Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op van de leden Valstar, Van Campen, Bisschop, Grinwis en Boswijk over ‘bestaand gebruik’ in relatie tot de toetsing van de garnalenvisserij aan de Wet natuurbescherming
Vragen van de leden Valstar, Van Campen (beiden VVD), Bisschop (SGP), Grinwis (ChristenUnie) en Boswijk (CDA) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Natuur en Stikstof over het advies van de landsadvocaat ten aanzien van het bestaand gebruik Wet natuurbescherming (Wnb)-vergunningen van de garnalensector (ingezonden 28 maart 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 11 mei 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2340.
Vraag 1
Herinnert u zich de antwoorden op Kamervragen van de leden Van Campen en Valstar (VVD)
van 16 september 2022 over de vergunningsaanvragen in de visserijsector, waarin u
zegt dat de landsadvocaat «het uiterst onzeker [acht] of de specifieke vereisten voor
het kunnen claimen van een dergelijk bestaand recht zijn in te vullen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is de aanname correct dat dit antwoord volgt uit het advies van de Landsadvocaat,
zoals gedeeld met de Kamer op 1 maart jongstleden?2
Antwoord 2
Ja, ik heb dit advies beschouwd als aanvullend op mijn eigen eerdere juridische analyse
daarop. Het standpunt vanuit het Ministerie van LNV rondom «bestaand gebruik» is al
geruime tijd bij de garnalensector bekend en betreft een consistente lijn: de garnalenvisserijen
worden al tientallen jaren niet door mij aangemerkt als «bestaand gebruik». Overigens
volgde er, direct aansluitend op het kernadvies van de Landsadvocaat (zoals op 1 maart
2023 (DGNV/26330208) aan uw Kamer verzonden), nog een nadere gedachtewisseling tussen
de Landsadvocaat en het Ministerie van LNV inzake de visserijvergunningen als referentiesituatie.
Die nadere gedachtewisseling is al enige tijd geleden door mij, als onderdeel van
het uitgebrachte advies, gedeeld met de garnalensector. Volledigheidshalve zend ik
de Kamer, als bijlage bij de onderhavige beantwoording, ook die overwegingen nog aanvullend
toe.
Vraag 3
Deelt u de constatering dat de landsadvocaat in het advies betoogt dat terugvallen
op een eerdere referentie «juridisch complex» is, maar dat het voor de garnalenvissers
mogelijk zou kunnen zijn «als kan worden aangetoond dat de Visserijwetvergunningen
– haast als een soort automatisme – telkens opnieuw verleend werden en worden»?
Antwoord 3
Ik constateer dat de Landsadvocaat, om te beginnen, het onzeker acht of na het vervallen
van de tijdelijke natuurvergunningen, kan worden teruggevallen op de eerder verleende
visserijwetvergunningen als referentiesituatie. Daarnaast is onzeker of de rechter,
in afwijking van eerdere jurisprudentie, zal accepteren dat ook tijdelijke vergunningen
een referentiesituatie kunnen vormen in het geval dat die tijdelijke vergunningen
telkens opnieuw verleend moesten worden. Mogelijk zal een rechter toch, ondanks de
tijdelijkheid van een vergunning, aannemen dat die toestemmingen als referentiesituatie
kunnen gelden wanneer zij gelet op het van toepassing zijnde juridisch kader telkens
opnieuw verleend moesten worden.
Maar ook dan is de zaak feitelijk uiterst complex: alle visserijwetvergunningen van
1994 én daarna moeten worden overgelegd; alleen dan is immers duidelijk wat de meest
beperkte toestemming sinds de referentiedatum is en kan getoetst worden of de beoogde
visserijomvang daaronder blijft.
Vraag 4
Deelt u ook de constatering dat de landsadvocaat aangeeft dat het daarbij in ieder
geval «essentieel [is] dat [de Visserijwetvergunning van 1994 en daarna] boven water
worden gehaald, om een beroep op bestaande rechten enige kans van slagen te laten
hebben» – immers, «alleen dan is duidelijk wat de meest beperkte toestemming sinds
de referentiedatum is en kan getoetst worden of het beoogde project daaronder blijft»?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, ziet u kans om deze «juridisch complexe» mogelijkheid
tóch te verkennen, indien de betreffende vergunningen boven water kunnen worden gehaald?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om deze vergunningen op te vragen bij de
garnalenvissers in kwestie?
