van incidentele gegevens kan ik binnen de gestelde termijn de vraag
niet beantwoorden. Ik zal uw Kamer nader informeren via de stand van zaken brief die
uw Kamer voorafgaand aan het volgende commissiedebat Belastingdienst ontvangt.
Vraag 6
Kunt u toelichten of deze informatie, die met de gemeentes gedeeld wordt ook informatie
over schuldenproblematiek bevat? Zo ja, kunt u aangeven wat voor een soort informatie
dan potentieel gedeeld is?
Antwoord 6
In het kader van schuldhulpverlening levert de Belastingdienst gegevens aan Stichting
Inlichtingenbureau. Stichting Inlichtingenbureau is het informatieknooppunt voor gemeenten
voor de uitvoering van haar wettelijke taak voortvloeiend uit de Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening (Wgs), in casu het opstellen van het plan van aanpak als bedoeld
in artikel 15 Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. De grondslag voor deze levering
is te vinden in artikel 8 WGS. Ten behoeve van deze uitwisseling is een specifiek
technisch afsprakendocument beschikbaar. De gestructureerde gegevensset die de Belastingdienst
in dit verband verstrekt aan gemeenten bevat op dit moment geen gegevens m.b.t. de
schuldenproblematiek.
Voor de deling van incidentele gegevens kan ik binnen de gestelde termijn de vraag
niet beantwoorden. Ik zal uw Kamer nader informeren via de stand van zaken brief die
uw Kamer voorafgaand aan het volgende commissiedebat Belastingdienst ontvangt.
Vraag 7
Kan deze informatie ook informatie over opzet/grove schuld of verdenking van fraude
bevatten?
Antwoord 7
De gestructureerde deling van gegevens zoals in vraag 6 aangegeven bevat voor zover
bekend geen gegevens over opzet/grove schuld of verdenking van fraude.
Vraag 8
Kunt u aangeven in hoeveel gevallen er door de Belastingdienst informatie over individuele
burgers aan een gemeente is verstrekt in de afgelopen vijf jaar – inclusief per telefoon
– en op welke wijze dat wordt bijgehouden?
Antwoord 8
Uit een eerste inventarisatie is gebleken dat er geen overzicht is van in hoeveel
gevallen informatie is verstrekt. Mocht later blijken dat dit wel bekend is, zal ik
uw Kamer informeren.
Vraag 9
Kunt u de processen beschrijven waarlangs informatie vanuit de Belastingdienst bij
gemeentes, (Jeugd) Beschermingstafels of Veiligheidstafels kan terechtkomen?
Antwoord 9
In vraag 6 heb ik al aangegeven dat de gestructureerde leveringen via het Inlichtingenbureau
lopen. Daarnaast vindt individuele verstrekking aan gemeenten plaats via samenwerkingsverbanden.
Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor of en hoe gegevens dan bij (jeugd) beschermingstafels
of veiligheidstafels terecht kunnen komen. Hier heb ik zelf geen zicht op.
Vraag 10
Kan deze informatie ook uit FSV afkomstige informatie bevatten? Zo ja, in hoeveel
gevallen is dat de afgelopen vijf jaar bij de instanties in de vorige vraag terecht
gekomen?
Antwoord 10
Ten aanzien van de Beschermingstafels of Veiligheidstafels zie het antwoord op vraag
9. Gemeenten zijn hier zelf verantwoordelijk voor en hier heb ik geen zicht op.
Ten aanzien van het verstrekken van informatie over FSV aan gemeenten in het algemeen
kan ik het volgende aangeven. Er zijn in de afgelopen vijf jaar, tussen 2018 en 2020,
voor zover bekend in totaal 20 e-mails verstuurd naar gemeenten met daarin een verwijzing
naar FSV. Dit is geconstateerd op basis van de onderzoeken naar de functionele groepsmailboxen
zoals eerder gepresenteerd aan de Kamer. De meerderheid van deze e-mails zijn antwoorden
van de Belastingdienst op informatieverzoeken vanuit de gemeenten. Er is voor zover
na te gaan geen inhoudelijke informatie uit de FSV gedeeld maar enkel een verwijzing
in de mail naar FSV.
Vraag 11
Bent u bekend met het document «Presentatie alternatief handhaven stuurgroep» van
17 december 2020 waarin onder het kopje «Administratief onderzoek ter voorbereiding
van (het genereren van) casussen binnen LSI projecten» staat vermeld welke dienst
bepaalde gegevens kan verstrekken?3
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
In hoeveel gevallen is door de Belastingdienst informatie over schulden van betrokkenen
binnen het verband van het Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI) is verstrekt?
Antwoord 12
Dit is niet te reconstrueren.
Vraag 13
Is door de Belastingdienst ook informatie over (vermeende) fraude of opzet/grove schuld
ter beschikking gesteld in LSI-verband? Kunt u hier een heel precies antwoord op geven?
