Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Beukering-Huijbregts over ‘Vanaf morgen weer subsidie voor opleiding, maar niet als je boa wil worden’
Vragen van het lid Van Beukering-Huijbregts (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over «Vanaf morgen weer subsidie voor opleiding, maar niet als je boa wil worden» (ingezonden 28 februari 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en van Minister
Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs), mede namens de Minister van Justitie en
Veiligheid (ontvangen 19 april 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2022–2023, nr. 1977.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vanaf morgen weer subsidie voor opleiding, maar niet
als je boa wil worden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kan het dat juist sommige opleidingen die evident wel leiden tot een verbeterde
positie op de arbeidsmarkt zijn uitgesloten van de Stimulering Arbeidsmarkt Positie
(STAP-)regeling, juist ook voor sectoren waar sprake is van krapte (zoals de buitengewoon
opsporingsambtenaar (boa-)opleiding of de opleiding tot pedagogisch medewerker kinderopvang)?
Antwoord 2
Het doel van het STAP-budget is om aanvullend aan de inspanningen vanuit werkgevers
en sectoren, de beroepsbevolking duurzaam inzetbaar te houden op de arbeidsmarkt.
Voor Leven Lang ontwikkelen is het uitgangspunt dat werkgevers en werknemers zélf
verantwoordelijk zijn voor investeringen in scholing en ontwikkeling. Het STAP-budget
is ondersteunend en niet bedoeld om scholing te financieren waar wettelijk gezien
een verplichting ligt bij de werkgever om dit te financieren. Bijvoorbeeld omdat het
scholing is die verplicht is om aan de eisen voor uitoefening van de huidige functie
te (blijven) voldoen, zoals permanente scholing voor behoud van beroepsregistratie.
De sectoren die in de vraagstelling zijn genoemd, kennen opleidingen die nodig zijn
om de functie te kunnen uitoefenen (instroom) dan wel om de arbeidsovereenkomst te
continueren en de functie te kunnen blijven uitoefenen (nascholing), en worden daarom
geacht voor rekening van de werkgever te komen. Voor de kinderopvangsector geldt daarbij
specifiek dat de maximum uurprijs waarover ouders kinderopvangtoeslag ontvangen –
en dus de tarieven die kinderopvangorganisaties kunnen vragen – vanwege deze scholing
(babyscholing en taaleis) is aangepast. De STAP-regeling sluit uit dat met STAP dubbele
financiering voor een scholing wordt ontvangen.
Wij realiseren ons dat voor diegenen die de overstap naar deze beroepen willen maken,
niet altijd al sprake is van een werkgever die op grond van de wet verplicht is de
kosten van de verplichte scholing voor zijn rekening te nemen. Het kabinet verkent
of en zo ja hoe wij hieraan binnen de STAP-regeling tegemoet willen en kunnen komen.
Voor de zomer van dit jaar zullen wij u hierover informeren.
Vraag 3, 4 en 5
Bent u op de hoogte van de lijst van 140 structureel meest kansrijke beroepen die
het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) bijhoudt?2 Het UWV noemt deze beroepen extra interessant voor scholingsinvesteringen gezien
onder andere verwachte krapte nu en in de toekomst, hoe kijkt u aan tegen deze constatering?
Deelt u de mening dat het STAP-budget meer toegevoegde waarde zou hebben als het ingezet
zou worden voor cursussen die aansluiten bij deze structureel kansrijke beroepen?
Wat vindt u van het idee om de helft van het STAP-budget te reserveren voor opleidingen
die gericht zijn op deze structureel meest kansrijke beroepen in bouw, techniek, zorg,
onderwijs en ICT?
Antwoord 3, 4 en 5
De insteek van de STAP-regeling is door de laagdrempeligheid mensen regie te geven
op hun eigen loopbaan, en mensen te stimuleren na te denken over hun eigen ontwikkeling
en inzetbaarheid. Dit draagt bij aan een leercultuur waar eigen ontwikkeling en duurzame
inzetbaarheid vanzelfsprekend is en mensen gemotiveerd zijn zich te scholen.
