Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening Interoperabel Europa (Kamerstuk 22112-3595)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3656
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 25 april 2023
De vaste commissie voor Digitale Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief
van 20 januari 2023 over het Fiche: Verordening Interoperabel Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 3595).
De vragen en opmerkingen zijn op 14 februari 2023 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 24 april 2023 zijn de vragen
beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Kamminga
De adjunct-griffier van de commissie, Muller
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
5
II
Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
6
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief inzake
het fiche over de Verordening Interoperabel Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 3595).
Deze leden steunen de inzet van het kabinet omtrent de consequenties voor de EU-begroting
en andere financiële consequenties.
Zij merken op dat Nederland het voortouw wil en kan nemen in het zorgen voor een sterkere
samenwerking tussen EU-lidstaten op het gebied van digitalisering. Hierbij achten
de leden van de VVD-fractie het van belang dat Nederland haar onafhankelijke positie
behoudt en dit borgt in duidelijke afspraken. Deze leden stellen hierom nog een aantal
vragen.
Zij merken op dat een sterkere samenwerking tussen EU-lidstaten rond digitalisering
gewenst is en dat interoperabiliteit daarbij een belangrijke rol speelt. De telecomsector
werkt reeds interoperabel door eenduidig informatie uit te wisselen met concurrenten
om een steeds betere centrale infrastructuur te bewerkstelligen. De leden van de VVD-fractie
vragen wat het kabinet meeneemt aan lessen van de gevorderde staat van interoperabiliteit
van de telecomsector om interoperabiliteit rondom digitalisering in Europa te versterken.
Verder stellen deze leden vast dat de nieuwe Digital Markets Act (DMA) en de Digital
Services Act (DSA) een grote rol gaan spelen in de vernieuwing van de Europese Digitale
Markt. Met deze concurrentieregels en nieuwe basis voor digitale diensten gaat er
veel veranderen voor online platforms. Is het voorstel voor meer interoperabiliteit
in de digitalisering in Europa een opmaat voor bredere interoperabiliteit voor bijvoorbeeld
mobiele berichtendiensten zoals WhatsApp en Signal?
Deze leden vragen op welke manier de ministeries onderling samenwerken om de waardegedreven
inzet daarnaast ook economisch handen en voeten te geven, gezien de zorgen om onder
andere administratieve lasten.
Dit voorstel zet in op de interoperabiliteit van overheidsorganisaties op alle niveaus
en sectoren in de EU. Hierbij is behoefte aan technische middelen, maar vooral ook
aan afspraken en afstemming tussen overheidsorganisaties. De Cyber Resilience Act
(CRA) zet in op betere beveiliging van goederen met digitale elementen vanaf de ontwerp
en ontwikkelingsfase en gedurende de hele levenscyclus om gebruikers te voorzien van
cyberveiligheid bij het kiezen en gebruiken van digitale producten. Deze leden vragen
op welke manier het voorstel voor een interoperabel Europa zich verhoudt tot de CRA
gezien de wens van het kabinet om in te zetten op open source en de wens om alle systemen
aan minimum veiligheidseisen te laten voldoen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het fiche over
de Verordening Interoperabel Europa. In algemene zin zijn de leden een voorstander
van grotere interoperabiliteit tussen de lidstaten van de EU. De coronacrisis is een
goed voorbeeld waarbij het gelijktrekken van systemen (bijvoorbeeld op het gebied
van een COVID-19-certificaat) nuttig is gebleken. Deze leden hebben nog enkele vragen naar aanleiding
van het fiche.
Algemeen
Ten eerste stelt het European Interoperability Framework (EIF) een aantal elementen
voor aan de lidstaten, waarbij enkele elementen een verplichtend karakter hebben.
Kan de Staatssecretaris alvast reflecteren op de vraag in hoeverre Nederland nu al
voldoet aan de aanbevelingen uit het Europese kader en waar nog mogelijke knelpunten
zitten? In hoeverre voorziet zij eventueel conflicterend beleid met de huidige NL
Overheid Referentie Architectuur (NORA)?
Uitwerking van EIF
Een voorbeeld van een verplicht element is de voorgestelde verplichte interoperabiliteitsbeoordeling.
