Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Futselaar over het recente bezoek aan Saoedi-Arabië
Vragen van het lid Futselaar (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het recente bezoek aan Saudi-Arabië (ingezonden 19 april 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 22 mei 2023).
Vraag 1 en 2
Wat is er in Saudi-Arabië verbeterd dat u heeft besloten dit land te bezoeken, terwijl
het kabinet c.q. u in uw voormalige hoedanigheid in 2018, na de moord op Khashoggi,
besloot niet naar dit land te gaan?
Erkent u dat de «geopolitieke uitdagingen», die u aanvoert om dit bezoek te rechtvaardigen,
er niet toe mogen leiden dat mensenrechten in dit land op het tweede plan terechtkomen?
Wat heeft dit bezoek opgeleverd in termen van geopolitiek?
Antwoord 1 en 2
Saoedi-Arabië speelt een belangrijke rol voor de veiligheid en stabiliteit in de Golfregio,
een regio die van groot belang is voor Nederland en de Europese Unie (EU). Het land
is gastheer van de Gulf Cooperation Council (GCC) en is niet alleen economisch, maar ook cultureel, religieus en geopolitiek
gezien een belangrijk en invloedrijk land in het Midden-Oosten en daarbuiten. Het
is belangrijk om met Saoedi-Arabië als belangrijke speler in de regio te spreken over
actuele geopolitieke en regionale ontwikkelingen in het kader van regionale stabiliteit.
De Golfregio inclusief Saudi-Arabië is een prioriteitsmarkt van het kabinet voor ons
internationale verdienvermogen en van belang voor onze economische weerbaarheid. Saudi-Arabië
is een land in transitie, ook op het terrein van de economie. Daarbij kan het Nederlandse
bedrijfsleven een positieve rol spelen met kennis en kunde op het terrein van verduurzaming
van de energie-, voedsel- en watersector.
Juist de brede relatie die Nederland met Saudi-Arabië heeft biedt de mogelijkheid
voor het voeren van een dialoog over (geo)politieke en economische onderwerpen; ook
mensenrechten vormen onderdeel van deze dialoog. Nederland onderhoudt als enige land,
naast de EU, een structurele mensenrechtendialoog met Saoedi-Arabië.
Vraag 3
Heeft u voor of tijdens uw bezoek gesproken met Saudische mensenrechtenorganisaties
en ngo’s om hen de gelegenheid te geven u te informeren over de mensenrechtenschendingen
in het land?
Antwoord 3
Op (hoog)ambtelijk niveau is sprake van een doorlopende dialoog met diverse stakeholders,
waaronder mensenrechtenorganisaties. Tijdens mijn recente bezoek aan Saoedi-Arabië
heb ik met verschillende gesprekspartners over mensen- en vrouwenrechten gesproken,
onder meer met de president van de Saoedische mensenrechtencommissie.
Vraag 4
Wat vindt u van het rapport van de Saudische mensenrechtenorganisatie ALQST getiteld
The Dark Side of Neom: Expropriation, expulsion and prosecution of the region’s inhabitants?1
Antwoord 4
Het kabinet vindt de berichtgeving over mensenrechtenschendingen in het rapport zorgelijk.
De zorgen over onderwerpen die in het rapport worden benoemd, zoals gedwongen landonteigening,
reacties op vreedzaam verzet en veroordelingen tot de doodstraf, waaronder voor minderjarigen,
maken onderdeel uit van de hierboven genoemde (kritische) dialoog met Saoedi-Arabië
over mensenrechten.
De zorgen over landonteigening worden voortdurend en systematisch opgebracht in gesprek
met de Saoedische autoriteiten, onder wie de voorzitter van de Saoedische mensenrechtencommissie,
en tevens aangekaart in de EU-mensenrechtendialoog. Nederland zal in bilaterale gesprekken
en via de EU aandacht blijven vragen voor dit onderwerp, zoals tijdens het inkomende
bezoek van de president van de Saoedische mensenrechtencommissie aan Nederland op
8 en 9 mei.
Nederland en de EU zijn principieel tegen de doodstraf en spreken zich hier ook in
gesprek met de Saoedische autoriteiten tegen uit, onder meer tijdens mijn recente
bezoek. Ook tijdens de Politieke Consultaties in december jl. zijn zorgen geuit over
de uitvoering van de doodstraf. Nederland blijft in gesprekken met Saoedi-Arabië oproepen
om de doodstraf – in het bijzonder voor minderjarigen – om te zetten in gevangenisstraffen.
Vraag 5 en 6
Heeft u met vertegenwoordigers van bedrijven gesproken tijdens uw bezoek? Welke samenwerking
tussen Nederlandse en Saudische bedrijven worden voorzien in de realisatie van «Neom»?
Op welke wijze zijn Nederlandse bedrijven die (willen) ondernemen in Saudi-Arabië
gewezen op de risico's om betrokken te raken bij mensenrechtenschendingen? Wat doet
u nog meer om te voorkomen dat Nederlandse bedrijven die ondernemen in Saudi-Arabië
betrokken zijn of raken bij mensenrechtenschendingen?
Antwoord 5 en 6
Ik sprak met Nederlandse bedrijven tijdens mijn bezoek over de kansen die er liggen
in de hervormingsagenda van Saoedi-Arabië en het belang van Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen (IMVO). Daarbij wezen bedrijven op snelle veranderingen die
in Saoedi-Arabië plaatsvinden, getuige onder andere de sterk toegenomen rol van vrouwen
op de arbeidsmarkt.