Tegelijkertijd onderschrijven wij dat mensen meer aangemoedigd kunnen worden om te
scholen richting structureel kansrijke beroepen, gelet op de uitdagende transities
op de arbeidsmarkt. De genoemde UWV-lijst van 140 structureel meest kansrijke beroepen
is bekend. De mogelijkheid zich met STAP-budget in die richting te scholen, kan een
stimulans zijn om te kiezen voor dergelijke scholing en daarin werk te vinden. In
dat licht werkt het kabinet op verzoek van uw Kamer momenteel aan de uitvoering van
de motie Dassen3, die de regering verzoekt met een plan te komen om het STAP-budget gerichter in te
zetten voor maatschappelijk cruciale sectoren, zoals techniek, ICT en zorg. Over de
exacte uitwerking hiervan wordt uw Kamer voor de zomer geïnformeerd. Daarin wordt
de vraag meegenomen hoe de keuzevrijheid voor mensen behouden kan blijven.
Vraag 6
Bent u op de hoogte van het feit dat ruim 30% van de vacatures voor de energietransitie
onvervulbaar is en dat het daarom van belang is dat er vaart wordt gemaakt met het
Actieplan Groene en Digitale Banen?
Antwoord 6
Aan vakmensen is al langere tijd een groot tekort. Het is bekend dat voor het realiseren
van de energietransitie veel extra personeel nodig is. In november 2022 bereikte dit
personeelstekort een piek en was 39 procent van deze vacatures onvervulbaar. Eind
december was het tekort iets gedaald naar 36 procent. Zo zijn installatiemonteurs,
werkvoorbereiders, calculators, isolatiemonteurs van muren, daken en vloeren en werknemers
in de grond- weg- en waterbouw moeilijk te vinden.
Op 3 februari jl. heeft het kabinet het Actieplan Groene en Digitale Banen gepresenteerd
en aan uw Kamer aangeboden. Dit plan vormt een samenhangend pakket aan maatregelen
gericht op de arbeidsmarktkrapte in de klimaat- en digitale transitie. Gezien de urgentie
van het vraagstuk geven we op dit moment al uitvoering aan. Zo is de regeling voor
opschaling publiek-private samenwerking opengegaan. Via het Nationaal Groeifonds is
210 miljoen beschikbaar gesteld voor succesvolle regionale verbanden waarmee extra
wordt ingezet op om-, bij- en herscholing naar krapteberoepen.
Vraag 7
Hoe kan het dat opleidingen zoals «bier proeven», «Reiki Master worden» en «helende
geuren ontdekken» nog wel onderdeel zijn van het aanbod, ondanks de ogenschijnlijke
niet-bestaande of zeer beperkte toegevoegde waarde van deze cursussen aan de arbeidsmarktpositie?
Antwoord 7
De afgelopen periode is gebleken dat de regeling strenger en strakker moet, zoals
wij uw Kamer hebben gemeld4. Aanleiding is dat bepaalde opleiders tegen de bedoeling van de regeling bewust het
grijze gebied op zoeken. Er zijn extra maatregelen ingezet om ervoor te zorgen dat
het opleidingsaanbod in lijn met de STAP-regeling is. Nog voor het volgende aanvraagtijdvak
is een wijzigingsregeling voorzien met een explicitering welke scholing per definitie
niet voor STAP-subsidie in aanmerking komt.
De scheidslijn tussen arbeidsmarktgerichte en hobbymatige cursussen kan dun zijn.
Het genoemde bier proeven kan voor iemand die werkzaam is in de horeca relevant zijn,
maar zal voor anderen pure hobby zijn. Daarom is in dit geval bepaald dat basisniveaus
bier- en wijnkennis niet subsidiabel zijn. De Toetsingskamer ziet hierop toe.
Ten aanzien van cursussen gericht op alternatieve geneeswijzen, is uw Kamer eerder
gemeld dat deze cursussen opleiden tot beroepen die in Nederland niet verboden zijn.
Op dit moment zijn wij met VWS aan het verkennen of dergelijke cursussen wel arbeidsmarktgericht
zijn, mede naar aanleiding van eerdere zorgen uit Uw Kamer, en welke eventuele maatregelen
dit vergt. Wanneer er meer duidelijkheid hierover is, zullen wij Uw Kamer hierover
berichten.
Het scholingsregister omvat inmiddels meer dan 150.000 opleidingen. Opleiders kunnen
dagelijks opleidingen aan het register toevoegen of uit het register halen. In het
register kunnen opleidingen voorkomen die mogelijk niet aan de voorwaarden van de
STAP-regeling voldoen. STAP is zo ingericht dat enkel opleiders met een toegelaten
erkenning of keurmerk hun scholingsaanbod kunnen registreren. Opleiders die hun aanbod
registreren, verklaren daarmee dat hun opleiding aan de voorwaarden van de STAP-regeling
voldoet. Hun erkennende organisaties en keurmerken zien hierop toe.
