Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen va de leden Jasper van Dijk en Teunissen over het bericht dat de Europese Commissie parlementen buitenspel wil zetten inzake het Mercosur verdrag
Vragen van de leden Jasper van Dijk (SP) en Teunissen (PvdD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat de Europese Commissie parlementen buitenspel wil zetten inzake het Mercosur verdrag (ingezonden 10 maart 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 26 april 2023).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het artikel «Europese Commissie wil parlementen buitenspel
zetten om export te beschermen»?1
Antwoord 1
Het artikel bevat een aantal verkeerde voorstellingen van zaken, in het bijzonder
wat betreft besluitvorming over akkoorden waarbij alleen de EU partij wordt (zogenaamde
EU-only akkoorden), zoals handelsakkoorden die enkel onderwerpen bevatten die tot de exclusieve
bevoegdheid van de Unie behoren; de relatie tussen het advies van het EU-Hof van Justitie
van 16 mei 2017 over het handelsakkoord met Singapore (Advies 2/152) en het onderhandelaarsakkoord EU-Mercosur; en de bevoegdheden van comités onder
handels- en associatieakkoorden.
Ten eerste wordt in het artikel gesteld dat in geval van «splitsing», een handtekening
van alleen de Commissie volstaat voor goedkeuring. Dat is niet juist. Wanneer de EU
partij wenst te worden bij een akkoord, ook als dat een EU-only akkoord is, dient de Raad op voorstel van de Commissie een besluit tot ondertekening
vast te stellen. Vervolgens dient de Raad op voorstel van de Commissie een besluit
tot sluiting vast te stellen, en daar is vrijwel altijd ook de goedkeuring van het
Europees Parlement voor vereist.3 Besluitvorming vindt dus plaats in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon,
waarbij het de Raad is die via Raadsbesluiten instemt met zowel ondertekening van
een akkoord, als sluiting ervan. Ook uw Kamer wordt betrokken in het geval van EU-only akkoorden. Het kabinet legt verantwoording af aan de Kamer over de positie die wordt
ingenomen in de Raad. Dat geldt zowel voor de fase van besluitvorming als de daaraan
vooraf gaande onderhandelingen, waarover uw Kamer onder andere via de reguliere voortgangsrapportage
handelsakkoorden op de hoogte wordt gehouden.
Voor wat betreft het tweede punt geldt dat het advies van het EU-Hof specifiek zag
op de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten in relatie tot het handelsakkoord
met Singapore (na het Verdrag van Lissabon). Het EU-Hof bepaalde dat slechts enkele
onderwerpen van dat handelsakkoord – portfolio investeringen en het geschillenbeslechtingsmechanisme
tussen investeerders en staten – niet onder de exclusieve EU-bevoegdheden vallen.
De inhoud van het akkoord met Singapore zoals destijds voorgelegd aan de Raad door
de Commissie is niet gelijk aan de inhoud van het EU-Mercosur onderhandelaarsakkoord,
dat de twee hierboven genoemde onderwerpen niet bevat. Conclusies van het EU-Hof over
de aard van het handelsakkoord met Singapore kunnen dan ook niet zonder meer worden
doorgetrokken naar het EU-Mercosur onderhandelaarsakkoord. Verder ontneemt het advies
van het EU-Hof de Commissie als onderhandelaar niet de mogelijkheid om voorstellen
te doen (waar nodig gezamenlijk met de Hoge Vertegenwoordiger) voor de architectuur
van akkoorden, bijvoorbeeld door een voorstel te doen om een onderhandelingsresultaat
in meerdere akkoorden voor te leggen aan de Raad.
Voor wat betreft het derde punt wordt in het artikel gesteld dat uit door Greenpeace
gelekte teksten zou blijken dat een Associatieraad bindende aanbevelingen zou mogen
doen aan lidstaten, en dat zulke aanbevelingen politiek vergaande voorstellen zijn
waarover de Commissie niet in haar eentje mag beslissen. Een door een internationale
overeenkomst van de Unie ingesteld lichaam, zoals een Associatieraad, kan besluiten
en aanbevelingen aan de verdragspartijen vaststellen in onderlinge overeenstemming.
