Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van leden Dekker-Abdulaziz en Van der Laan over berichten over schermtijd
Vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Van der Laan (beiden D66) aan de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over berichten over schermtijd (ingezonden 31 maart 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en van
de Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 16 mei
2023).
Vraag 1
Wat is uw reactie op beide berichten?1
Antwoord 1
Mediagebruik is onderdeel van het moderne leven en brengt zowel voor- als nadelen
met zich mee. Het feit dat het schermgebruik onder kinderen toeneemt, is onlosmakelijk
verbonden met de snelheid waarmee onze wereld digitaliseert. Onderzoek leert mij dat
het gebruik van digitale producten en diensten door kinderen zowel positieve als negatieve
gevolgen kan hebben. Voordelen zijn dat beeldschermen kunnen bijdragen aan een efficiënter
leerproces bij kinderen en meer rust voor de ouder. Er zijn ook nadelen van beeldschermgebruik,
zoals op het gebied van houding en bewegen, oogproblemen, achterblijvende algemene
ontwikkeling, overgewicht en slaapproblemen.2 De mate van schermgebruik die beschreven wordt in de artikelen, vind ik daarom zorgwekkend.
Ouders moeten alert zijn op deze nadelen. Het beleid van het kabinet is erop gericht
om de negatieve effecten aan te pakken, waarbij de positieve effecten blijven bestaan.
Vraag 2
Hoe duidt u het gegeven dat een kwart van de onderzochte baby’s meer dan twee uur
schermtijd heeft? Welke gevolgen heeft dit volgens u?
Antwoord 2
Als alle digitale media-activiteiten samengenomen worden, blijkt dat kinderen van
9 maanden tot en met 6 jaar hier volgens hun ouders gemiddeld zo’n 100 minuten per
dag aan besteden. Oftewel bijna een uur en drie kwartier. Of dit een toename is ten
opzichte van vorig jaar is moeilijk te zeggen omdat de data niet helemaal vergelijkbaar
zijn. Desalniettemin lijkt het erop dat ten opzichte van 2022 een kleine toename is
van 7 minuten media-tijd per dag. Gemiddeld 100 minuten beeldschermgebruik per dag
is voor kinderen tot en met 6 jaar redelijk veel. Bovendien betekent een gemiddelde
dat sommige kinderen hier (ver) boven zitten. In het beweegadvies van de Gezondheidsraad
voor kinderen onder de 0–4 jaar is zelfs opgenomen dat schermtijd voor kinderen onder
de twee jaar compleet wordt afgeraden.
Jonge kinderen gebruiken steeds meer soorten beeldschermen (bijv. tablet, laptop,
vaste computer en smartphone) en zij besteden hier meer tijd aan. Deze beeldschermen
worden door kinderen en ouders gebruikt voor zowel ontspannende als leerzame activiteiten.
Zie antwoord vraag 1 voor mogelijke positieve en negatieve effecten van dit schermgebruik.
Vraag 3
Vindt u dat de gevolgen van het onderzoek waaruit blijkt dat schermgebruik jaarlijks
blijft toenemen, ook onder jongeren en kleine kinderen, genoeg in kaart zijn gebracht?
Zo nee, wat is daarvoor nodig?
Antwoord 3
Het Trimbos-instituut inventariseert in opdracht van de Alliantie Digitaal Samenleven
in welke mate bestaande onderzoeken beeld kunnen geven van de relatie tussen mentale,
sociale en fysieke gezondheid en schermtijd. Er wordt wereldwijd veel onderzoek gedaan
naar de effecten van schermtijd op baby’s en/of jonge kinderen. Die onderzoeken worden
ook bijgehouden door de WHO.