Daarbij geldt dat de Toetsingskamer STAP toeziet op de arbeidsmarktgerichtheid van
opleidingen en controleert op basis van signalen en analyses of opleiders en opleidingen
voldoen aan de voorwaarden van STAP. Wanneer scholing niet aan de STAP-voorwaarden
voldoet, sluiten we opleidingen of opleiders uit van STAP. Ook de keurmerken hebben
bij hen aangesloten opleiders aangesproken op opleidingsaanbod dat niet aan lijkt
te sluiten op de voorwaarden van STAP.
Tot slot geldt dat het scholingsaanbod van STAP breed is en uitgaat van eigen regie
van de aanvragers. Inherent aan het ondersteunen van de eigen regie is dat iemand
zelf kan kiezen welke scholing het beste past. Het aanbod in het scholingsregister
bestaat uit opleidingen die gericht zijn op de ontwikkeling van beroepsgerichte vaardigheden,
maar ook van persoonlijke vaardigheden die helpen om je positie op de arbeidsmarkt
te verbeteren. Belangrijke voorwaarde is dat de scholing arbeidsmarktgericht is, hobbymatige
cursussen zijn bijvoorbeeld niet toegelaten. Verdere voorwaarden, bijvoorbeeld op
het vlak van arbeidsmarktrelevantie, worden niet gesteld.
Vraag 8
Bent u het eens met de constatering dat bovenstaande praktijk het gevolg is van de
huidige vormgeving van de STAP-governance, waarin is opgenomen dat erkenning door
een sector- of brancheorganisatie voldoende is om opgenomen te worden in het register?
Deelt u dat het wenselijk is om hier kritischer naar te kijken? Zo ja, welke mogelijkheden
ziet u om deze governance aan te scherpen?
Antwoord 8
Om de kwaliteit van opleidingen te garanderen werkt STAP met erkennende organisaties
en keurmerken. Deze erkennende organisaties en keurmerken worden geacht met hun eigen
systematiek van toetsing in te staan voor de kwaliteit van het aanbod van erkende
of aangesloten opleiders. Het is vervolgens aan betrokken opleiders om zich te houden
aan de voorwaarden die aan de toegang tot het scholingsregister zijn gesteld, betreffende
kwaliteit van het aanbod en arbeidsmarktgerichtheid van de scholing.
Zoals in de brief van 28 november 20225 is aangekondigd, is in de governance aanscherping nodig op de kwaliteitsbewaking
door keurmerken. Het grootste deel van het scholingsaanbod is in lijn met de voorwaarden
van STAP. We zien echter ook dat een aantal opleiders het grijze gebied opzoekt bij
het registreren van opleidingen in het scholingsregister. We zetten nadrukkelijk niet
alleen in op versterking van het toezicht achteraf, maar ook op het (vooraf) beter
borgen van de kwaliteit van het opleidingsaanbod in het scholingsregister. Dit vraagt
de komende tijd een inspanning van alle keurmerken: reeds toegelaten en nieuwe keurmerken.
Wij zijn hierover in nauw overleg met de keurmerken en volgen hun inspanningen kritisch.
Vraag 9
Ziet u mogelijkheden om opleidingsactiviteiten waarbij vraagtekens worden gesteld
en waarnaar een onderzoek loopt door de Toetsingskamer, alvast (tijdelijk) te schrappen
uit het STAP-scholingsregister en dat niet aan de opleider over te laten zoals nu
het geval is?
Antwoord 9
De Toetsingskamer STAP onderzoekt bij signalen en risicogericht of opleiders en opleidingen
voldoen aan de voorwaarden van STAP. Wanneer dat niet het geval is, kan de Minister
van SZW opleidingen en/of hun opleiders uitsluiten. Dat is een besluit volgens de
Algemene Wet Bestuursrecht, wat volgt na een zorgvuldig proces van hoor en wederhoor.
