Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bevers over het bericht ‘33 gemeenten verlagen tarieven voor pgb ondanks inflatie’
Vragen van het lid Bevers (VVD) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht «33 gemeenten verlagen tarieven voor pgb ondanks inflatie» (ingezonden 21 maart 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 17 april 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «33 gemeenten verlagen tarieven voor pgb ondanks inflatie:
«Als ik weer moet gaan werken, dan moeten mijn kinderen naar een instelling»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het juist dat er gemeenten zijn die de persoonsgebonden budget (pgb)-tarieven tot
50 procent oplopend verlagen?
Antwoord 2
Vanuit landelijk perspectief heb ik geen exact inzicht in de hoogte van de pgb-tarieven
bij individuele gemeenten. Het is de verantwoordelijkheid van gemeenten om toereikende
tarieven vast te stellen. In de uitzending van EenVandaag wordt gesteld dat er gemeenten
zijn die hun tarieven verlagen. Alle gemeenten zijn wettelijk verplicht om toereikende
tarieven vast te stellen, zodat budgethouders met een pgb de zorg en ondersteuning
kunnen inkopen die ze nodig hebben.
Vraag 3
Kunt u van de 33 genoemde gemeenten aangeven wat het percentage van de verlaging is?
Antwoord 3
Nee dat kan ik niet. Zie verder het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Is het bekend of buiten de 33 genoemde gemeenten in dit bericht er nog meer gemeentes
zijn die hun tarieven verlagen?
Antwoord 4
Ik ben structureel in gesprek met belangenorganisatie Per Saldo. Mede hierdoor ben
ik bekend met enkele signalen van gemeenten die hun tarieven verlagen. Ik vind elk
geval van een niet toereikend tarief onwenselijk. Alle gemeenten zijn wettelijk verplicht
om toereikende tarieven vast te stellen zodat alle mensen met een pgb de zorg en ondersteuning
kunnen inkopen die ze nodig hebben.
Vraag 5
Bent u het eens dat een verlaging van deze omvang nauwelijks te begrijpen is in het
licht van de hoge inflatie van afgelopen periode? Hoe onderbouwen gemeenten deze nieuwe
tarieven als «reële tarieven»?
Antwoord 5
Pgb-tarieven worden in het kader van de Wmo 2015 en de Jeugdwet door gemeenten zelf
bepaald. Gemeenten zijn vrij om hier zelf keuzes in te maken, maar zijn ook aan een
aantal wettelijke voorwaarden gebonden. Zo zijn gemeenten verplicht om toereikende
tarieven te hanteren en dienen gemeenten in hun verordening te beschrijven op welke
wijze het pgb-tarief opgebouwd wordt. Voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet geldt bij een
informeel tarief de ondergrens van de Wet minimumloon (Wml).
De Wmo 2015 en de Jeugdwet zijn gedecentraliseerde wetten en gemeenten zijn verantwoordelijk
voor een correcte uitvoering van de wet en dus voor een correcte opbouw van het tarief.
Om gemeenten te ondersteunen ontwikkel ik, in samenwerking met de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) en Per Saldo, een handreiking waarin een methode wordt uitgewerkt
voor het berekenen van toereikende pgb-tarieven. Er worden geen landelijke tarieven
vastgesteld, maar wel een uniforme, uitlegbare en uitvoerbare werkwijze waarmee ik
gemeenten toerust om transparant te zijn in de opbouw van een pgb-tarief. Deze handreiking
zal gemeenten ondersteunen bij het goed onderbouwen van de opbouw van hun tarieven.
Vraag 6
Kunt u aangeven of en op welke manier gemeenten in contact staan met pgb-houders om
de continuïteit van zorg voor deze groepen te borgen?
Antwoord 6
Als iemand niet zelfredzaam is en ook met hulp van naasten of het eigen sociale netwerk
niet kan worden voorzien van de hulp en ondersteuning die nodig is, kan de gemeente
passende zorg en ondersteuning – al dan niet in de vorm van een pgb – als voorziening
verstrekken. Hier gaat een keukentafelgesprek aan vooraf. De aanvrager bespreekt in
dat gesprek of de hulp wordt geleverd via zorg in natura, of dat dit via een pgb kan
en wenselijk is.
Als er gekozen wordt voor een pgb kan een budgethouder de zorg en ondersteuning zelf
inkopen middels de inzet van een zorgaanbieder of inzet via informele zorg door het
sociale netwerk. In het geval dat de hulp geleverd wordt vanuit het sociaal netwerk,
gebeurt dit (meestal) tegen een lager, informeel tarief.
Op welke wijze gemeenten contact houden met de budgethouders is vaak geregeld in het
(persoonlijk) plan van de budgethouder. In de regel onderhouden gemeenten periodiek
contact met de budgethouder.
Vraag 7
Wat is het huidige uurtarief voor de zorg bij een pgb in de Wet langdurige zorg (Wlz),
gegeven zowel de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 als de Wlz het pgb
kent? Hoe verhoudt zich dit tot het in het bericht aangehaalde voorbeeld waarbij het
tarief is verlaagd tot 14 euro per uur?
Antwoord 7
Voor de Wlz worden er maximum uurtarieven gehanteerd. Voor informele zorg wordt een
maximum uurtarief gehanteerd van € 22,98. Voor formele zorg wordt een maximum uurtarief
gehanteerd van € 72,39.
Het maximale tarief voor informele zorg in de Wlz is van toepassing voor zorgverleners
die partner, familielid of kennis van de budgethouder zijn, zorgverleners zonder BIG-registratie
of zorgverleners zonder KvK-inschrijving. Het tarief voor formele zorg geeft het maximum
aan voor pgb-zorgverleners die werken voor een zorgaanbieder, die een BIG-registratie
of KvK-inschrijving hebben.
Gemeenten hebben binnen de wettelijke kaders ruimte om zelf tarieven te bepalen. Deze
tarieven liggen vast in gemeentelijke verordeningen en nadere regelgeving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.