Deze is nodig als een systeem gebruik maakt van grensoverschrijdende diensten. Zij
vragen of de Staatssecretaris kan verhelderen wat zij verstaat onder «grensoverschrijdende
diensten»? Worden er, wat het kabinet betreft, nog sectoren uitgesloten van dit voorstel?
Verder vragen de leden in hoeverre de Staatssecretaris verwacht dat deze verplichting
extra werkdruk en/of administratieve rompslomp zal opleveren voor bijvoorbeeld lagere
overheden. Is het een mogelijkheid om de verantwoordelijkheid voor de beoordeling
op centraal/nationaal niveau te beleggen, zodat het wiel niet telkens opnieuw uitgevonden
hoeft te worden?
Met dit voorstel zal ook een Interoperabel Europa Raad worden ingesteld met het mandaat
om overeenstemming te bereiken over oplossingen, kaders en toepassingen. Deze leden
zijn benieuwd hoe de governance van deze Raad wordt verankerd: wie heeft doorzettingsmacht
als elke lidstaat een nationale Chief Information Officer (CIO) aandraagt?
Tenslotte, kan de Staatssecretaris alvast toelichten op basis van welke criteria zij
een CIO namens Nederland zal benoemen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over de Verordening
Interoperabel Europa. Deze leden steunen de kabinetsinzet en hebben over dit BNC-fiche
nog enkele vragen.
Zij lezen dat het kabinet de tweede optie zoals door de Europese Commissie voorgesteld
steunt en dat dit een opmaat kan zijn naar een stelsel zoals beschreven in optie drie,
dat een meer verplichtend karakter kent. De leden van de CDA-fractie vragen of deze
constatering klopt en of de Staatssecretaris nader kan duiden waarom de derde optie
nu te vroeg komt en hoe zij deze route voor zich ziet en welke stappen daarvoor moeten
worden gezet.
Deze leden constateren dat deze Verordening een verplichting voor overheden introduceert
om voorafgaand aan bepaalde wijzigingen in netwerken en/of systemen een interoperabiliteitsbeoordeling
uit te voeren. Zij kunnen zich voorstellen dat dit tot administratieve lasten zal
leiden, met name voor lokale overheden. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris
de gevolgen voor lokale overheden nader wil toelichten. Deze leden vragen in welke
situaties welke Nederlandse overheden of uitvoeringsorganisaties volgens het voorstel
precies een interoperabiliteitsbeoordeling moeten doen.
In dat kader vragen zij of de definitie van «grensoverschrijdende» diensten voldoende
scherp is geformuleerd en of de Staatssecretaris hier nader op in wil gaan. De leden
van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris zich er voor in wil zetten dat de definitie
van grensoverschrijdende diensten voldoende duidelijk is, zodat ook lokale overheden
weten wanneer wel en wanneer geen interoperabiliteitsbeoordeling nodig is.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris zich ervoor wil inzetten dat in de nieuw
op te richten Interoperabel Europa Raad de positie en het perspectief van lokale overheden
voldoende wordt meegenomen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet zich gaat inzetten voor een centraal
dienstenregister. De leden vragen of de Staatssecretaris de noodzaak van zo’n register
nader kan toelichten en of dit register volgens het kabinet ook een verplichtend karakter
dient te hebben. Deze leden vragen of dit niet tot een toename van de administratieve
lasten voor overheden zou leiden.
Zij lezen dat het kabinet nog enkele vragen heeft over de zogeheten regulatory sandboxes. De leden van de CDA-fractie vragen aan welke concrete criteria en randvoorwaarden
het kabinet denkt om deelname aan de regulatory sandboxes mogelijk te maken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben het fiche over interoperabiliteit gelezen en hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen. Deze leden lezen dat dit fiche er met name
op gericht is kennis over digitale overheidssystemen te delen zodat andere lidstaten
hiervan kunnen leren. Zij vragen naar de reikwijdte van dit voorstel. Over welke overheidssystemen
gaat dit? Geldt dit ook voor decentrale overheden? Is het de bedoeling dat lidstaten
op deze manier dezelfde systemen gaan gebruiken? Zo ja, is dit wenselijk, bijvoorbeeld
uit het oogpunt van privacy en beleidsvrijheid van lidstaten om zelf hun systemen
vorm te geven? Zo nee, is dit niet een automatisch gevolg van deze maatregel? Kan
er aangegeven worden wat het kabinetsstandpunt is als het gaat over het koppelen van
systemen tussen lidstaten? Wat zijn daarbij de afwegingen? Wat zijn daarbij de voorwaarden
en waarborgen?
