Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk over het bericht 'Meer ambitie bij het opleiden van militairen'
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Defensie over het bericht «Meer ambitie bij het opleiden van militairen» (ingezonden 17 april 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Maat (Defensie) (ontvangen 15 mei 2023).
Vraag 1
Deelt u de opvatting dat er met bijna 9.000 militaire vacatures en een benodigde instroom
van gemiddeld 6.800 militairen per jaar een enorme opgave ligt om personeel bij Defensie
te binden, boeien en professioneel voor te bereiden op ernstinzet?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat gaat u doen om de huidige opleidingsachterstanden weg te werken, de reeds grote
druk op de opleidingscapaciteit te verminderen en invulling te geven aan de forse
uitdaging om grote aantallen nieuwe militairen te trainen en op te leiden?
Antwoord 2
De beleidskaders Opleiden & Individueel Trainen zijn recent geactualiseerd. Meer dan
voorheen geldt bij opleidingen het uitgangspunt «Dat wat nodig is, precies genoeg, precies op tijd». Dat betekent dat de opleidingsinspanningen zich richten op de kwalificaties die
daadwerkelijk nodig zijn voor de individuele functievervulling. Daarnaast komt er
meer nadruk op flexibel en doelmatig opleiden met meerdere opkomstmomenten, kleinere
klassen en een betere aansluiting op vervolgopleidingen. Opschaling van opleidingscapaciteit
via de inhuur of inkoop van externe opleidingscapaciteit is ook een optie. Ten slotte
zal het opleiden op de werkplek steeds belangrijker worden, waardoor reguliere opleidingen
kunnen worden verkort.
Vraag 3
Is de druk nog steeds zo groot dat militaire instructeurs uit de operationele onderdelen
ten gunste van de opleidingseenheden worden ingezet?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Herinnert u zich het antwoord dat Defensie de druk op de opleidingscapaciteit vermindert
via maatregelen als uitbesteding aan civiele opleidingsinstanties?1
Antwoord 4
Ja. Een belangrijk uitgangspunt in het opleidingsdomein is dat waar mogelijk civiel
wordt samengewerkt. Voorbeelden zijn de mbo-opleiding voor marine technicus door een
samenwerkingsverband van verschillende zeevaartscholen en het opleidingscentrum van
de Koninklijke marine, samenwerkingsverbanden van de landmacht met regionale ROC’s
voor de genie, de verbindingsdienst en het vuursteuncommando, en samenwerking van
de luchtmacht met het MBO en commerciële opleiders voor technici en militaire beveiligers.
Een ander voorbeeld is de insourcing van externe rij-instructeurs bij het Opleidings-
en Trainingscentrum Rijden.
Tenslotte wordt bij initiële militaire opleidingen kritisch gekeken naar wat essentieel
is om zelf te doen en wat in samenwerking met civiele opleidingsaanbieders kan worden
aangeboden.
Vraag 5
Klopt het dat er door Defensie slechts kleinschalig ingekocht wordt als het gaat om
outsourcing van militaire functieopleidingen en trainingen, vaak enkelvoudig onderhands
(tot € 50.000) of meervoudig onderhands (tot € 750.000)? Zo ja, waarom gebeurt dit,
in het licht van de grote opleidingsachterstanden bij Defensie, niet op grotere schaal?
Antwoord 5
Ja. Veel functie-opleidingen lenen zich niet voor uitbesteding vanwege het defensiespecifieke
karakter of vanwege veiligheidsaspecten. Daar waar uitbesteding wel mogelijk is, wordt
steeds meer de samenwerking opgezocht. Voorbeelden hiervan zijn de samenwerking met
het MBO in het kader van in- door- en uitstroomopleidingen, waarvoor binnenkort een
nieuw convenant wordt getekend, en de inkoop van leiderschapstrainingen en assessments
bij externe marktpartijen.
Overigens wordt er niet alleen kleinschalig ingekocht. Bij grote materieelprojecten
zit de inkoop van bijvoorbeeld monteurs- en bedrijfsopleidingen dikwijls in de aankoop
besloten. Daarnaast worden veel opgeleide specialisten zoals artsen rechtstreeks van
de arbeidsmarkt geworven en worden zij slechts kort militair opgeleid.