Antwoord 13
Dit is niet te reconstrueren. In het algemeen kan ik wel ingaan op het aantal mails
aan gemeenten. Er zijn in de afgelopen vijf jaar, tussen 2018 en 2020, voor zover
bekend in totaal 20 e-mails verstuurd naar gemeenten met daarin een verwijzing naar
FSV. Dit is geconstateerd op basis van de onderzoeken naar de functionele groepsmailboxen
zoals eerder gepresenteerd aan de Kamer. De meerderheid van deze e-mails zijn antwoorden
van de Belastingdienst op informatieverzoeken vanuit de gemeenten. Er is voor zover
na te gaan geen inhoudelijke informatie uit de FSV gedeeld maar enkel een verwijzing
in de mail naar FSV.
Vraag 14
Binnen welke samenwerkingsverbanden wordt informatie over schulden van betrokkenen
gedeeld?
Antwoord 14
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6 bevat de gestructureerde gegevensset die
de Belastingdienst in dit verband verstrekt aan gemeenten op dit moment geen gegevens
m.b.t. de schuldenproblematiek.
Vraag 15
Kunt u ervoor zorgen, dat de Belastingdienst informatie over personen alleen nog ten
behoeve van het sociaal domein aan gemeenten mag verstrekken onder gelijktijdig afschrift
daarvan aan de betrokken personen, om tegemoet te komen aan de eis van transparantie
en om de betrokkene de mogelijkheid te geven aan te geven dat de informatie onvolledig
of onjuist is?
Antwoord 15
Binnen de gestelde termijn kan ik deze vraag niet beantwoorden. Dit zal nader uitgezocht
moeten worden. Ik zal uw Kamer nader informeren via de stand van zaken brief die uw
Kamer voorafgaand aan het volgende commissiedebat Belastingdienst ontvangt.
Vraag 16
Vindt u dat gemeenten zelf een verantwoordelijkheid hebben om onderzoek te doen of
in het sociale domein mogelijk informatie afkomstig van de FSV, terecht is gekomen
en/of is gedeeld?
Antwoord 16
In mijn brief van 16 mei 2023 over FSV-gerelateerde onderwerpen meldde ik dat de Belastingdienst
onder andere aan gemeenten verzocht heeft om informatie van de Belastingdienst over
of uit de FSV te verwijderen. Het is aan gemeenten om te bezien op welke wijze de
informatie uit de FSV verder verwerkt is.
Vraag 17
Welke maatregelen zijn al dan niet genomen om te bevorderen dat de gemeenten hierover
informatie geven aan betrokken personen?
Antwoord 17
Zie voor wat de Belastingdienst richting gemeenten heeft gedaan het antwoord op vraag
2.
Vraag 18
Bent u bekend met het document LSI 2004/93, «Tussenrapportage inzake uitwerking maatregelen
uit de brief Wijn/Rutte», waaruit blijkt dat in het begin van LSI de vraag aan de
orde kwam op welke wijze bevoegdheden van deelnemende partijen «kruiselings» kunnen
worden toegepast en de conclusie dat dat niet is toegestaan, tenzij met standaard
vragenlijsten wordt gewerkt?4
Antwoord 18
Ja, hier ben ik mee bekend.
Vraag 19
Bent u het ermee eens, dat het gebruik maken van elkaars bevoegdheden door overheidsorganen
niet wenselijk is?
Antwoord 19
Ja, hier ben ik het mee eens. Het gebruikmaken van bevoegdheden van collega-ambtenaren
van andere organisaties of het zich begeven op het taakveld van een andere dienst/instantie
is juridisch niet toegestaan. Dit wordt ook geconcludeerd in het stuk waar u naar
verwijst: «het over en weer toedelen van elkaars bevoegdheden aan de partners in een interventieteam
wordt niet als de meest praktische oplossing gezien om de effectiviteit van de interventieteams
te vergroten. Daarnaast is het zogenaamde «meeliften» op de bevoegdheden van collega-ambtenaren
of het zich begeven op het taakveld van een andere dienst/instantie juridisch niet
toegestaan en daarmee geen begaanbare weg. Dit wordt echter in de praktijk, gegeven
de mogelijkheid om wel met gemeenschappelijke vragenlijsten te kunnen werken, niet
als een knelpunt ervaren.»
Een samenwerking tussen overheidsorganen betekent dus niet dat de onderlinge bevoegdheden
versmelten en gedeelde bevoegdheden worden. Deelnemende partijen blijven gebonden
aan hun eigen bevoegdheden.
Vraag 20
Kunt u aangeven hoe lang, waar en op welke wijze de standaard vragenlijsten zijn toegepast?
