Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over de toenemende kinderarmoede
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de toenemende kinderarmoede (ingezonden 10 maart 2023).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
24 april 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2150.
Vraag 1
Herinnert u zich nog de belofte van het kabinet Rutte IV om kinderarmoede te halveren
in vier jaar?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is dit een van de beloftes waar u zich wel aan gaat houden?
Antwoord 2
Het kabinet vindt het belangrijk om vast te houden aan de ambitie uit het coalitieakkoord
en de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden. Het halveren van het aantal kinderen
dat opgroeit in armoede per 2025 (ten opzichte van 2015) is een van de drie kwantitatieve
doelstellingen van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden. Als Minister voor Armoedebeleid
blijf ik mij inzetten voor het halveren van het aantal kinderen dat in armoede opgroeit.
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van het bericht van het Centraal Planbureau (CPB) dat meer mensen
en meer kinderen onder de armoedegrens zullen belanden?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Hoe sluiten deze cijfers aan op uw strategie om kinderarmoede te halveren?
Antwoord 4
Het koopkrachtpakket van het kabinet dat per 1 januari in werking is getreden, draagt
bij aan de verlaging van het aantal kinderen in armoede dit jaar. Het aandeel kinderen
in armoede daalt volgens het CPB van 6,8% in 2022 naar 6,1% in 2023. Om gezinnen met
kinderen te ondersteunen is bijvoorbeeld het kindgebonden budget fors verhoogd. Daarnaast
is in de begroting van 2023 incidenteel € 200 miljoen extra beschikbaar gesteld voor
huishoudens die in de knel komen.
Door het vervallen van veel tijdelijke maatregelen aan het einde van het jaar, raamt
het CPB voor volgend jaar een stijging van de armoede. Er moet in augustus echter
nog besluitvorming over de koopkrachtmaatregelen voor 2024 plaatsvinden, waarbij we
de armoedecijfers scherp in het oog zullen houden.
Vraag 5
Vindt u het te rijmen dat hoewel de economie in 2023 met 1,6% en in 2024 met 1,4%
zou gaan groeien, het aantal kinderen dat opgroeit in armoede in 2024 zou stijgen
naar 7,1% van de kinderen?
Antwoord 5
De raming van het CPB geeft ons meer duidelijkheid over de verwachte situatie van
volgend jaar bij het vervallen van de tijdelijke koopkrachtmaatregelen, en biedt zo
belangrijke inzichten voorafgaand aan de koopkrachtbesluitvorming.
De raming laat zien dat de armoedecijfers in 2024 zonder aanvullend kabinetsbeleid
stijgen. De besluitvorming over de koopkrachtmaatregelen in 2024 volgt in augustus.
Daarbij heeft het kabinet ook oog voor het bredere vraagstuk van bestaanszekerheid
en (kinder)armoede.
Vraag 6
Klopt het dat voor kinderen in armoede een van de problemen is dat hun ouders niet
genoeg geld hebben, bijvoorbeeld door te lage lonen of te lage bijstand die gekoppeld
is aan het minimumloon?
Antwoord 6
Dat kinderen moeten opgroeien in armoede kan meerdere oorzaken hebben. Armoede kan
vergroot worden door de economische situatie (bijvoorbeeld oplopende inflatie) of
door individuele verklaringen zoals een slechtere gezondheid of gering sociaal of
cultureel kapitaal binnen gezinnen (bijvoorbeeld een beperkter netwerk).3 Dit laat onverlet dat het kabinet zich verantwoordelijk voelt om kinderarmoede zoveel
mogelijk terug te dringen. We hebben als kabinet vanaf 2023 het wettelijk minimumloon
met ruim 10% verhoogd, waarbij de gekoppelde bijstand meestijgt. Daarnaast verwacht
het CPB dat de cao-lonen in 2023 en 2024 stijgen.
Wanneer het inkomen van huishoudens bestaat uit een uitkering wordt dit verder aangevuld
door de kinderbijslag, het kindgebonden budget en andere toeslagen. De Commissie Sociaal
Minimum onderzoekt momenteel wat verschillende type huishoudens minimaal nodig hebben
om rond te komen. De Commissie Sociaal Minimum publiceert naar verwachting 30 juni
de resultaten.
Vraag 7
Bent u op de hoogte van het feit dat aandeelhouders 18% meer uitgekeerd hebben gekregen
dan vorig jaar?4
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Klopt het dat wanneer bedrijven minder dividend uitkeren ze meer geld overhouden,
bijvoorbeeld om de lonen te verhogen van de mensen die het werk doen in die bedrijven?