De leden van de SP-fractie lezen dat het fiche uitgaat van een «mensgerichte EU-benadering».
Kan er toegelicht worden wat een mensgerichte EU-benadering is?
De leden van de SP-fractie lezen dat er een Interoperabel Europa Raad komt, met vertegenwoordiging
vanuit de Europese Commissie, het Comité van de Regio’s, het Europees Economisch en
Sociaal Comité, en elke lidstaat. Elke lidstaat dient ook een nationaal bevoegde autoriteit
aan te wijzen die binnen de lidstaat verantwoordelijk is voor de implicaties van de
verordening alsook de lidstaat vertegenwoordigt binnen de Interoperabel Europa Raad.
Kan worden toegelicht waarom dit noodzakelijk is als de verordening met name ziet
op het delen van goede voorbeelden?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met interesse kennisgenomen van de brief van 20 januari
2023 met hierin twee fiches die zijn opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe
Commissie voorstellen (BNC).
Het nieuwe voorstel legt een aantal nieuwe verplichtingen op aan lidstaten. Kan de
Staatssecretaris aangeven hoe Nederland op dit moment presteert op de aanbevelingen
die volgen uit het (huidige) Europese Interoperabiliteitskader? Dit lid hoort verder
graag op welke onderdelen volgens de Europese Commissie nog verbetering mogelijk is
en hoe de Staatssecretaris dit wil aanpakken. Zij wil ook graag weten of de Staatssecretaris
knelpunten voorziet in de tijd en naleving voor de implementatie van de Verordening
Interoperabel Europa.
Het lid van de BBB-fractie vraagt ook of de Staatssecretaris van mening is dat de
definitie van «grensoverschrijdend» niet eenduidig uit het voorstel blijkt, waardoor
het onduidelijk is op welke diensten de verordening precies van toepassing zal zijn.
Het lid van de BBB-fractie hoort graag hoe de Staatssecretaris zorgt voor voldoende
zicht op de netwerk- en informatiesystemen die lokale overheden (mogelijk) beheren
om grensoverschrijdende diensten te leveren. Zij wil verder weten hoe de Staatssecretaris
zorgt voor voldoende zicht op de kosten die het met zich mee zou brengen indien gemeenten
verplicht worden om interoperabiliteitsbeoordelingen uit te voeren. Kan de Staatssecretaris
ook ingaan op de administratieve lasten voor gemeenten indien zij verplicht worden
om interoperabiliteitsbeoordelingen uit te voeren?
Komen er mechanismen om gemeenten hierin te ondersteunen, zowel qua capaciteit als
financiën, wil het lid van de BBB-fractie graag weten? Dit lid hoort ook graag in
welke situaties welke Nederlandse overheden of uitvoeringsorganisaties volgens het
voorstel precies een interoperabiliteitsbeoordeling moeten doen. In welke situaties
doen ze dit nu al? Kan de Staatssecretaris dit aangeven?
Is de Staatssecretaris van mening dat de reikwijdte van het voorstel voldoende duidelijk
is over de verplichtingen op het gebied van het delen van (grensoverschrijdende) interoperabiliteitsoplossingen
voor zowel de rijksoverheid als voor andere overheidsorganisaties (zoals gemeenten)
en uitvoeringsorganisaties?
Daarnaast wil zij graag weten of de Staatssecretaris van mening is dat de reikwijdte
van het voorstel voldoende duidelijk is over de uitzonderingen die gelden voor verplichtingen
op het gebied van het delen van interoperabiliteitsoplossingen. Om welke uitzonderingen
gaat het dan? Dat moet volgens het lid van de BBB-fractie wel vooraf duidelijk zijn.
Hoe ziet het kabinet het Europees centraal dienstenregister concreet voor zich? Moet
het een onderdeel vormen van het Interoperabel Europa Portaal? Welke lidstaten zijn
nog meer voorstander van een dergelijk register? Ook op deze vragen ontvangt dit lid
graag antwoorden.