Antwoord 20
De ervaring heeft geleerd dat de vragenlijsten in de praktijk slechts ten dele worden
ingevuld omdat de vragenlijst te omvangrijk is en niet in alle gevallen relevant.
De vragenlijsten die worden toegepast zijn bijgevoegd in de bijlage.
Iedere deelnemende en belanghebbende organisatie werkt bij het hanteren van de vragenlijst
volledig op basis van de eigen bevoegdheden. Het is voor zover bekend niet te achterhalen
sinds wanneer de standaard vragenlijsten zijn toegepast.
Bij het werken met standaardvragenlijsten worden bevoegdheden van deelnemende partijen
zover bekend niet kruislings toegepast. De bevoegde deelnemende partij die informatie
heeft opgehaald middels een standaardvragenlijst, deelt deze informatie met andere
deelnemende partijen, mits dat noodzakelijk is voor het samenwerkingsverband (artikel
64, derde lid, Wet SUWI).
Vraag 21
Zijn de bevoegdheden op enig moment ook kruislings toegepast zonder vragenlijsten?
Antwoord 21
Zie het antwoord op vraag 19
Vraag 22
Worden de standaard vragenlijsten nog gebruikt en zo ja, welke? Kunt u deze aan de
Kamer doen toekomen?
Antwoord 22
Zoals in antwoord 20 staat vermeld, worden de vragenlijsten die worden toegepast bijgevoegd.
Vraag 23
Bent u bekend met de vermelding van Bulgaarse, Poolse, West-Afrikaanse, Egyptische,
Aziatische en Chinese doelgroep in de presentatie van het Informatieknooppunt SZW
in de LSI-vergadering van 31 januari 2008?5
Antwoord 23
Ja
Vraag 24
Bestaat het Informatieknooppunt of de activiteiten daarvan nog en waar zijn deze ondergebracht,
bij ANL of elders?
Antwoord 24
Ik ga er vanuit dat met ANL de Nederlandse Arbeidsinspectie bedoeld wordt. Het informatieknooppunt
is ondergebracht bij het Meldingen Informatie Centrum van de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Meldingen met indicaties van fraude in het sociaal domein worden aldaar beoordeeld
op aard en omvang en daarna doorgeleid naar de juiste afnemer. In de regel is dat
UWV, SVB of een gemeente.
Vraag 25
Wordt er nog steeds binnen ANL of SZW gewerkt met doelgroepen en zo ja, welke?
Antwoord 25
De Nederlandse Arbeidsinspectie formuleert doelgroepen voor haar risicogericht toezicht.
Voor voorbeelden verwijst de Nederlandse Arbeidsinspectie naar haar jaarplan. Binnen
de sociale zekerheid voert SZW een doelgroepenbeleid: specifieke uitkeringen en regelingen
zijn bedoeld voor specifieke doelgroepen, zoals arbeidsmigranten, bijstandsgerechtigden,
ouders en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Vraag 26
Bent u ermee bekend dat, zoals blijkt uit bijlagen bij antwoord op Kamervragen van
het lid Omtzigt, de data van LSI-projecten worden verwerkt in het speciaal voor interventies
ontwikkelde Interventieteaminformatiesysteem (IVT-systeem) en door Bureau Keteninformatisering
Werk en Inkomen worden verwerkt?6
Antwoord 26
Het IVT-systeem bood projectleden van interventieteams – werkzaam bij verschillende
organisaties – de mogelijkheid om op hetzelfde moment gebruik te maken van dezelfde
projectgegevens. Deze applicatie werd beheerd door het Bureau Keteninformatisering
Werk en Inkomen7 (BKWI). In deze applicatie konden projectleden op een veilige manier samenwerken.
Gegevens werden onder verantwoordelijkheid van een landelijk projectleider op projectbasis
vastgelegd en weer ontsloten. In het IVT-systeem werden verschillende documenten en
gegevens gebruikt. Alleen opgestelde documenten konden worden bewerkt, brondata niet.
Brondata zijn gegevens uit die bronnen zoals Basisregistratie Personen (BRP), Verificatie
Identificatie Systeem (VIS) en het Handelsregister. Afhankelijk van het type onderzoek
was bepaalde informatie zichtbaar. De documenten en gegevens werden een jaar na het
afsluiten van het project uit het systeem verwijderd.
Het IVT-systeem is per 1 januari 2018 uitgefaseerd en wordt niet langer gebruikt.
Het systeem voldeed niet aan de gebruikerswensen. Sinds ultimo 2017 voert het Bureau
Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) geen activiteiten meer uit ten behoeve
van de LSI.
Vraag 27
Op grond van welke wetgeving is het toegestaan om data van verschillende uitvoerings-
en overheidsorganen te vermengen in één databestand?