Het Iene Miene Media-onderzoek, waarover geschreven wordt in het NOS-artikel, heeft
als doel om te meten hoe kinderen binnen huishoudens omgaan met, en gebruik maken
van, verschillende media(apparaten) en hoe hun ouders hen hierbij begeleiden. Met
relevante stakeholders wordt gewerkt aan de vertaling naar de praktijk van dit soort
onderzoeken. Dit blijkt ook uit bijvoorbeeld het Digitale Balans Model3 dat het Trimbos-instituut en Netwerk Mediawijsheid in 2019 hebben ontwikkeld. Vanuit
dit model is in kaart gebracht hoe mensen meer grip kunnen krijgen op schermtijd en
balans.
Vraag 4
In hoeverre bent u bekend met ander onderzoek dat zich richt op lange termijn effecten
van schermtijd bij baby’s en/of jonge kinderen?
Antwoord 4
Ik ben hiervan op de hoogte. Er wordt wereldwijd veel onderzoek gedaan naar de effecten
van schermtijd op baby’s en/of jonge kinderen. Die onderzoeken worden bijgehouden
door de WHO, die met een richtlijn rond schermtijd is gekomen, gebaseerd op deze verschillende
onderzoeken.4 Veel onderzoek richt zich op deelzaken zoals de invloed op mentale problemen of de
invloed op lichamelijke ontwikkeling (fysieke activiteit, maar ook ontwikkeling van
oogfunctie).
De beschikking van schermen speelt nog niet lang en de ontwikkelingen daarin volgen
elkaar in hoog tempo op. De richtlijn van de WHO biedt daarbij houvast. Dit is verwerkt
in de adviezen van de jeugdgezondheidszorg, bijvoorbeeld in de 20-20-2 regel, die
specifiek ingaat op schermtijd in relatie tot buitenspelen.5
Vraag 5
Kunt u reflecteren op de uitkomsten van ander onderzoek dat in opdracht van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werd uitgevoerd, waaruit blijkt
dat de meeste jongeren zeer intensief gebruik maken van «schermen» (smartphone, laptops,
televisie, etc.) en dit kan leiden tot concentratiestoornissen en een lager welzijn?6
Antwoord 5
Zoals beschreven in de Kamerbrief van het Ministerie van BZK over de voortgang digitale
inclusie 20217, waarin het onderzoek wordt benoemd, kunnen digitale apparaten ons functioneren zowel
op een positieve als negatieve manier beïnvloeden. Om de negatieve invloeden te beperken,
zijn nieuwe vaardigheden, meer regulering en voorlichting nodig. Het onderzoek laat
zien dat veel jongeren bijvoorbeeld beschikken over onvoldoende vaardigheden om grote
hoeveelheden informatie te kunnen verwerken en kritisch te beoordelen. Bij 2 op de
5 jongeren en 1 op de 4 jonge werknemers is sprake van problematisch smartphonegebruik.
Het smartphonegebruik stoort dan andere activiteiten, zoals (huis)werk of sociale
activiteiten. Een continue versnippering van de aandacht kan leiden tot overprikkeling,
stress en mentale klachten. De ontwikkelingen gaan snel en onze vaardigheden zijn
nog niet voldoende aangepast op de digitale samenleving, en dat maakt sommigen kwetsbaarder
dan anderen voor de negatieve gevolgen. Hierin ligt een rol voor zowel ouders als
de overheid om op tijd te waarschuwen voor risico’s. Zie ook antwoord 6.
Vraag 6
Welke concrete stappen neemt u om ouders te informeren over schermgebruik en de (nadelige)
effecten daarvan?
Antwoord 6
Het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg (JGZ) wordt ingezet om gezondheidsproblemen
en nadelige effecten van schermgebruik te voorkomen. De JGZ-professionals kunnen tijdens
de contactmomenten met ouders spreken over verantwoord schermgebruik. In de JGZ wordt
gewerkt met de Richtlijn Houding en bewegen uit 2020. Hierin staan welke effectieve
adviezen JGZ-professionals kunnen geven aan ouders en jeugdigen over mediagebruik
in relatie tot houding en bewegen. Er is geen specifieke JGZ-richtlijn mediaopvoeding.