Naar aanleiding van het programma Digitaal Europa heeft zij nog de volgende vragen:
elke lidstaat moet volgens het voorstel een nationaal bevoegde autoriteit (Chief Information
Officer) aanwijzen die verantwoordelijk is voor interoperabiliteit op nationaal niveau
en voor de implementatie van EU-brede beleidsinstrumenten en -systemen op het gebied
van interoperabiliteit. Is de Staatssecretaris voornemens om namens Nederland de CIO
Rijk deel te laten nemen in de Interoperabel Europa Raad? En verder hoort hjet lid
van de BBB-fractie graag of in de fundamentele Interoperabel Europa Raad voldoende
rekening wordt gehouden met de rol van lokale overheden en uitvoeringsorganisaties
als bouwsteen voor een hoog niveau van interoperabiliteit.
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
Om interoperabiliteit tussen digitale overheidsdiensten van verschillende lidstaten
te vergroten heeft de Europese Commissie een nieuwe verordening voorgesteld. Hiermee
wordt het gemakkelijker voor overheidsorganisaties om informatie te verkrijgen over
oplossingen in andere lidstaten, oplossingen op elkaar af te stemmen en ook hergebruik
te bevorderen, bijvoorbeeld in de vorm van open source oplossingen.
Vanuit de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben de fracties van VVD, D66, CDA,
SP en BBB op 14 februari 2023 enkele vragen en opmerkingen schriftelijk voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ik dank de
leden voor hun bijdragen en beantwoord de vragen graag als volgt.
VVD
Ik dank de VVD-fractie hartelijk voor hun belangstelling, steun en vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen of er in de versterking van interoperabiliteit
in Europese digitalisering lessen uit de telecomsector mee worden genomen.
Dit kan ik bevestigen. De rechtsgrondslag voor dit voorstel, dat zorgt voor trans-Europese
telecommunicatie-infrastructuur, is ontstaan uit de taak uit het Verdrag van Maastricht
(1992) om trans-Europese netwerken op te zetten, onder andere op het gebied van telecommunicatie.
Interoperabiliteit in de telecominfrastructuur is al in 1997 opgenomen in regelgeving,
een erkenning dat het loont om af te spreken aan welke technische, semantische, juridische
en bestuurlijke voorwaarden diensten moeten voldoen.
Voorts informeren de leden of dit voorstel in combinatie met de Digital Markets Act
(DMA) en de Digital Services Act leidt tot een bredere interoperabiliteit van bijvoorbeeld
commerciële berichtendiensten zoals WhatsApp en Signal.
Ik kan niet spreken voor private partijen en aangeven of zij geïnspireerd worden om
hun interoperabiliteit te vergroten. Het volgt in ieder geval niet direct uit voorliggend
voorstel, dat uitsluitend van toepassing is op interoperabiliteit tussen overheidssystemen.
De door u genoemde interoperabiliteit voor digitale berichtendiensten raakt aan de
interoperabiliteitsverplichting in de DMA. Nederland heeft zich tijdens de onderhandelingen
tot het laatste moment ingezet voor het toevoegen van een interoperabiliteitsverplichting
tussen berichtendiensten. De DMA bevat daardoor nu een interoperabiliteitsverplichting
voor individuele berichten. Op termijn worden ook groepsgesprekken van berichtendiensten
aan de verplichting toegevoegd.
De leden vragen hoe de ministeries samenwerken om de waardegedreven inzet vorm te
geven, inclusief financiële middelen.
Sinds 2018 werken de overheden in Nederland samen in het Overheidsbreed Beleidsoverleg
Digitale Overheid (OBDO) en sinds 2022 is het Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale
Overheid (MIDO) van kracht, waarin onder mijn eindverantwoordelijkheid overheden en
dienstverleners samenwerken aan de digitale overheidsdienstverlening, de Generieke
Digitale Infrastructuur (GDI). De governance is vastgelegd in het MIDO-kader. Daar
valt ook een centrale financiering onder.
Tot slot vragen de VVD-fractieleden naar de verhouding tussen dit voorstel en het
voorstel voor de Cyber Resilience Act (CRA).
De CRA ziet toe op cyberveiligheid van gebruikers, terwijl dit voorstel toeziet op
interoperabiliteit tussen systemen voor overheidsdienstverlening. In het voorstel
voor de CRA vallen op dit moment open source systemen zonder economische activiteit
buiten de reikwijdte, terwijl de grensoverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen
juist binnen de reikwijdte van dit voorstel vallen, als die open source zijn. Onverlet
of interoperabiliteitsoplossingen uit dit voorstel wel of niet onder de CRA vallen,
is het noodzaak om alle overheidssystemen aan de juiste minimum veiligheidseisen te
laten voldoen. Een interoperabiliteitsoplossing moet open source zijn, omdat hergebruik
mogelijk moet zijn. Dat doet niets af aan de veiligheidseisen.