Antwoord 8
Bedrijven die winst maken, kunnen kiezen deze winst uit te keren als dividend aan
hun aandeelhouders, of om deze middelen in het bedrijf te benutten, bijvoorbeeld door
deze middelen te herinvesteren of de lonen te verhogen. Als kabinet hebben we, ook
vanwege de gestegen inflatie, de afgelopen tijd vaak de oproep gedaan aan werkgevers
om de lonen te verhogen waar daar ruimte voor is. We zijn blij dat veel werkgevers
hier gehoor aan geven en dat de lonen stijgen, ook de komende jaren. Een stijging
van de lonen is noodzakelijk, omdat het op structurele wijze bijdraagt aan het herstel
en verdere groei van de koopkracht van huishoudens.
Vraag 9
Klopt het dat wanneer bedrijven meer belasting betalen over hun winsten er meer geld
in staatskas is, bijvoorbeeld om het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen
te verhogen?
Antwoord 9
De uitgaven die we als kabinet doen aan voorzieningen zoals uitkeringen zijn in principe
vastgelegd via het coalitieakkoord en bewegen mee met de conjunctuur. Omdat de inkomsten
en uitgaven volgens de begrotingsregels gescheiden zijn, is er geen rechtstreeks verband
met de belastingopbrengsten. Belastingen worden zowel opgebracht door burgers, over
loon en consumptie, als door bedrijven over hun winsten. Enerzijds maken we als kabinet
een afweging over het optimale niveau van de belastinginkomsten, anderzijds over een
eerlijke verdeling van de lasten. Bijvoorbeeld tussen hoge en lage inkomens, tussen
consumptie en inkomen, en tussen burgers en bedrijven. We proberen als kabinet altijd
een balans te vinden. Zo heeft het kabinet vanaf 2023 de schijfgrens van de winstbelasting
verlaagd en het tarief verhoogd van 15% naar 19%. Het kabinet heeft ook vanaf 2023
het minimumloon (en de gekoppelde uitkeringen) verhoogd. Hogere belastingen over bedrijfswinsten
kunnen dus bijdragen aan meer geld in de schatkist, wat weer ten goede komt aan de
maatschappij.
Vraag 10
Ziet u enige verbanden tussen het probleem geschetst in vraag 6 en de constateringen
in vraag 7, 8 en 9? Welke beleidsconclusies verbindt u hieraan?
Antwoord 10
Een stijging van de lonen is noodzakelijk omdat het op structurele wijze bijdraagt
aan het behoud en de groei van de koopkracht van huishoudens. Als kabinet hebben we
dan ook vaak de oproep gedaan om de lonen te verhogen waar daar ruimte voor is en
hebben we het minimumloon (en gekoppelde uitkeringen) vanaf 2023 met ruim 10% verhoogd.
We zijn blij dat veel werkgevers hier gehoor aan geven. Daarnaast hebben we als kabinet
vanaf 2023 de belastingen op vermogen en bedrijfswinsten verhoogd en de belastingen
op arbeid verlaagd. Dit komt tot uitdrukking in de verhoging van het tarief in de
eerste schijf van de winstbelasting naar 19% en een hoger tarief in box 3 van de inkomstenbelasting.
Hiertegenover staat onder andere een verlaging van het tarief in de eerste schijf
van box 1 van de inkomstenbelasting en een verhoging van de arbeidskorting. We proberen
dus als kabinet een balans te vinden.
Vraag 11
Klopt het dat voor volwassenen en kinderen in armoede een van de problemen een gebrek
aan betaalbaar goed voedsel is?
Antwoord 11
Ja, dit is één van de problemen voor mensen en kinderen in armoede. De inflatie afgelopen
jaar kwam ook tot uitdrukking in de prijzen voor voedsel en boodschappen. Omdat we
dit als kabinet zorgelijk vonden, hebben we een breed koopkrachtpakket van circa € 12
miljard in werking gesteld om huishoudens te ondersteunen bij de gestegen prijzen.
Daarnaast zien aanbieders van voedselhulp een groeiende groep mensen die in voedselnood
verkeert. Dat is voor het kabinet aanleiding geweest om, in aanvulling op het generieke
koopkrachtpakket, een aantal maatregelen te nemen. Zo konden deze winter bijna 500
scholen in kwetsbare wijken met subsidie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een maaltijd aan
hun leerlingen aanbieden. Met subsidie van OCW kunnen in de loop van 2023 nog meer
scholen in het primair en voortgezet onderwijs in kwetsbare wijken een maaltijd aan
hun leerlingen aanbieden. Ook ondersteunt het kabinet de voedselbanken, stelt het
kabinet ESF+ middelen beschikbaar voor voedselhulp en zijn er door het amendement
Palland en Ceder extra middelen vrij gekomen voor een impuls in het aanbod van voedselhulp
en persoonlijke verzorging. Hierover heb ik uw kamer op 30 maart jl.5 geïnformeerd.