Voor deze professionals is wel een e-learning Mediaopvoeding beschikbaar.
Daarnaast heeft het NJI de Toolbox Mediaopvoeding: «Media? Gewoon opvoeden!» ontwikkeld.
Hierin zijn factsheets voor professionals en leerkrachten en tipsheets voor ouders
opgenomen. Tenslotte werkt BZK aan een publiekscampagne over kinderen in de digitale
wereld waarin schermgebruik onder kinderen en de risico’s daarvan een belangrijk thema
zal zijn. Over deze publiekscampagne en andere fundamentele acties om kinderen in
de digitale wereld beter te beschermen, zal de Staatssecretaris van BZK uw Kamer voor
de zomer informeren in een brede beleidsbrief.
Vraag 7
Welke stappen kunnen ouders nemen om de schermtijd van kinderen te beperken?
Antwoord 7
Naast de inzet door JGZ-professionals tijdens de contactmomenten, kunnen ouders ook
gebruik maken van de NJI Toolbox Mediaopvoeding «Media? Gewoon opvoeden!» en van de
praktische adviezen op Mediawijsheid.nl.
Vraag 8
Welke concrete stappen neemt u om de nadelige effecten van schermtijd bij kinderen
en jongeren te verminderen?
Antwoord 8
Met de inzet van het basistakenpakket JGZ wil ik gezondheidsproblemen voorkomen. De
jeugdgezondheidsprofessionals kunnen tijdens de contactmomenten met ouders spreken
over verantwoord schermgebruik, wat schermgebruik doet met ontwikkeling van een kind
en ze hierover adviseren.
Verder zet het kabinet met de landelijke aanpak «Mentale gezondheid: van ons allemaal»
in op de mentale gezondheid van jongeren en jongvolwassenen. Hierbij is nadrukkelijk
aandacht voor de effecten van teveel online activiteiten. Samen met jongeren zelf
en organisaties zoals MIND Us en het netwerk Mediawijsheid, wordt onder meer ingezet
op het stimuleren van mediawijsheid, digitale vaardigheden en digitale balans.
Vraag 9
Kunt u toelichten welke stappen techbedrijven zoals Instagram, Youtube en TikTok zouden
moeten nemen om problematisch gebruik te voorkomen?
Antwoord 9
Sociale media platforms hebben de verantwoordelijkheid om de rechten en belangen van
minderjarigen te allen tijde te borgen. Vanuit het Verenigde Naties Verdrag inzake
de Rechten van het Kind dienen zowel publieke als private partijen het belang van
het kind mee te nemen bij activiteiten die kinderen raken. De Staatssecretaris van
BZK spreekt sociale media platforms aan op deze verantwoordelijkheid en gaat met hen
hierover in gesprek. De negatieve effecten worden tijdens gerichte gesprekken met
grote techbedrijven onder de aandacht gebracht. Een voorbeeld hiervan is de klankbordgroep
publiek-private samenwerking over online content. Verder hebben de Staatssecretaris
van BZK en ik recentelijk met diverse partijen, waaronder social media platforms,
gesproken over kinderrechten in relatie tot digitalisering. Verder zet de Staatssecretaris
van BZK zich ervoor in dat online platforms in het kader van de opkomende verplichtingen
vanuit de Digital Services Act (DSA) meer transparantie gaan bieden over de effecten
van hun platforms, over de risico´s voor minderjarigen, over de maatregelen die zij
nemen om risico´s te verminderen en over de effectiviteit van die maatregelen.
Vraag 10
In hoeverre bent u bereid om in gesprek te gaan met techbedrijven om ze ertoe te bewegen
om serieuze stappen te nemen, zoals het beperken van de maximale tijd per app, leeftijdscontroles
en het aanpassen van de aanbevelingsalgortimes?
Antwoord 10
Het Ministerie van BZK is reeds met techbedrijven in gesprek om hen te wijzen op de
verantwoordelijkheid die zij hebben om de rechten van kinderen online te beschermen.