D66
Ik dank de D66-fractie hartelijk voor hun interesse, steun en vragen.
De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre Nederland al voldoet aan het Europees
Interoperabiliteitskader (EIF) en of er conflicterend beleid voorzien is.
In de zin voorafgaand aan de eerste vraag van de D66-fractie wordt gesteld dat het
EIF enkele verplichte elementen heeft. Ik vermoed dat hier het voorstel en het EIF
door elkaar gehaald zijn. De concept verordening omvat enkele verplichtingen voor
lidstaten, maar het EIF, geïntroduceerd in artikel 6 van het voorstel, heeft geen
verplichtend karakter. Het wordt wel gebruikt in de interoperabiliteitsbeoordelingen,
en het wordt verplicht om bij het ontwikkelen van nationale interoperabiliteitskaders
rekening met het EIF te houden. Deze laatste verplichting heeft Nederland al in 2008
zichzelf opgelegd.1 Daarmee kan ik u aangeven dat onze nationale interoperabiliteitskaders NORA daardoor
al jaren in hoge mate voldoet aan het EIF. Onderstaande diagrammen uit de EIF-monitor
van 2022 tonen de mate van afstemming tussen NORA en EIF in medio 2022.2 Aangezien eind 2022 een nieuwe versie van NORA is verschenen, zal de afstemming in
de monitor van 2023 naar verwachting nog hoger zijn, waar mogelijk.
De leden vragen naar een verheldering van het begrip «grensoverschrijdende diensten»,
of er sectoren vrijgesteld zijn van dit voorstel en informeren zij naar de verwachte
extra werkdruk.
Het grensoverschrijdende deel van het begrip betreft in dit voorstel het gebruik van
een elektronisch communicatienetwerk dat twee of meer systemen van verschillende overheden
of Europese instellingen met elkaar verbindt, om zo gezamenlijk een overheidsdienst
te verlenen. Voor de volledigheid bevestig ik dat het hier dus bijvoorbeeld niet gaat
om een nationale overheidsdienst die wordt verleend aan een Nederlands ingezetene
die zich toevallig in het buitenland bevindt, en daarmee een buitenlandse internetverbinding
gebruikt.
Het voorstel bevat op verschillende onderdelen verschillende uitsluitingsgronden.
Sectorale uitzonderingsgronden zijn er voor het niet hoeven delen van interoperabiliteitsoplossingen
voor defensie en openbare veiligheid, alsook systemen die buiten wettelijke verplichtingen
vallen van overheden. Op dit moment wordt nog onderzocht of het wenselijk is om voor
deze sectoren ook een vrijstelling te eisen voor het publiceren van interoperabiliteitsbeoordelingen.
De werkdruk, met name voor uitvoeringsorganisaties en medeoverheden, heeft mijn aandacht.
De Europese Commissie heeft toegelicht dat de door u voorgestelde mogelijkheid reeds
in het voorstel is opgenomen. In onderhandelingen met de Europese Commissie is al
door meer lidstaten, inclusief Nederland, aangegeven dat deze mogelijkheid duidelijker
moet worden opgenomen. Ook wijst de Commissie op het feit dat het Comité van de Regio’s
onderdeel zal worden van de Interoperabel Europa-raad, om de belangen van de medeoverheden
te behartigen.
De fractieleden van D66 vragen ook naar de doorzettingsmacht van de Interoperabel
Europa-raad.
De Interoperabel Europa-raad is niet gemandateerd door de Europese Commissie om besluiten
te nemen die de Commissie normaal gesproken neemt. Voor dergelijke zaken, zoals het
aanbevelen van oplossingen, het nemen van maatregelen om conflicterende oplossingen
te voorkomen en het opzetten van ondersteunende projecten, heeft zij slechts een adviserende
rol richting de Commissie.
De D66-fractieleden informeren naar de selectiecriteria voor de Nederlandse bevoegde
autoriteit.
Ik verwacht de Kamer hierover pas na de zomer te kunnen informeren.