Antwoord 27
Als overheidsgegevens in één bestand worden samengebracht moet deze verwerking vanzelfsprekend
op een rechtmatige grondslag zijn gestoeld en ook anderszins voldoen aan de vereisten
die uit wet- en regelgeving voorvloeien. Voor het inmiddels uitgefaseerde IVT-systeem
golden de vereisten van de Wet bescherming persoonsgegevens. Tegenwoordig gelden de
vereisten van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Eén van deze vereisten
uit de AVG is dat verwerkingsverantwoordelijken verplicht zijn om passende technische
en organisatorische maatregelen te nemen om gegevens te beveiligen. Als overheidsorganen
gegevens in één bestand samenbrengen, dienen zij dus te beoordelen of deze verwerking
rechtmatig is en zich verdraagt met relevante regelgeving.
De grondslag voor verwerking van persoonsgegevens binnen de LSI-samenwerking door
de deelnemers aan een project, is artikel 64 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen (Wet SUWI). Dit artikel is techniekneutraal geformuleerd en bevat
geen verbod noch een verplichting om gegevens samen te brengen in één databestand.
Vraag 28
Hebben alle deelnemers aan een LSI-onderzoek toegang tot alle data die met betrekking
tot dat onderzoek worden verwerkt?
Antwoord 28
Nee. In de werkwijze die op 26 januari jongstleden aan de Kamer is gezonden, wordt
uiteengezet wat de werkwijze is van de LSI8. Bij de start van het project worden door alle deelnemende ketenpartners de eigen
signalen aangeleverd. Binnen het systeem heeft elke ketenpartner een eigen map waarin
de signalen worden geüpload. De ketenpartners hebben alleen toegang tot hun «eigen»
map en hebben dus geen inzicht in de aangeleverde gegevens van andere ketenpartners.
Wanneer de ketenpartners hun signalen geüpload hebben, maakt de gemeentelijke projectleider
van het project een overzicht van alle te bespreken adressen waar minimaal twee partners
een belang bij hebben. Deze adressen worden besproken aan de zogenaamde casustafel.
Aan de casustafel worden dus alleen de adressen besproken waar meer partners een belang
bij hebben.
Vraag 29
Welke deelnemers aan een LSI-onderzoek mogen of mochten mutaties op de data in het
IVT-systeem aanbrengen?
Antwoord 29
Zie hiervoor het antwoord op vraag 26.
Vraag 30
Welke persoonsgegevens worden in het IVT-systeem verwerk en worden er gegevens betreft
etniciteit of nationaliteit in het IVT verwerkt? Zo ja welke?
Antwoord 30
Per LSI-project werd de specifieke gegevensbehoefte bepaald, het is dus niet aan te
geven welke persoonsgegevens in het IVT-systeem verwerkt werden. Wel is aan te geven
dat deelnemers toegang hadden tot de BRP waarin ten tijde van het IVT systeem nog
de tweede nationaliteit was opgenomen. Daarnaast hadden deelnemers via de BRP toegang
tot onder meer de voor- en achternamen, geboorteplaats en geboorteland van betrokkenen
en was vanaf 2014 het onderscheid tussen ingezetenen en niet-ingezetenen inzichtelijk.
Of en waarom bepaalde nationaliteits- of afkomst gerelateerde gegevens in individuele
projecten gebruikt zijn is niet langer te achterhalen, omdat het systeem niet langer
in gebruik is.
Vraag 31
Worden ook bijzondere persoonsgegevens of strafrechtelijke gegevens in het IVT-systeem
verwerkt?
Antwoord 31
Zie voor de BRP het antwoord 30. Dit sluit niet uit dat in een bepaald LSI-project
door partijen wel bijzondere persoonsgegevens zijn opgenomen in een document dat in
het IVT-systeem is geplaatst. Dit is niet langer te achterhalen, omdat het systeem
niet langer in gebruik is. Binnen het IVT-systeem werden geen strafrechtelijke brondata
verwerkt, maar ook hier is het niet uit te sluiten dat strafrechtelijke gegevens opgenomen
kunnen zijn geweest in een document dat in dat systeem heeft gestaan.
Vraag 32
Het LSI merkt zichzelf aan als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke volgens het
Format Draaiboek Interventieteams, zoals blijkt uit bijlagen bij antwoord op Kamervragen
van het lid Omtzigt, is dat juist?9
Antwoord 32
Ja. De partners binnen een LSI project zijn op grond van artikel 64, tweede lid, Wet
SUWI gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in de fase waarin zij samenwerken
en daartoe eigen gegevens inbrengen, en die vervolgens met andere deelnemers uitwisselen.
Vraag 33
Kunt u deze vragen afzonderlijk binnen drie weken beantwoorden, zodat de antwoorden
ruim voor het commissiedebat FSV worden gegeven?
Antwoord 33
Ik heb u 16 mei een uitstelbrief gestuurd. Ik heb de antwoorden voor het commissiedebat
FSV naar u toegezonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.