Antwoord 4
Ik deel die constatering en biedt deze vissers graag de kans en ruimte om dit aan
te tonen. Daarbij merk ik wel op dat, ingeval de situatie vanuit de Visserijwetvergunning
voor een individuele visser gereconstrueerd zou kunnen worden, dit zou betekenen dat
in het betreffende visjaar onder de meest beperkende visserijvergunning, middels Automatic
Identification System (AIS)-data en logboekdata exact gereconstrueerd zal moeten worden
op welke locaties deze visser gedurende welke tijd gevist heeft. Immers: enkel op
die wijze kan per individuele visser bepaald worden wat de omvang van zijn stikstofemissie
en daarmee depositie op beschermde natuurwaarden is bij wijze van referentie. Die
referentie zal dan eventueel, aanvullend, weer afgezet moeten worden tegen het meerdere
aan deposities van deze specifieke individuele visser zoals berekend voor zijn voorgenomen
en aan te vragen vislocaties. En het ligt in de rede dat een visser meer visgebied
vergund wil krijgen dan enkel de referentiesituatie welke qua omvang en locatie gebaseerd
zal zijn op een specifiek jaar van vissen. Gezien de zeer mobiele aard van deze visserij
lijkt dit in praktische zin eerder een complexere uitvoering van toetsen en reguleren
onder de Wet natuurbescherming van de garnalenvisserij op te leveren dan de aanpak
die de sector qua stikstof momenteel, per individuele visser, voorstaat.
Individuele vissers kunnen op dit punt de hiertoe vereiste informatie zelf proactief
verzamelen en bij mij aanleveren. Bij aanlevering van dergelijke informatie zal ik
hierop, middels een nadere juridische analyse, bezien of met het aangeleverde materiaal
een kansrijk beroep mogelijk is op bestaand gebruik.
Vraag 5
Klopt het dat het aantal vergunningen voor de garnalenvisserij sinds 1994 is begrenst
en afgenomen? Zo ja, wat vindt u daar van?
Antwoord 5
Op de uitgifte van vergunningen is via beleid een begrenzing aangebracht. Het aantal
Garnalenvergunningen Kustwateren (GK-vergunningen) is begrensd sinds de publicatie
van de Notitie Garnalenvisserij 1988. Het aantal Garnalenvergunningen Visserijzone
(GV-vergunningen) is begrensd met publicatie van de Structuurnota Zee- en kustvisserij
«Vissen naar evenwicht» uit 1993 (Kamerstuk 22 993, nr. 1). De aantallen aan GV- en GK-vergunningen zijn beiden afgenomen sinds 1994 als gevolg
van de uitwerking van verschillende saneringsregelingen.
In relatie tot de discussie rondom bestaand gebruik merk ik op dat een afname van
de hoeveelheid aan visserijvergunningen inhoudelijk niets zegt over de concrete omvang
van de garnalenvisserij in de betrokken Natura 2000-gebieden.
Vraag 6
Kunnen de Visserijwetvergunningen van 1994 worden gezien als milieutoestemming, onder
meer gelet op de Structuurnota Zee- en Kustvisserij?
Antwoord 6
De visserijwetvergunningen die waren verleend op het moment dat de verplichting uit
artikel 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn, waarop de natuurvergunningplicht is gebaseerd,
ging gelden voor de betrokken Natura 2000-gebieden, kunnen in beginsel worden aangemerkt
als toestemming waaraan de referentiesituatie kan worden ontleend. Maar ik wijs nogmaals
op de risico’s zoals verwoord in mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 7
Kunt u inzicht geven in de omvang van de stikstofdepositie van de garnalenvisserij
op hexagonen, waar de Kritische Depositiewaarde (KDW) wordt overschreden? Is de veronderstelling
juist dat de depositie door de garnalenvisserij sinds 1994 eerder is afgenomen dan
toegenomen?
Antwoord 7
Deze omvang verschilt per locatie en is direct afhankelijk van vaar- en visgedrag
alsmede exacte emissies. AERIUS Calculator is het wettelijk verplichte rekeninstrument
om de omvang van de stikstofdepositie per visser dan wel groep van vissers te berekenen.
Die verantwoordelijkheid ligt bij de vissers zelf. Ik beschik vanuit de vertegenwoordiging
van deze vissers nog niet over een totaalbeeld van die berekeningen. Ik kan dus ook
niet aangeven of de depositie door de garnalenvisserij sinds 1994 eerder is afgenomen
dan toegenomen. Ook die eventuele onderbouwing is een verantwoordelijkheid van de
sector zelf.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede namens
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.