Schriftelijke vragen : Een bailout voor banken in de stikstofaanpak
Vragen van het lid Maatoug (GroenLinks) aan de Minister van Financiën over een bailout voor banken in de stikstofaanpak (ingezonden 24 april 2023).
Vraag 1
Wat is de samenhang tussen het integrale onderzoek naar de mogelijke beleidsopties,
waarmee een financiële bijdrage van banken aan de stikstofopgave geborgd kan worden
en het gesprek van het kabinet in het kader van het Landbouwakkoord over een niet-vrijblijvende
bijdrage van banken?
Vraag 2
Zullen de opties die naar voren komen uit het integrale onderzoek sturend zijn voor
de kabinetsinzet in het Landbouwakkoord? Zo ja,hoe dan, omdat het integrale onderzoek
voor de zomer klaar moet zijn maar het Landbouwakkoord in principe al eind april?
Vraag 3
Is het wel verstandig om in het Landbouwakkoord met als deadline medio mei al te streven
naar afspraken over een niet-vrijblijvende bijdrage van banken als de beleidsopties
om daaraan invulling te geven mogelijk pas in de zomer af zijn? Hoeveel zin heeft
het immers nog om die beleidsopties verder uit te werken als er toch al een akkoord
is gekomen op die niet-vrijwillige bijdrage?
Vraag 4
Kunt u nogmaals bevestigen dat u de zienswijze deelt dat er bij uitkoop in het stikstofdossier
(vrijwillig dan wel verplicht) sprake is van materialiserende transitierisico’s?
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat het, gegeven dat transitierisico’s in de intensieve veehouderij
op aanzienlijke schaal materialiseren, impliceert dat deze in het verleden onvoldoende
beheerst zijn?
Vraag 6
Klopt het dat banken zelf voor eigen rekening en risico investeringen doen en als
de risico’s die met deze investeringen gepaard gaan, bijvoorbeeld via een faillissement
of waardeverlies, het ook vanuit commercieel- en risicomanagementperspectief correct
is dat banken een deel van dit verlies dragen (door de desbetreffende financieringen
in hun boek gedeeltelijk of in z’n geheel af te schrijven)?
Vraag 7
Vindt u dat financiële instellingen vanuit risicomanagementperspectief financieel
verantwoordelijk moeten worden gehouden voor materialiserende transitierisico’s op
een wijze die overeenkomt met de mate waarin deze instellingen voor eigen rekening
en risico in portefeuilles met die risico’s geïnvesteerd hebben, nog los van uw eerdere
algemene antwoord dat er een gezamenlijke verantwoordelijkheid is voor een financiële
bijdrage in het gehele agrocomplex en de verplichting van banken beleid te voeren
die dergelijke risico’s beheersen?
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat bij het met belastinggeld (vrijwillig dan wel gedwongen)
uitkopen van agrarische ondernemers, vanuit het perspectief van banken die financieringen
hebben uitstaan bij die ondernemers, sprake is van socialisering van private verliezen
van deze banken op het moment deze banken niet gedwongen worden tot een verplichte
bijdrage, omdat (een deel van) deze verliezen gedragen zouden moeten worden door de
bank die hier voor eigen rekening en risico is ingestapt?
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat het voorkomen van socialiseren van (gedeeltelijk) private
verliezen van banken een belangrijk argument is om van hen een niet-vrijblijvende
bijdrage te verlangen?
Vraag 10
Bent u het, omdat het hier gaat om materialiserende transitierisico’s, ermee eens
dat de niet-vrijblijvende bijdrage van banken in het stikstofdossier niet enkel zou
moeten toezien op toekomstige groene verdienmodellen, waar banken winst op kunnen
behalen, maar ook op de kosten van de materialiserende transitierisico’s, waar banken
op zullen moeten inleggen?
