Schriftelijke vragen : De gevolgen van de coronacrisis- en maatregelen op het gezondheidsstelsel
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de gevolgen van de coronacrisis- en maatregelen op het gezondheidsstelsel (ingezonden 1 mei 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de artikelen «The Great Resignation in a Collapsing Health
System» en «The Collapse of Women’s Health and Work»?1, 2
Vraag 2
Kunt u reflecteren op de analyses in beide artikelen, waarin de coronacrisis en de
coronamaatregelen die wereldwijd door overheden zijn genomen als katalysator worden
aangewezen voor de al jaren afkalvende gezondheidssystemen in veel landen, waaronder
Nederland? Ziet u ook dat de coronacrisis en het beleid hebben geleid tot verdere
afbraak van het zorgstelsel en de volksgezondheid? Zo nee, kunt u de analyses in bovengenoemde
artikelen dan concreet weerleggen?
Vraag 3
Kunt u uitleggen hoe het kan dat de levensverwachting van en de kwaliteit van leven
voor mensen in veel landen afneemt, terwijl zij steeds meer gaan betalen voor het
zorgstelsel en overheden enorme investeringen doen in internationale programma’s die
bedoeld zouden moeten zijn voor het waarborgen van de volksgezondheid, zoals bijvoorbeeld
de «pandemic treaty» van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Sustainable Development
Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties (VN)? Waarom leiden deze uitgaven van gemeenschapsgeld
niet tot verbetering van de wereldwijde gezondheidssituatie, maar verslechtert deze
juist in rap tempo?
Vraag 4
Kunt u verklaren waarom een groeiend aantal mensen in de zorg kampt met problemen
zoals chronische vermoeidheid, depressie, angst en burn-out? Wat vindt u van de hypothese
dat het COVID-19-beleid wereldwijd geleid heeft tot een snelle toename van dit soort
problemen en een «golf van posttraumatische-stressstoornis (PTSS) (gerelateerde) klachten»
en het daardoor uitvallen en/of verlaten van de zorg als gevolg daarvan? Wat vindt
u van de uitspraak van European Junior Doctors, dat «de Europese gezondheidzorg aan
de afgrond staat» en dat dit «geen nieuwe situatie» en «voorspelbaar en te voorkomen»
was? Waarom is Europa niet in staat om aan deze al jarenlang voortdurende crisis van
de gezondheidszorg gehoor te geven, terwijl de situatie in heel West-Europa nijpend
is en zorgprofessionals en burgers herhaaldelijk alarm hebben geslagen? Kunt u analyseren
waar deze kloof tussen bestuur en maatschappij vandaan komt?
Vraag 5
Heeft u enig idee hoeveel zorgpersoneel in Nederland PTSS en/of andere gezondheidsproblemen
heeft opgelopen als gevolg van het coronabeleid en de maatregelen, bijvoorbeeld door
het moeten dragen van een mondkapje, het moeten behandelen van patiënten op een manier
waar zij niet achter stonden, of de druk om zich (meermaals) te laten vaccineren om
hun baan te behouden en de mogelijke gevolgen/schade daarvan?
Vraag 6
Is het, gezien de nog altijd aanhoudende meersterfte in Nederland en wereldwijd, mogelijk
dat het coronabeleid en de maatregelen hebben geleid tot een collectieve verzwakking
van het immuunsysteem van de bevolking, bijvoorbeeld door de schadelijke gevolgen
van het langdurig moeten dragen van mondkapjes en de stapeling van mRNA-vaccins en
de langer dan verwachte biodistributie daarvan, waardoor mensen aandoeningen ontwikkelen
die zij anders niet zouden hebben gekregen en/of al kwetsbare en oudere mensen vroegtijdig
en/of door complicaties van hun verslechterde immuunsystemen komen te overlijden?