De Nederlandse kennis en expertise op het gebied van duurzame landbouw, circulaire
economie, de energietransitie en life sciences & health sluit aan op de diversificatieplannen
van Saoedi-Arabië. Wanneer bedrijven zich melden met vragen over kansen geldt de reguliere
dienstverlening, waarbij de ambassade wijst op eventuele risico’s, ook indien bedrijven
kansen willen ontwikkelen binnen de zogenoemde megaprojecten. Ook wordt informatie
verstrekt via de website van de Rijksdienst voor Ondernemen (RVO). Op de landenpagina
voor Saoedi-Arabië wordt bij informatie over de kansen tevens gewezen op het belang
voor bedrijven om IMVO-risico’s in kaart te brengen en te mitigeren.
Ook in de bilaterale contacten tussen Nederland en Saoedi-Arabië wordt het belang
van IMVO benadrukt. Zo sprak de ambassade hierover bijvoorbeeld met vertegenwoordigers
van «Neom». Eveneens is tijdens het bezoek van de Saoedische viceminister voor Handel
aan Nederland in mei 2022 het belang van due diligence onder de aandacht gebracht.
Vraag 7
Hoe beïnvloedt de afwezigheid van vrijheid van meningsuiting in Saudi-Arabië de mate
waarin Nederlandse bedrijven zich kunnen houden aan due diligence verantwoordelijkheden, waaronder het doen van onderzoek naar mensenrechtenrisico’s?
Kunnen bedrijven onder die omstandigheden waar nodig herstel en verhaal voor slachtoffers
van mensenrechtenschendingen bieden?
Antwoord 7
Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen
dat zij de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights naleven, door de risico’s in hun keten in kaart te brengen en deze te adresseren.
Het is de verantwoordelijkheid van bedrijven om deze due diligence uit te voeren.
De Nederlandse overheid ondersteunt hierin waar mogelijk. Zo adviseert de ambassade
– gevraagd en ongevraagd – bedrijven over de lokale context, waaronder voorkomende
IMVO-risico’s, en wijst hen op beschikbare informatie. Daarnaast kunnen bedrijven
voor vragen over het toepassen van gepaste zorgvuldigheid terecht bij het IMVO-steunpunt
van de RVO.
Restricties op het gebied van vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering
kunnen het lastiger maken voor bedrijven om effectieve gepaste zorgvuldigheid toe
te passen. In het geval dat Nederlandse ondernemers twijfels hebben over de mate waarin
IMVO in het geding zou kunnen zijn, worden zij geadviseerd met RVO of de ambassade
in gesprek te gaan. Zo kan (beschikbare) relevante informatie gericht worden gedeeld
met deze bedrijven die hen mede in staat stelt zo nodig actie te ondernemen.
Vraag 8
Wat vindt u van de recente kritiek van Amnesty International2 dat het kabinet economische belangen laat prevaleren boven mensenrechten? Welke van
de aanbevelingen in dit rapport aan het kabinet worden uitgevoerd?
Antwoord 8
Het kabinet hecht eraan dat bedrijven internationaal maatschappelijk verantwoord zakendoen
(daarbij hoort ook nadrukkelijk de aandacht voor mensenrechten). Het rapport van Amnesty
International draagt bij aan het agenderen van het belang van mensenrechten.
De RVO en de ambassades en consulaten informeren en adviseren bedrijven actief over
IMVO en risico’s. Ook het ministerie voert regelmatig gesprekken met bedrijven over
risico’s op het gebied van IMVO en mensenrechten t.a.v. risicovolle markten. Tegelijkertijd
is er altijd ruimte voor verbetering; we bekijken bijvoorbeeld momenteel of de informatie
op de verschillende landenpagina’s van RVO nog actueel en ook goed terug te vinden
is en zijn bezig met actualiseren van deze informatie.
Het ministerie is al geruime tijd en geregeld in overleg met Amnesty International
en we zetten dit overleg voort, ook over het recente rapport en de aanbevelingen die
daarin worden gedaan.
Vraag 9 en 10
Wat waren zoal de reacties van Saudische regeringsvertegenwoordigers daar waar u de
mensenrechten te berde bracht? Ontkent men dat deze worden geschonden of beroept men
zich op de eigen normen en waarden?
Heeft u individuele zaken besproken, zoals bijvoorbeeld van Mohammed Fahad al-Qahtani,
mede-oprichter van de inmiddels opgeheven Saudi Civil and Political Rights Association,
die nadat hij zijn straf van 10 jaar in november 2022 had uitgezeten nog altijd niet
is vrijgelaten? Is u bekend waar hij op dit moment is en waarom hem contact met familie
wordt ontzegd? Of bijvoorbeeld de zaak van Salma al-Shehab, die werd veroordeeld tot
27 jaar cel voor het publiceren van tweets waarin ze vrouwenrechten steunde?
Antwoord 9 en 10
Een kritische dialoog over mensenrechten is altijd onderdeel van het gesprek met Saoedi-Arabië,
zo ook tijdens mijn recente bezoek waarbij ik onder meer heb gesproken met de president
van de Saoedische mensenrechtencommissie. Deze dialoog biedt de gelegenheid om zorgen
te uiten over ontwikkelingen in Saoedi-Arabië op het gebied van mensenrechten, zoals
de uitvoering van de doodstraf. Deze gesprekken vinden doorgaans plaats in besloten
setting, waarbij vertrouwelijkheid een belangrijk aspect is voor de effectiviteit
van de structurele mensenrechtendialoog – bilateraal en via de EU – maar ook voor
individuele gevallen van belang kan zijn. Om die redenen, kan ik hierover niet in
detail treden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.