CDA
Ik dank de CDA-fractie hartelijk voor hun steun en vragen.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom optie drie uit de impact analyse van de
Commissie nu te vroeg komt en hoe dat wel bereikt kan worden.
Het toepassen van optie drie voor een nieuw interoperabiliteitsvraagstuk betekent
dat daarvoor eerst een nieuwe verordening moet worden opgesteld om de juridische grondslag
vast te leggen. Daarna moeten er technische standaarden worden ontwikkeld, die vervolgens
door een volgende verordening moeten worden bekrachtigd. Het voorliggende voorstel
maakt het mogelijk om eerst te werken aan interoperabiliteit, in de vier perspectieven
van techniek, semantiek, bestuur en wetgeving. Op vrijwillige basis kunnen lidstaten
de uitkomsten daarvan omarmen. Mocht het op dat moment nodig worden geacht dat individuele
interoperabiliteitsvraagstukken Europa-breed moeten worden afgedwongen, kan dan alsnog
een verordening worden opgesteld om de uitkomsten van het samenwerkingsproces te bekrachtigen.
U kunt zich voorstellen dat met name de druk op het wetgevingsproces, maar ook de
doorlooptijd van het gehele proces aanzienlijk minder wordt als de interoperabiliteit
wordt onderzocht voordat er wetgeving wordt vastgelegd.
De leden vragen om nadere toelichting over de verplichting tot het uitvoeren van interoperabiliteitsbeoordelingen,
alsook over de definitie van grensoverschrijdende diensten.
De Commissie heeft aangegeven dat de beoordelingen uitsluitend hoeven te worden gedaan
door de overheid die het wetsbesluit neemt, waardoor systemen aangepast moeten worden.
Zij verwachten dat het leeuwendeel van de beoordelingen dus gedaan zal worden door
de Commissie zelf, gevolgd door nationale overheden. In een voorkomend geval dat medeoverheden
een beoordeling moeten uitvoeren, zal de nationaal bevoegde autoriteit hierin kunnen
assisteren.
Kort samengevat dienen overheden de beoordeling uit te voeren voor nieuwe systemen
of ingrijpende wijzigingen aan systemen die grensoverschrijdende digitale overheidsdiensten
verlenen, als
1. Het systeem wordt gebruikt door verschillende sectoren of overheden
2. Of er moet worden aanbesteed
3. Of wanneer het systeem gefinancierd wordt door de Europese Unie.
Ik ben van mening dat de definitie van grensoverschrijdende overheidsdiensten voldoende
scherp is. Uiteraard is voor de medeoverheden straks de nationaal bevoegde autoriteit
beschikbaar voor advies of een ontwikkeling moet worden beoordeeld of niet.
De leden van de CDA-fractie vragen naar voldoende aandacht voor lokale overheden.
De Commissie heeft hier al voor gezorgd door het Comité van de Regio’s op te nemen
in de Interoperabel Europa-raad, om de belangen van de medeoverheden te behartigen.
Daarnaast draagt de nationaal bevoegde autoriteit straks ook de verantwoordelijkheid
om de medeoverheden en uitvoeringsorganisaties te ondersteunen met bijvoorbeeld het
uitvoeren van de interoperabiliteitsbeoordelingen.
Tot slot vragen de leden naar het voorstel tot een centraal dienstenregister en de
regulatory sandboxes.
In iedere collectie is het belangrijk om de elementen uit de collectie gemakkelijk
terug te kunnen vinden. Daarbij is het goed om te weten welke zoekcriteria gebruikers
van die collectie wensen te gebruiken. Vanuit onze uitvoeringsorganisaties werd de
wens uitgesproken om interoperabiliteitsoplossingen te kunnen vinden op basis van
de overheidsdienst waarvoor die gemaakt is, het liefst voorzien van de wet- en regelgeving
op basis waarvan die dienstverlening is ontstaan. Het centraal dienstenregister biedt
deze gelegenheid. Om zo veel mogelijk medestanders te vinden, hebben we het dienstenregister
beperkt tot overheidsdiensten die voortvloeien uit Europese wet- en regelgeving. Daarmee
is er geen extra werkdruk voor andere overheden om bij te dragen aan het register;
de verantwoordelijkheid om het register te onderhouden ligt bij de Commissie.