Vraag 6
Is het waar dat een deel van deze aanbestedingen, zoals de retentietraining bij het
Commando Landstrijdkrachten, beperkt is in de tijd en wordt afgebouwd, omdat Defensie
deze zelf intern weer wil gaan verzorgen?
Antwoord 6
Nee. Het Commando Landstrijdkrachten streeft juist naar een strategisch partnerschap
met civiele partijen om verzekerd te zijn van aanvullende capaciteit wanneer de omstandigheden
dat vereisen.
Vraag 7
In hoeverre beperkt dit de mogelijkheden voor bedrijven om hun opleiderspoule maximaal
in te zetten, voldoende continuïteit te bieden aan de opleiders om ze te binden, om
zo Defensie optimaal te kunnen ondersteunen in het verkleinen van opleidingsachterstanden
en het vergroten van de personele gereedheid?
Herinnert u zich uw uitspraak «Alle goede ideeën om daar nog meer verbinding te kunnen
maken met de opleidingen en met het bedrijfsleven, neem ik natuurlijk met twee handen
tegelijk aan»?2
Antwoord 7 en 11
In de brief «Vrijwillig, maar niet vrijblijvend», een visie op reservisten (Kamerstuk 36 200-X, nr. 72) heb ik aangekondigd de samenwerking met civiele werkgevers en externe opleidingsinstituten
te intensiveren. Hoe die samenwerking vorm krijgt en bijdraagt aan het verkleinen
van opleidingsachterstanden zal in de komende periode meer in detail worden uitgewerkt.
Zie ook het antwoord op vraag 4.
Vraag 8 en 9
Kunt u nader ingaan op de door u voorgestane wijze waarop opleidingen voor het Dienjaar
Defensie worden georganiseerd, waarbij op korte termijn gebruik wordt gemaakt van
beschikbare interne opleidingscapaciteit, maar bij toekomstige groei van het aantal
deelnemers de opleidingen steeds vaker worden uitbesteed onder toezicht van Defensie?
Waarom is het bij het Dienjaar kennelijk wel mogelijk om de opleidingsketen te innoveren
en waar nodig uit te besteden om zo de impact op de bestaande opleidingscapaciteit
te minimaliseren, maar blijft dit tot dusver bij de krijgsmacht zelf zeer beperkt?
Antwoord 8 en 9
Op korte termijn maakt het Dienjaar Defensie gebruik van de intern beschikbare opleidingscapaciteit,
waaronder ook reservisten, om zo snel mogelijk te kunnen starten. Het Dienjaar is
een iteratief ontwikkeltraject waarbij voor elke stap van de instroom- en opleidingsketen
wordt bezien hoe dit op een schaalbare manier vorm gegeven kan worden. Samenwerking
met externe partners is voorzien opdat zo min mogelijk een beroep wordt gedaan op
schaarse opleidingscapaciteit bij Defensie.
Het Dienjaar is een pilotproject dat zoveel mogelijk parallel aan bestaande defensie-opleidingen
ontwikkeld wordt. Dit maakt dat het Dienjaar ook een geschikte proeftuin is voor innovatie
binnen het opleidingsdomein. Als innovatieve maatregelen voor opleidingen blijken
te werken binnen het Dienjaar, bezien we of en zo ja hoe we deze breder in het opleidingsdomein
kunnen toepassen. Daarnaast voert TNO op dit moment in opdracht van Defensie een onderzoek
uit naar arbeidsextensief werken en opleiden.
Vraag 10
Herinnert u zich de oproep van de Commandant der Strijdkrachten om hulp van ondernemers,
omdat Defensie het bedrijfsleven nodig heeft voor slimme samenwerkingen en ecosystemen?3
Antwoord 10
Ja. In de brief «Vrijwillig, maar niet vrijblijvend», een visie op reservisten heb ik de ambitie opgenomen om in 2024 een relatienetwerk van minimaal 150 werkgevers
en brancheorganisaties te hebben waarbinnen het mogelijk is personeel uit te wisselen.