Vraag 12 en 13
Bent u op de hoogte van de recordwinsten van bijvoorbeeld voedselbedrijven en winkelmarkten,
mede doordat zij de prijzen van voedsel hebben verhoogd?6
Ziet u enige verbanden tussen het in vraag 11 geschetste probleem en de in vraag 12
geconstateerde feiten? Welke beleidsconclusies verbindt u hieraan?
Antwoord 12 en 13
Ik ben op de hoogte van de winsten bij bedrijven in levensmiddelen en van het bredere
bedrijfsleven over 2022. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft over 2022 op totaalniveau
hoge winsten gerealiseerd.7 Ik vind het echter belangrijk dat de voordelen van economische groei evenwichtig
verdeeld worden. In tijden van stevige inflatie is het extra belangrijk dat bedrijven
waarmee het goed gaat hun bijdrage hieraan leveren. In de eerste plaats door het verhogen
van lonen. Daarnaast in de vorm van het betalen van winstbelasting. De verlaging van
de schijfgrens en de verhoging van de winstbelasting geldt voor het gehele bedrijfsleven,
óók voor voedselbedrijven en winkelmarkten. De lasten op arbeid zijn daarnaast verlaagd
via het tarief in eerste schijf van de inkomstenbelasting en de arbeidskorting.
Vraag 14
Deelt u de mening dat elk kind in armoede er een teveel is? Deelt u de mening dat
kinderarmoede dus volledig opgelost moet worden in Nederland en wij hier ook de middelen
voor hebben als een van de rijkste landen ter wereld?
Antwoord 14
Kinderarmoede is een schrijnend probleem. Kinderen hebben zelf geen invloed op de
financiële situatie waarin zij opgroeien, terwijl opgroeien in armoede gevolgen heeft
voor het hele leven. Ik deel daarom de mening dat elk kind in armoede er een te veel
is, en dat onze inzet moet zijn om kinderarmoede zo veel mogelijk terug te dringen.
Tegelijkertijd is armoede onder kinderen een complex probleem dat niet simpel op te
lossen is. De oorzaken van armoede zijn divers. In arme gezinnen spelen vaak meerdere
problemen tegelijkertijd, zoals werkloosheid, schulden, ziekte, maatschappelijk isolement
van de ouders en laaggeletterdheid. In de aanpak Geldzorgen, armoede en schulden kijk
ik hier daarom breder naar. Het terugdringen van niet-gebruik zorgt er bijvoorbeeld
voor dat gezinnen met kinderen ook de steun krijgen waar zij recht op hebben. Tegelijkertijd
is het ook niet goed als mensen volledig afhankelijk worden van inkomensafhankelijke
regelingen, waardoor het risico op terugvorderingen toeneemt, het niet meer loont
om te gaan werken of er grote inkomenseffecten optreden als de huishoudsituatie verandert
(bijvoorbeeld als kinderen uit huis gaan). Het kabinet heeft daarom bijvoorbeeld gekozen
voor een bijzondere verhoging van het minimumloon per januari 2023. Daardoor stijgen
de uitkeringen, maar blijft het lonend om een baan op het minimumloon aan te nemen.
Ik informeer u snel over de vorderingen in de aanpak Geldzorgen, armoede en schulden.
In mei komt de voorgangsrapportage naar uw Kamer.
Vraag 15
Welke maatregelen gaat u nemen om de magere doelstellingen van het kabinet om armoede
onder kinderen te halveren te behalen?
Antwoord 15
Het kabinet heeft eerder diverse maatregelen genomen die hebben bijgedragen aan het
verminderen van het aantal kinderen in armoede, zoals het verhogen van het kindgebonden
budget en het wettelijk minimumloon (en de gekoppelde uitkeringen) met ruim 10%. In
augustus neemt het kabinet een besluit over de koopkrachtmaatregelen in 2024, waarbij
we de armoedecijfers scherp in het oog houden.
Vraag 16
Bent u bereid om extra middelen vrij te maken om armoede onder kinderen te bestrijden?
Hoeveel en wanneer komt hier duidelijkheid over?
Antwoord 16
Zoals in het antwoord op vraag 15 aangegeven, nemen we in augustus een besluit over
de koopkrachtmaatregelen in 2024, waarbij we de armoedecijfers scherp in het oog houden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.