Zoals uit de uitspraken van de rechter van 31 oktober en 25 november 2022 op procedures
van uitgesloten opleiders is gebleken6, kan juridisch gezien niet worden besloten tot het uitsluiten van het register zolang
het onderzoek nog gaande is. Enkel indien er sprake is van evidente schending van
de STAP-voorwaarden of wanneer sprake is van recidive, bijvoorbeeld het opnieuw aanbieden
van de scholing, kan sneller tot actie worden overgegaan.
Vraag 10
Bent u het eens met de constatering dat het budget van 1.000 euro per persoon dat
slechts eenmalig is in te zetten, leidt tot allerlei ongewenst strategisch gedrag
van aanbieders wat betreft de prijszetting? Zo ja, ziet u nog aanvullende mogelijkheden
om deze prikkel te beperken?
Antwoord 10
Er zijn inderdaad signalen van prijsontwikkelingen die serieuze vragen oproepen, zoals
ook in de brief van 28 november 2022 vermeld is. Er kunnen verklaarbare redenen zijn
voor deze prijsontwikkeling, maar het kan ook een indicatie zijn van oneigenlijk gebruik
en/of handelen gericht op financieel gewin. Ongewenste prijsontwikkeling kan ingegeven
zijn door de vaste vergoeding van maximaal 1.000 euro.
De STAP-regeling vereist dat de prijs van scholing marktconform moet zijn en dus vergelijkbaar
moet zijn met de prijs van deelnemers die zonder STAP-budget de scholing volgen. De
Toetsingskamer STAP ziet toe op naleving van deze voorwaarden en is nader onderzoek
gestart naar bovengenoemde signalen, waarover wij uw Kamer voor de zomer nog nader
informeren. Op dat moment wordt bezien of deze onderzoeken aanleiding geven tot nadere
maatregelen.
Vraag 11
Ziet u nog mogelijkheden om de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling op
andere manieren te verbeteren?
Antwoord 11
De ingezette acties om de STAP-regeling strenger en strakker te maken beogen de doelmatigheid
en doeltreffendheid te verbeteren. Tegelijkertijd worden de effecten van scholing
doorgaans pas op termijn duidelijk waardoor er nu nog geen definitief beeld is van
de doeltreffendheid en doelmatigheid van de STAP-regeling. Dit heeft specifieke aandacht
in het evaluatieonderzoek. Ook onderzoekt de Algemene Rekenkamer de STAP-regeling
in het kader van haar Verantwoordingsonderzoek, welke medio mei gepubliceerd wordt.
STAP is een lerende regeling. Door nauwgezet te monitoren en evalueren wat het effect
is van maatregelen, houden we zicht op resultaten en kunnen we aanvullende maatregelen
treffen waar nodig. Als de (tussentijdse resultaten van de) evaluatie of het onderzoek
van de Algemene Rekenkamer aanleiding hiertoe geven, zal hierop geanticipeerd worden.
Vraag 12
Hoe staat het met de aansluiting van de publieke opleiders (middelbaar beroepsonderwijs
(mbo’s), hoger beroepsonderwijs (hbo’s) en het wetenschappelijk onderwijs) op het
STAP-scholingsregister?
Antwoord 12
Om de aansluiting van publieke opleiders tot het STAP-scholingsregister te vergemakkelijken,
zijn we continu in gesprek met de opleiders om uitleg te geven, hen te ondersteunen
en te inventariseren welke knelpunten er zijn. Zoals het kabinet in eerdere antwoorden
aangaf, is het merendeel van de publieke opleiders aangesloten op STAP. Het aantal
opgevoerde opleidingen door de publieke opleiders is echter nog beperkt. Zeker gezien
het grote aantal opleidingen dat door de vele private opleiders is opgevoerd. Op dit
moment is 2 procent van het scholingsaanbod afkomstig van publieke en private instellingen
die OCW-erkende opleidingen in het mbo, hbo en wo aanbieden. Vanaf 1 juli 2023 is
het mogelijk om STAP niet alleen voor het eerste jaar, maar voor vervolgjaren van
meerjarige scholing aan te vragen. Dit gaat in nauw overleg met de publieke opleiders.
Zodra dit gerealiseerd is, zal hun scholingsaanbod naar verwachting groeien. Dit is
van belang gezien de aard van het opleidingsaanbod van publieke opleiders, dat zich
ook richt op maatschappelijk cruciale sectoren. Daarnaast zijn we met het publieke
beroepsonderwijs in gesprek over het meer modulair aanbieden van scholing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.