Ook heeft het Ministerie van BZK experttafels georganiseerd waarin oplossingen zijn
besproken om de leeftijdscontrole te verbeteren. Op dit moment is de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich hierop aan het beraden. Daarnaast
treedt binnenkort de DSA in werking waarmee strengere voorwaarden gesteld worden aan
het gebruik van aanbevelingsalgoritmes. Zo moeten zeer grote online platforms nadrukkelijk
rekening gaan houden met de negatieve effecten die hun algoritmes kunnen hebben op
kinderen en moeten zij deze systemen zo nodig aanpassen. Ze moeten dit bovendien laten
onderzoeken door externe auditors. Een overzicht van fundamentele acties die verder
worden ondernomen om kinderen beter te beschermen in de digitale wereld, zal voor
de zomer door de Staatssecretaris van BZK naar uw Kamer worden gestuurd.
Vraag 11
Ziet u kans om deze vraagstukken ook mee te nemen in het Nationaal Preventieakkoord?
Antwoord 11
Vanuit de brede preventieaanpak komt het thema schermtijd op een aantal plaatsen terug,
zoals bijvoorbeeld bij het thema bewegen en bij het programma Gezonde School.
Binnen de Beweegalliantie is er een cirkel van organisaties (onder meer vanuit onderzoek,
kennisinstituten, maatschappelijke organisaties, fondsen en kinderopvang) gestart
voor 0–4 jarigen die aan de slag gaat met het in beweging krijgen van de doelgroep
0–4 jarigen. Schermtijd is in deze cirkel ook als thema besproken. Dit wordt de komende
tijd verder uitgewerkt.
Het thema schermtijd komt ook terug in het beweegadvies van de Gezondheidsraad voor
kinderen onder de 0–4 jaar. Daarin is opgenomen dat schermtijd voor kinderen onder
de twee jaar compleet wordt afgeraden en bij kinderen tussen de 2 en 4 jaar moet worden
beperkt tot maximaal 1 uur per dag. Op basis van dit advies heeft het Kennis Centrum
Sport en Bewegen (KCSB) een infographic8 omtrent bewegen en zitgedrag gepubliceerd. Dit om het bewustzijn rondom het beweegadvies
te vergroten. De infographic wordt met alle relevante partijen betrokken bij 0–4 jarigen
gedeeld.
In de verdere implementatie van het beweegadvies zal schermtijd voor deze groep dan
ook worden meegenomen.
Binnen de Gezonde School kunnen scholen aan de slag met het thema mediawijsheid. Scholen
krijgen dan richtlijnen en adviezen voor schermtijd en kunnen aan de slag met verschillende
interventies. Daarnaast zie ik de trend dat steeds meer thema’s een link hebben met
schermtijd. Binnen het programma wordt bezien of en hoe schermtijd ook binnen de andere
thema’s een grotere rol kan krijgen. Dit zal ook worden meegenomen in het programmaplan
voor de nieuwe programmaperiode.
Vraag 12
Bent u bekend met de Franse wetgeving over kinderen en sociale media, en vindt u het
ook wenselijk om ook dergelijke concrete maatregelen in Nederland te nemen?9
Antwoord 12
Ja, ik volg met belangstelling de Franse wetgeving over kinderen en sociale media.
Wetgeving over kinderen en sociale media in Europees verband heeft grotere schaal
en impact. De Franse wetgeving omtrent de verhoging van de leeftijdsgrens naar 15
jaar voor het gebruik van sociale media zonder toestemming van de ouders is in onze
ogen in Nederland niet noodzakelijk, aangezien de Uitvoeringswet Algemene Verordening
Gegevensbescherming (UAVG) de verwerking van gegevens van kinderen onder de 16 jaar
zonder de toestemming van ouders reeds verbiedt. De Autoriteit Persoonsgegevens houdt
toezicht op de naleving hiervan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.