Deelname aan regulatory sandboxes is op vrijwillige basis en per sandbox zal ik de
noodzaak en wenselijkheid van deelname bepalen. Daarbij is respect voor privacy en
persoonsgegevens van het grootste belang.
SP
Ik dank de SP-fractie hartelijk voor hun vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie vragen naar de reikwijdte en het doel van het voorstel.
Dit voorstel is van toepassing op alle systemen die overheidsdiensten verlenen, behalve
als deze buiten de wettelijke taakstelling vallen, als er niet gedeeld mag worden
doordat derden het intellectueel eigendom hebben, of ter bescherming van kritieke
infrastructuur, defensie of de openbare veiligheid. Het betreft ook decentrale overheden.
Het doel van het voorstel is het bevorderen van hergebruik en samenwerking. Het is
mogelijk dat sommige oplossingen door alle lidstaten worden gebruikt, maar dit is
niet verplicht.
Het kabinetsstandpunt is dat samenwerking binnen Europa belangrijk is, want dat versterkt
onze unie. Inhoudelijk wordt per onderwerp gekeken wat nut en noodzaak is van het
koppelen van systemen tussen lidstaten. In dit voorstel worden overigens geen nieuwe
koppelingen mogelijk gemaakt. Bij nieuwe voorstellen zullen altijd zaken als bevoegdheid,
subsidiariteit, proportionaliteit, financiële en maatschappelijke consequenties worden
afgewogen.
De SP-fractieleden vragen vervolgens wat een mensgerichte EU-benadering is.
De Commissie stelt hiermee dat bij ontwikkelingen voor het verhogen van interoperabiliteit
de mens centraal gezet dient te worden, als tegenhanger voor het werk of het proces.
In Nederland spreekt men dan over het voorkomen van spreekwoordelijke paarse krokodillen.
De laatste vraag van de SP-fractieleden gaat over de noodzaak voor het aanwijzen van
een nationaal bevoegde autoriteit.
De verordening ziet inderdaad toe op het delen van goede voorbeelden, waarvoor de
nationaal bevoegde autoriteiten de aanjagers zijn. Ook ondersteunen zij medeoverheden
in het uitvoeren van interoperabiliteitsbeoordelingen. Daarnaast heeft de Interoperabel
Europa-raad een hele reeks verantwoordelijkheden, waarbij de belangen en bijdragen
van de lidstaten onmisbaar zijn. Denk hierbij aan het aanwijzen van ondersteunende
projecten, het voorkomen van conflicterende oplossingen en het adviseren van de Europese
Commissie.
BBB
Ik dank de BBB-fractie hartelijk voor hun interesse en vragen.
Het fractielid van BBB vraagt naar de Nederlandse prestaties in relatie tot het EIF
en of er knelpunten voorzien zijn in de implementatie van dit voorstel.
De Nederlandse interoperabiliteitskaders (NORA) voldoen al jaren in zeer hoge mate
aan het EIF. De diagrammen die bij de vragen van D66 zijn toegevoegd, geven de stand
van zaken aan van medio 2022. Inmiddels heeft er nog een verbeterslag plaatsgevonden,
wat een nog positiever beeld zal schetsen deze zomer. De NORA is breder dan het EIF
en net als het EIF voortdurend in ontwikkeling. Als de Europese Commissie nieuwe verbetermogelijkheden
ziet voor de NORA, dan worden die opgenomen in de werkvoorraad.
Voor wat betreft de knelpunten in de implementatie van dit voorstel kan ik u geruststellen,
die zijn niet voorzien.
Het BBB-fractielid geeft aan dat de definitie van «grensoverschrijdend» niet eenduidig
is.
Ik ben van mening dat de definitie van grensoverschrijdende overheidsdiensten voldoende
scherp is. Uiteraard is voor de medeoverheden straks de nationaal bevoegde autoriteit
beschikbaar voor advies of een ontwikkeling moet worden beoordeeld of niet.
Het lid vraagt naar het overzicht op systemen van medeoverheden, en naar de mogelijke
werkdruk door en reikwijdte van interoperabiliteitsbeoordelingen.
Het voorstel van de Commissie verandert niets aan de wijze waarop medeoverheden hun
systemen kunnen uitkiezen en ontwikkelen. Het voorstel biedt wel nieuwe mogelijkheden
om inzicht te verkrijgen in welke systemen in Nederland gebruikt worden, alsook in
hoeverre zij interoperabel zijn. Deze informatie komt uit interoperabiliteitsbeoordelingen
en interoperabiliteitsoplossingen die gepubliceerd gaan worden.