Aan EU-zijde stelt de Raad voorafgaand aan die besluitvorming, op voorstel van de
Europese Commissie, het namens de Unie in te nemen standpunt vast. Nederland heeft
als lid van de Raad ook een stem in de besluitvorming hierover. Het Europees Parlement
wordt geïnformeerd over het standpunt dat namens de EU wordt ingenomen. Er is dus
geen sprake van besluitvorming waarbij de Commissie zonder voorafgaande interne besluitvorming
in de EU een positie in kan nemen namens de EU.
Vraag 2
Klopt het dat de Europese Commissie voornemens is het Mercosur verdrag te splitsen
in een politiek gedeelte en een handelsgedeelte om de nationale parlementen (gedeeltelijk)
te omzeilen? Zo ja, deelt u de mening dat dit onaanvaardbaar zou zijn?
Antwoord 2
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is op dit moment niet bekend in welke vorm de Europese
Commissie een mogelijk EU-Mercosur akkoord zal aanbieden aan de Raad ter besluitvorming.
Op dit moment wordt nog onderhandeld tussen de Europese Commissie en de Mercosurlanden
over een aanvullend instrument bij het in 2019 uit onderhandelde handelsdeel van een
mogelijk EU-Mercosur akkoord. De Europese Commissie heeft aangegeven geen besluitvorming
over dit akkoord te voorzien vóór 2024. Ik verwijs u verder naar de kabinetsreactie
op de gewijzigde motie 34 682, nr. 125 van het lid Ouwehand c.s. en de gewijzigde motie 21 501–02, nr. 2618 van het lid Teunissen c.s (Kamerstuk 21501–02, nr. 2636).
Vraag 3
Deelt u de mening dat nationale parlementen het laatste woord moeten krijgen in de
ratificatie van volledige handelsverdragen, conform de aangenomen motie Teunissen
(Kamerstuk 21 501-02, nr. 2618)? Zo ja, gaat u dit standpunt binnen EU verband uitdragen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De bevoegdheidsverdeling tussen de Europese Unie en de lidstaten is vastgelegd in
het Verdrag van Lissabon. Voor wat betreft een mogelijk EU-Mercosur akkoord zal het
kabinet binnen de EU bepleiten dat dit een integraal associatieakkoord blijft, zoals
verzocht in de motie Teunissen c.s. Het kabinet zal dit actief uitdragen richting
de Europese Commissie en de andere lidstaten van de EU. Ik verwijs u verder naar de
kabinetsreactie op de gewijzigde motie 34 682, nr. 125 van het lid Ouwehand c.s. en de gewijzigde motie 21 501-02, nr. 2618 van het lid Teunissen c.s (Kamerstuk 21501-02, nr. 2636).
Vraag 4, 5 en 6
Klopt het dat de regering nog steeds geen standpunt over het Mercosur-verdrag heeft
ingenomen? Zo ja, waar komen uw uitspraak uit juni 2022 vandaan dat de commissie zo
snel mogelijk moet overgaan tot het «voltooien en implementeren van de onderhandelde
handelsovereenkomsten met Chili, Mexico en Mercosur»? Zo nee, wat is het standpunt
van de regering?
Hoe verhouden deze ontwikkelingen zich tot de aangenomen motie Teunissen over het
tegengaan van het splitsen van het Mercosur-verdrag (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2618)? Hoe gaat u deze motie uitvoeren?
Gaat u de motie Ouwehand (Kamerstuk 34 682, nr. 125) uitvoeren, in die zin dat de Kamer niet wil dat het Mercosur verdrag in zijn huidige
vorm wordt overgenomen? Zo nee, waarom negeert u de democratie?
Antwoord 4, 5 en 6
Zoals bij ieder verdrag, zal het kabinet pas een positie bepalen ten aanzien van een
mogelijk akkoord tussen de Europese Unie en de Mercosurlanden op het moment dat alle
daartoe noodzakelijke stukken door de Commissie ter besluitvorming aan de Raad worden
aangeboden. Het kabinet heeft eerder toegezegd uw Kamer nauwgezet te betrekken bij
deze standpuntbepaling. Ten behoeve hiervan zal een integrale weging worden gemaakt
waarbij alle voor- en nadelen, waaronder ook de in de motie Ouwehand c.s. genoemde
zorgpunten, worden betrokken.
Het kabinet zal in de tussentijd binnen de EU bepleiten dat een mogelijk EU-Mercosur
akkoord een integraal associatieakkoord blijft, zoals verzocht in de motie Teunissen
c.s. Het kabinet zal dit actief uitdragen richting de Europese Commissie en de andere
lidstaten van de EU.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.