Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Haga over de beantwoording van schriftelijke vragen m.b.t. het artikel van Cochrane Library, over het effect van mondneusmaskers op de verspreiding van het SARS-COV-2 virus
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de beantwoording van schriftelijke vragen m.b.t. het artikel van Cochrane Library, over het effect van mondneusmaskers op de verspreiding van het SARS-COV-2 virus (ingezonden 27 maart 2023).
Mededeling van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 april
2023).
Vraag 1
Waarom komt u niet tegemoet aan mijn verzoek om de conclusie uit het artikel van Cochrane
Library, namelijk dat het dragen van mondneusmaskers voor het tegengaan van de verspreiding
tegen luchtwegvirussen nihil of zelfs niet-bestaand is, en de analyse van de onderzoekers,
gefundeerd te weerleggen? Waarom geeft u alleen aan dat de verplichting om mondneusmaskers
te dragen tijdens de coronacrisis «in lijn was met algemeen aanvaarde standaarden
van de WHO, het ECDC en een groot aantal landen in de wereld», terwijl dat de vraag
niet was? Daarom nogmaals de vraag: kunt u de analyse en de conclusie van de onderzoekers
uit artikel van Cochrane Library onderbouwd weerleggen en daarmee het effect van het
dragen van mondneusmaskers op de verspreiding van respiratoire virussen aantonen en
dus de verplichting ervan tijdens de coronacrisis verantwoorden? Kunt u een antwoord
met wetenschappelijke, epidemiologische bronnen geven?1
Vraag 2
Als u geen wetenschappelijke onderbouwing kunt geven voor de effectiviteit van de
afzonderlijke maatregel van de mondkapjesplicht, bent u dan bereid om te erkennen
dat het inzetten van mondneusmaskers om transmissie van een respiratoir virus te voorkomen
inderdaad zinloos is en dat dat een foute keuze was in het coronabeleid? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 3
Waarom blijft u steeds volhouden dat het dragen van mondneusmaskers «in combinatie
met andere maatregelen» effectief was bij de bestrijding van het coronavirus, terwijl
dat effect dus helemaal niet kan worden aangetoond? Moet een afzonderlijke maatregel
niet op z’n minst enige meetbare, verifieerbare effectiviteit hebben om te kunnen
zeggen dat deze maatregel een bijdrage kan leveren aan een combinatie van maatregelen?
Vraag 4
Bent u zich ervan bewust dat de uitzonderingsbepaling voor het dragen van een mondneusmasker
regelmatig niet werd gehonoreerd, bijvoorbeeld op scholen en in het openbaar vervoer,
waardoor mensen die fysieke en psychische last ondervonden van het dragen van een
mondneusmasker deze alsnog moesten dragen om te kunnen participeren in de samenleving
en om hun dagelijkse bezigheden voort te kunnen zetten? Realiseert u zich dat dit
deze mensen aanzienlijke schade heeft toegebracht?
Vraag 5
Waarom heeft u het in uw beantwoording van mijn eerdere schriftelijke vragen als het
gaat over schadelijke gevolgen van het dragen van mondneusmaskers alleen over het
draagvlak voor de mondkapjesplicht en mensen die vanwege een beperking of aandoening
geen mondneusmasker konden dragen, terwijl de vraag daar niet over ging? Kunt u alsnog
antwoorden op de vraag wat u vindt van de conclusie van de onderzoekers uit het artikel
van Cochrane Library dat er aan de schadelijke gevolgen van mondneusmaskers weinig
ruchtbaarheid wordt gegeven en dat de nadelige effecten slecht worden gemeten en gerapporteerd?
Vraag 6
Realiseert u zich dat ook voor mensen zonder fysieke en/of emotionele aandoeningen
en/of beperkingen het verplicht moeten dragen van een mondneusmasker een grote belasting
is geweest en dat vele gezonde mensen hiervan (langdurig) klachten hebben ondervonden?
Bent u nog altijd van mening dat deze schade onderschikt was aan het inzetten van
een maatregel die niet effectief was?
Vraag 7
Waarom zegt u in uw antwoord op mijn vraag of u voornemens bent om onderzoek te doen
naar hoe groot de schade is van de invoering van de mondkapjesplicht in Nederland
dat gedragsonderzoek van het RIVM laat zien dat het draagvlak voor deze maatregel
hoog was en de naleving goed, terwijl dat de vraag helemaal niet was? Kunt u uitleggen
waarom u «geen meerwaarde» ziet in een onderzoek, als er significante aanwijzingen
zijn dat een mondkapjesplicht aanzienlijke schade veroorzaakt? Is onderzoek hiernaar
niet belangrijk voor de evaluatie van het coronabeleid en om lessen te trekken voor
de toekomst?
Vraag 8
Aangezien u niet voornemens bent om de mondkapjesplicht te schrappen uit de wijziging
van de Wet publieke gezondheid (Wpg), bent u dan in ieder geval bereid om werk te
maken van het wetenschappelijk, epidemiologisch staven van uw stelling dat het dragen
van mondneusmaskers wel degelijk effect heeft op de verspreiding van luchtwegvirussen?
Of blijft u genoegen nemen met uw stelling dat een mondkapjesplicht «in combinatie
met andere maatregelen» epidemiologisch effectief en dus te rechtvaardigen is?
Vraag 9
Wanneer bent u wel bereid om de mondkapjesplicht te schrappen uit de Wpg? Wanneer
bent u wel overtuigd dat deze maatregel geen noemenswaardige invloed heeft op de bestrijding
van een infectieziekte en/of een door een virusuitbraak veroorzaakte gezondheidscrisis?
Vraag 10
Bent u niet van mening dat door van de effectiviteit van restrictieve maatregelen
een soort «paraplubegrip» te maken dat alleen kan worden aangesproken door een combinatie
van niet-toetsbare maatregelen te bekijken, bovendien zonder daarvoor wetenschappelijke,
meetbare criteria te hanteren, de overheid een vrijbrief krijgt om, zonder gedegen
onderbouwing, burgers grondrechten en vrijheden af te nemen en diep in te grijpen
op het maatschappelijke en persoonlijke leven? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
De vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) over de beantwoording van schriftelijke
vragen m.b.t. het artikel van Cochrane Library, over het effect van mondneusmaskers
op de verspreiding van het SARS-COV-2 virus (2023Z05252) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd
vergt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.