Defensie werkt samen met onder andere de Algemene Werkgeversvereniging Nederland en
het Platform Defensie Bedrijfsleven aan het uitbouwen van dit relatienetwerk. Een
ander voorbeeld is de samenwerking tussen de Nederlandse Defensie Academie en civiele
kennis- en onderwijsinstellingen, onder meer inzake nieuwe technologieën zoals data science en artificial intelligence.
Vraag 12 en 13
Bent u bereid, naast het vergroten van de eigen opleidingscapaciteit bij Defensie,
de mogelijkheden te onderzoeken om groter te durven denken als het gaat om samenwerking,
outsourcen en insourcen van complete opleidingen en trainingen waarbij bedrijven de
ruimte hebben om hun eigen curriculum en (internationale) teamleden te gebruiken waardoor
vernieuwing en relevante kennis en ervaring nog beter beschikbaar zijn voor Defensie
in plaats van detacheringsconstructies die nu vaak worden ingezet?
Bent u bereid daarbij meer langetermijnmogelijkheden te onderzoeken, zoals een consortium
van een aantal bedrijven, alsmede vermindering van bureaucratische aanbestedingsprocedures
en samenwerking in plaats van detachering, waarbij bedrijven als complete dienstverlener
in het leveren van complete opleidingen en trainingen Defensie volledig ontzorgen?
Antwoord 12 en 13
Ja, ik ben bereid de geschetste mogelijkheden nader te onderzoeken. Er zijn bijvoorbeeld
al verkenningen uitgevoerd om opleidingen ten behoeve van persoonlijke ontwikkeling
geheel door een externe partner te laten verzorgen. Het is echter nog te vroeg om
hierover conclusies te trekken. Defensie onderzoekt daarnaast de mogelijkheden om
nauwer samen te werken met bedrijven voor de opleiding en training van defensiepersoneel.
Voor wapensystemen worden veelal fabrieksopleidingen ingekocht. Deze opleidingen zijn
vooral gericht op de beheersing van technische aspecten rondom een wapensysteem (bediening
en onderhoud). Voor de toepassing van wapensystemen in de operatie is outsourcing
of detachering meestal geen optie aangezien het hierbij vaak om tactieken gaat die
minimaal als departementaal vertrouwelijk of hoger gerubriceerd zijn.
Ook wordt ingezet op meer samenwerking met het MBO en met partners in het veiligheidsdomein
(Defensie, Nationale Politie, Douane en Dienst Justitiële Inrichtingen). Defensie
kent meer dan 1.800 eigen opleidingen waarvan een deel op termijn kan worden uitbesteed.
Zie ook het antwoord op de vragen 5, 8 en 9.
Vraag 14
Kunt u bevestigen dat het Dienjaar Defensie zo populair is onder jongeren dat er na
de eerste ronde ook in de tweede ronde veel meer aanmeldingen (meer dan 500) waren
dan het aantal beschikbare plaatsen (125)?
Antwoord 14
Ja. Eind maart 2023 is de aanmelding voor de tweede lichting van het Dienjaar Defensie
gestart. Inmiddels hebben zich ruim 900 mensen aangemeld voor de (verplichte) voorlichting
voor deze opkomst en zijn ruim 300 sollicitaties ontvangen. Dit aantal groeit nog
met de dag.
Vraag 15
Bent u bereid het programma van het Dienjaar in het licht van de groeiende belangstelling
sneller op te schalen, waarbij waar nodig opleidingen onder toezicht van Defensie
kunnen worden uitbesteed? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Het Dienjaar kent een ambitieus groeipad naar 1.000 deelnemers per jaar in 2025. Gelet
op het animo voor het Dienjaar onderzoekt Defensie al de mogelijkheden om sneller
op te schalen. Deze groei moet wel rekening houden met het absorptievermogen van de
krijgsmacht. Zo moet er voldoende begeleiding zijn voor de Dienjaarmilitairen. Daarnaast
moeten er voldoende werkplekken worden geïdentificeerd waar Dienjaarmilitairen met
een relatief korte opleiding kunnen worden ingezet. Samenwerking met externe partners
is voorzien, waaronder de inhuur van instructiecapaciteit, opdat zo min mogelijk een
beroep wordt gedaan op schaarse opleidingscapaciteit bij Defensie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.