Vraag 11
Bent u bereid om (al is het maar trendmatig) een ambtelijke, dan wel externe opdracht
te geven om te onderzoeken hoeveel er sinds de PAS-uitspraak van de Raad van State
is geïnvesteerd in de verdere intensivering van de veehouderij, omdat u nu aangeeft
deze cijfers niet te hebben? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u in dit onderzoek tevens
meenemen hoeveel (naar schatting) financiële instellingen het afgelopen decennium
verdiend hebben aan financieringen in de Nederlandse intensieve veehouderij?
Vraag 12
Is het correct dat het een verantwoordelijkheid van de toezichthouder is om te wijzen
op mogelijke transitierisico’s in de intensieve veehouderij en bij banken aan te dringen
op een adequate beheersing van deze risico’s?
Vraag 13
Wat kunt u in algemene zin zeggen over de wijze waarop de toezichthouder Nederlandse
financiële instellingen gewaarschuwd heeft voor een mogelijk aanzienlijke portefeuille
materialiserende transitierisico’s in de intensieve veehouderij?
Vraag 14
Bent u bereid met de toezichthouder in gesprek te treden over de wijze waarop zij
toezicht heeft gehouden op een aanzienlijke portefeuille van wat nu blijkt materialiserende
transitierisico’s zijn in de intensieve veehouderij, nog los van de reguliere overleggen
die u met de toezichthouder heeft? Waarom wel, dan wel niet?
Vraag 15
Is de toezichthouder van plan haar toezicht op de transitierisico’s in de intensieve
veehouderij, die nu blijken te materialiseren, te evalueren?
Vraag 16
Kan toegelicht worden wat bedoeld wordt met het punt dat een «subsidie [voor bedrijfsbeëindiging]
[...] in beginsel niet onder eventuele bestaande pandrechten van de bank [zal] vallen»,
omdat uit dergelijke pandrechten alleen vorderingen voortvloeien die al bestonden
op het moment van vestiging van het pandrecht? Wordt hiermee bedoeld dat de subsidie
tot bedrijfsbeëindiging door de bank niet opeisbaar is omdat deze niet onder het pandrecht
valt, op het moment dat de ondernemer met zijn of haar subsidie niet vrijwillig een
lening aflost1? Hoe verhoudt zich dat tot artikel 3:229 van het Burgerlijk Wetboek?
Vraag 17
Is artikel 3:229 van het Burgerlijk Wetboek zowel van toepassing op de schadeloosstelling
bij onteigening als op de door een onderneming verkregen subsidie bij vrijwillige
bedrijfsbeëindiging? Is er een vorm van compensatie voor (gedwongen of vrijwillig)
stoppende agrarische ondernemers met bancaire schulden waarop art. 3:229 van het Burgerlijk
Wetboek niet van toepassing is?
Vraag 18
Kan toegelicht worden of afspraken tussen de overheid en de ondernemer om de subsidie
ter bedrijfsbeëindiging onoverdraagbaar te maken ook kunnen betekenen dat afgesproken
wordt dat banken deze subsidie niet kunnen opeisen om uitstaande schulden mee te innen,
ervan uitgaande dat de ondernemer niet vrijwillig overgaat tot het aflossen hiervan?
Vraag 19
Is het mogelijk voor banken om vrijwillig af te zien van de uitoefening van hun hypotheek-
of pandrecht, waarmee ze opeising van uitstaande leningen zouden kunnen effectueren,
op het moment dat een ondernemer niet uit eigen beweging besluit een subsidie tot
bedrijfsbeëindiging in te zetten om een lopende lening af te lossen of deze te verpanden?
Vraag 20
Is het technisch en juridisch mogelijk voor de overheid om met banken afspraken te
maken om zodat zij vrijwillig af zien van de uitoefening van hun hypotheek- of pandrecht,
met een andere wijze van bijdrage vanuit banken (bijvoorbeeld via de verhoging van
de bankenbelasting) als prikkel voor banken om hieraan mee te werken?
Vraag 21
Bent u bereid bovenstaande route expliciet mee te nemen in het integrale onderzoek
naar opties om banken tot een niet-vrijblijvende bijdrage aan de stikstofproblematiek
te bewegen?
Indieners
-
Gericht aan
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Indiener
S. Maatoug, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.