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat het coronabeleid en de maatregelen vooral vrouwen hard hebben
geraakt, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt, omdat zij hun betaalde baan verloren en
niet meer terugkregen, waardoor zij zijn vervallen in armoede en/of hun financiële
onafhankelijk verloren en/of te maken kregen met andere sociaal-maatschappelijke problematiek,
en/of omdat veel vrouwelijke zorgmedewerkers het werkveld hebben (moeten) verlaten
als gevolg van de maatregelen, waardoor de toch al grote personeelstekorten alleen
maar zijn toegenomen en de druk op de zorg blijft groeien en er dus minder zorg aan
minder mensen geleverd kan worden, met een nog verder verslechterende algehele volksgezondheid
als gevolg?
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat onderzoek van Women in the Workplace aantoont dat maar liefst
42 procent van de werkende vrouwen aangeeft zich (bijna) altijd burn out te voelen
en dat de pandemie en de coronamaatregelen aanzienlijk hebben bijgedragen aan dit
probleem, onder andere omdat meer vrouwen dan mannen werken in (laagbetaalde) sectoren
die vaak zwaar onderhevig waren aan de coronamaatregelen, zoals de mondkapjes- en
testplicht en vaccinatiedrang? Wat voor gevolgen heeft dit voor de arbeidsmarkt, niet
in de laatste plaats in de zorg, aangezien die voor 70–80 procent uit vrouwelijke
werknemers bestaat?
Vraag 9
Hoe reflecteert u op de hypothese dat zoveel vrouwelijke zorgwerknemers kampen met
Long-Covid-symptomen als gevolg van bijvoorbeeld de mondkapjesplicht en/of de coronavaccinaties,
aangezien het vrouwelijk lichaam en immuunsysteem significant anders reageert op medische
interventies dan dat van mannen, maar mannen nog altijd als maatstaf worden genomen,
waardoor de bijwerkingen en/of nadelige/schadelijke gevolgen op vrouwen onbekend en/of
onderbelicht blijven?
Vraag 10
Hoe reflecteert u in navolging daarop dan op het feit dat studies uitwijzen dat vrouwen
een aanzienlijk grotere kans hebben op bijwerkingen na coronavaccinatie, als gevolg
van het gevoeliger vrouwelijk immuunsysteem, terwijl het juist vrouwen waren die in
grote mate onderhevig waren aan de druk om zich (meermaals) te vaccineren, door de
beroepsgroepen (zorg, onderwijs, etc.) waarin zij actief zijn?
Vraag 11
Wat betekent dit voor de arbeidsmarkt, als vrouwelijke werknemers de komende jaren
in toenemende mate uit zullen vallen als gevolg van fysieke en/of mentale schade door
het coronabeleid? Gaat u in kaart brengen wat dit betekent voor overwegend door vrouwen
gedomineerde beroepsgroepen en in navolging daarvan voor de samenleving als geheel?
Vraag 12
Hoe gaat u de tekorten die in deze beroepsgroepen zullen ontstaan als gevolg van deze
uitval van vrouwelijke werknemers opvangen?
Vraag 13
Wat betekent het voor de druk op de zorg en de zorgkosten als de komende jaren nog
meer vrouwen een beroep moeten doen op de gezondheidszorg, als gevolg van fysieke
en/of mentale schade door het coronabeleid? Hoe gaat u dit opvangen, als daarvoor
geen personeel beschikbaar is en aangezien de grote investeringen in technologische
innovaties en internationale programma’s tot dusver niet hebben geleid tot een verbetering
van de volksgezondheid en een vermindering van de druk op de zorg, maar juist een
averechts effect lijken te hebben?
Vraag 14
Wat vindt u van de hypothese dat herhaaldelijk vaccineren met mRNA-coronavaccins leidt
tot uitputting van het immuunsysteem, waardoor mensen vatbaarder worden voor gezondheidsproblemen
en bijwerkingen/complicaties van bijvoorbeeld medicijnen? Hoe reflecteert in dat licht
op het feit dat steeds meer mensen in onze samenleving medicatie gebruiken, zoals
bijvoorbeeld de anticonceptiepil of antidepressiva, waardoor zij in combinatie met
een stapeling van coronavaccins een vergroot risico lopen op ernstige aandoeningen
zoals trombose, hartproblemen en neurologische aandoeningen? Vindt u niet dat onderzoek
gedaan moet worden naar de mogelijke interactie tussen de coronavaccins en medicijngebruik,
met name ook bij vrouwen, gezien de grotere gevoeligheid van hun immuunsysteem?