De Commissie heeft aangegeven dat de beoordelingen uitsluitend hoeven te worden gedaan
door de overheid die het wetsbesluit neemt, waardoor systemen aangepast moeten worden.
Zij verwacht dat het leeuwendeel van de beoordelingen dus gedaan zullen worden door
de Commissie zelf, gevolgd door nationale overheden. In een voorkomend geval dat medeoverheden
een beoordeling moeten uitvoeren, zal de nationaal bevoegde autoriteit hierin kunnen
assisteren. De interoperabiliteitsbeoordelingen bestaan grotendeels uit activiteiten
die al gedaan moeten worden bij het ontwikkelen aan systemen, zoals een kostenanalyse.
De extra activiteiten, en daarmee eventuele extra kosten, zijn naar verwachting beperkt.
Hulpmiddelen voor het uitvoeren van beoordelingen worden ook ontwikkeld door de Commissie.
Dit alles leidt tot de conclusie dat ik niet voorzie om aparte financiële middelen
hiervoor beschikbaar te stellen.
Overheden dienen de beoordeling alleen uit te voeren voor nieuwe systemen of ingrijpende
wijzigingen aan systemen die grensoverschrijdende digitale overheidsdiensten verlenen,
als
1. Het systeem wordt gebruikt door verschillende sectoren of overheden
2. Of er moet worden aanbesteed
3. Of wanneer het systeem gefinancierd wordt door de Europese Unie.
Interoperabiliteitsbeoordelingen zoals bedoeld in het voorstel worden nog niet als
zodanig uitgevoerd. Echter zijn er wel al organisaties, zoals de VNG, die impact assessments
uitvoeren voor elke nieuwe EU-verordening. De Commissie noemt deze impact assessments als goed voorbeeld, die al een
groot deel van de interoperabiliteitsbeoordelingen beslaan.
Het fractielid van BBB vraagt nadere duiding voor het delen van interoperabiliteitsoplossingen
en de rol van het centraal dienstenregister hierbij.
Ik ben van mening dat de verplichtingen voor het delen van (informatie over) grensoverschrijdende
interoperabiliteitsoplossingen duidelijk is. Ook voor toelichting op deze verplichtingen
is de nationaal bevoegde autoriteit straks beschikbaar voor de medeoverheden en uitvoeringsorganisaties.
De verplichting om informatie te delen is van toepassing op alle systemen die overheidsdiensten
verlenen, behalve als deze buiten de wettelijke taakstelling vallen, als er niet gedeeld
mag worden doordat derden het intellectueel eigendom hebben, of ter bescherming van
kritieke infrastructuur, defensie of de openbare veiligheid.
Het centraal dienstenregister dient inderdaad ontsloten te worden op het Interoperabel
Europa-portaal, zodat lidstaten bij het publiceren van hun oplossingen eenvoudig een
link kunnen leggen naar de overheidsdienst die de oplossing vervult. Technisch gezien
blijft het uiteraard mogelijk dat de Commissie ervoor kiest om het register zelf te
beheren in een apart systeem, dat slechts gekoppeld is aan het portaal. Dit is een
uitvoeringskeuze, die wij aan de Commissie overlaten. Informeel zijn er positieve
geluiden geuit in ambtelijk overleg in Europa over het dienstenregister, echter is
er nog geen stemming geweest, waar concrete conclusies uit getrokken mogen worden.
Het lid van de BBB-fractie informeert naar de beoogd nationaal bevoegde autoriteit.
Ik verwacht de Kamer hierover pas na de zomer te kunnen informeren.
Tot slot vraagt het lid van de BBB-fractie naar aandacht voor lokale overheden.
De Commissie heeft hier al voor gezorgd door het Comité van de Regio’s op te nemen
in de Interoperabel Europa-raad, om de belangen van de medeoverheden te behartigen.
Daarnaast draagt de nationaal bevoegde autoriteit straks ook de verantwoordelijkheid
om de medeoverheden en uitvoeringsorganisaties te ondersteunen met bijvoorbeeld het
uitvoeren van de interoperabiliteitsbeoordelingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Kamminga, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken -
Mede ondertekenaar
S.R. Muller, adjunct-griffier