Vraag 15
Deelt u de mening dat het effect dat de coronamaatregelen hebben gehad op vrouwen
op de arbeidsmarkt heeft gezorgd voor een terugslag op het gebied van de emancipatie
en arbeidsparticipatie van vrouwen wereldwijd en dat dit nadelig is voor de samenleving
en de economie in zijn algeheel? Bent u nog altijd van mening dat de vermeende positieve
effecten van de coronamaatregelen opwegen tegen deze nevenschade voor vrouwen individueel
en de maatschappij in zijn algemeen op de lange termijn?
Vraag 16
Deelt u de mening dat de schade die vrouwen hebben opgelopen door de coronamaatregelen
zal zorgen voor zowel een sociale, maatschappelijk en economische achterstand voor
meisjes, aangezien zij opgroeien met moeders wiens financiële en maatschappelijke
status en afhankelijkheid is verslechterd, waardoor zij minder kansen en mogelijkheden
zullen krijgen?
Vraag 17
Onderschrijft u dat dit ook zal leiden tot een voortzetting van de (kansen)ongelijkheid
en naar alle waarschijnlijkheid een verslechtering van de fysieke, emotionele, maatschappelijke
en economische gezondheid, gelijkwaardigheid en emancipatie van bepaalde bevolkingsgroepen,
zoals bijvoorbeeld mensen van kleur, mensen in armoede, de LHQTBA+ gemeenschap en
mensen met een fysieke en/of mentale beperking, die vaak al te kampen hebben met kansenongelijkheid,
discriminatie en slechtere gezondheid?
Vraag 18
Wat vindt u ervan dat de COVID-19-pandemie wordt aangemerkt als «de grootste terugslag
in de arbeidsparticipatie van vrouwen en gendergelijkheid» in een eeuw? Vindt u, in
retrospectief, nog steeds dat het coronabeleid gerechtvaardigd was, afgewogen tegen
de schade ervan op de lange termijn, niet in de laatste plaats voor onze kinderen?
Vraag 19
Deelt u de mening dat de COVID-19-pandemie heeft blootgelegd dat de fundamenten van
een goed functionerende samenleving, zoals bijvoorbeeld zorg en onderwijs, voor een
aanzienlijk deel zijn gebouwd op vrouwen en dat hun participatie en welzijn dus van
cruciaal belang zijn voor het draaiende houden van de maatschappij en het voorkomen
en bestrijden van crises? Zo ja, vindt u dan niet dat de aanpak van de coronapandemie
fundamenteel fout is geweest, aangezien vrouwen onevenredig hebben geleden onder de
maatregelen en een aantal belangrijke pijlers van de maatschappij daardoor onder nog
grotere druk zijn komen te staan dan al het geval was?
Vraag 20
Hoe reflecteert u op het afgenomen vertrouwen in de zorg en het zorgstelsel dat door
de coronacrisis en de maatregelen is aangewakkerd? Kunt u uitleggen waarom u denkt
dat nog meer digitalisering, technologische innovaties, protocollaire zorg en diagnostiek,
internationalisering en nog minder persoonlijke zorg op maat dit vertrouwen zullen
terugbrengen?
Vraag 21
Kunt u uitleggen hoe alle bovengenoemde ontwikkelingen volgens u zullen bijdragen
aan het aantrekken van de broodnodige werknemers in de zorg, terwijl dit juist grotendeels
de reden is dat mensen de zorg verlaten?
Vraag 22
Kunt u uitleggen waarom u de politieke keuze maakt om de zorg verder te distantiëren
van de (zorgbehoefte van) de maatschappij, door de digitalisering en internationalisering
onverminderd voort te zetten, terwijl inmiddels duidelijk is dat de kwaliteit van
zorg en de kwaliteit van leven van de bevolking hierdoor niet verbetert en professionals
aangeven dat het zorgstelsel instort en zij de sector in steeds grotere aantallen
verlaten?
Indieners
-
Gericht aan
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.