Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Woude over loyaliteitsverklaringen bij Chinese promovendi
Vragen van het lid Van der Woude (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Chinese students signing «loyalty» pledges before arrival in Sweden» (ingezonden 28 februari 2023).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 13 april
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2089.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Chinese students signing «loyalty» pledges before arrival
in Sweden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het artikel artikel «Chinese students signing «loyalty» pledges before
arrival in Sweden»?
Antwoord 2
Studenten, waar zij ook vandaan komen, horen zich vrij te voelen bij de Nederlandse
universiteit of hogeschool waar zij werken of studeren. Het type beurs waarover in
het artikel wordt gesproken, de China Scholarship Council beurs, wordt uitbetaald
door het zendland. In dit geval is dit China. Het zendland stelt de voorwaarden voor
ontvangst van de beurs. Een verplichting om naar het thuisland terug te keren geldt
wereldwijd voor meerdere beurzenprogramma’s, zo ook in dit geval. Het is echter ook
denkbaar dat staten zoals China dit soort beursprogramma’s inzetten voor andere doeleinden,
zoals het verwerven van hoogwaardige kennis en technologie (voor de staat). Dit is,
net als het inperken van de Nederlandse kernwaarden als academische vrijheid, onwenselijk.
Om ongewenste kennisoverdracht tegen te gaan heb ik daarom maatregelen genomen ter
bevordering van kennisveiligheid. Deze maatregelen zien op het beschermen van academische
kernwaarden en vragen een gezamenlijke inzet van de Nederlandse kennisinstellingen
en de overheid om potentiële risico’s op dit thema in beeld te hebben, in te schatten
en te managen. Daarvoor moeten instellingen met hulp van de rijksoverheid, hun sensitieve
kennisgebieden kennen, kunnen zij inschattingen maken ten aanzien van een risicoprofiel
van een land, en kunnen zij informatie vergaren over de kennisinstellingen waar iemand
aan is verbonden (geweest) en het onderzoek dat daar is uitgevoerd. Ook de financiering
van onderzoek en studie, zoals via beurzenprogramma’s, vormt onderdeel van deze risicoanalyse.
De vormgeving en uitvoering van dit type due diligence is onderdeel van de implementatie van de Leidraad Kennisveiligheid die begin dit
jaar is uitgebracht. Bij de vormgeving van het kennisveiligheidsbeleid binnen de instellingen
kunnen universiteiten gebruikmaken van het Loket Kennisveiligheid voor zowel advisering
als expertise rond internationale samenwerkingen. Ook heb ik eerder aangekondigd dat
dit kabinet een screeningskader wil introduceren om ongewenste kennis- en technologieoverdracht
te voorkomen. Het gaat hierbij om de toetsing van individuen die toegang willen tot
kennisgebieden waarop de risico’s voor de nationale veiligheid het grootst zijn.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat deze loyaliteitsverklaringen ook aan Chinese promovendi in Nederland
gevraagd worden, zoals eerder bekend werd?2 Gelden deze loyaliteitsverklaringen voor alle Chinese promovendi?
Antwoord 3
Er zijn voorbeelden bekend dat dit het geval is. Het is erg lastig te achterhalen
wat er precies in alle contracten is opgenomen, omdat er met elke instelling en onderzoeker
een ander contract wordt afgesloten. Ook is moeilijk vast te stellen wat de precieze
mate van invloed is die de Chinese overheid uitoefent op individuele promovendi. Het
is daarom belangrijk dat universiteiten een risico-inschatting en bewuste afweging
maken bij het aannemen van studenten en promovendi met een CSC-beurs. De kennisveiligheidsmaatregelen
helpen de kennisinstellingen in Nederland hierbij.
Vraag 4
Bent u van plan maatregelen te nemen indien blijkt dat Chinese promovendi de loyaliteitsverklaringen
hebben ondertekend?
Antwoord 4
Ik kan niet veranderen wat een andere staat aan haar burgers vraagt die in Nederland
verblijven. Wel kan ik, samen met de Nederlandse kennisinstellingen, de voorwaarden
creëren om veilig en ethisch met veiligheidsrisico’s om te gaan. Dit doen wij door
middel van de in vraag 2 genoemde kennisveiligheidsmaatregelen.
Momenteel hebben de universiteiten de aandachtspunten rond dit beursprogramma hoog
op de agenda staan. Het vraagstuk rondom CSC-beurzen maakt onderdeel uit van een verkenning
door Universiteiten van Nederland (UNL) naar de mogelijkheden voor het stellen van
basisvoorwaarden voor internationale promovendibeursverstrekkers. UNL neemt de berichten
over internationale beursverstrekkers serieus en verkent acties om gezamenlijk op
te trekken om de positie van internationale beurspromovendi te verbeteren.
Daarnaast gaat er zeer binnenkort vanuit het China Kennisnetwerk van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een
onderzoek van start naar de hoeveelheden CSC-promovendi in Nederland en naar de voorwaarden
in de CSC-contracten. Ik informeer uw Kamer voor het einde van dit jaar over de algemene
uitkomsten van dit onderzoek.
Vraag 5
Heeft u in beeld wat er exact in deze loyaliteitsverklaringen staat? Zo ja, kunt u
dat met de Kamer delen? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 is niet bekend wat in elk contract van
een Nederlandse kennisinstelling met de CSC is opgenomen. Wel is het belangrijk om
overzicht te hebben van CSC in Nederland. Daarom gaat op korte termijn het onderzoek
naar CSC in Nederland van start. Hierin wordt, zoals beschreven in antwoord op vraag
4, onder meer gekeken naar het totaal aantal CSC-promovendi en in welke vakgebieden
zij in Nederland actief zijn. Ook zal het onderzoek meer inzicht bieden in het type
contractvoorwaarden.
Vraag 6
Zijn er signalen dat, net als in Zweden, Chinese promovendi in Nederland een garantsteller
hebben in China die het land niet mag verlaten? Bent u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 6
Nee, deze signalen heb ik nog niet eerder ontvangen. Zoals ik in vraag 4 en 5 aangaf,
is er een onderzoek gestart naar CSC-promovendi in Nederland.
Vraag 7
Bent u bereid om samen met Zweden en andere landen op te trekken in onderhandelingen
met het Chinese Scholarship Council over de voorwaarden die aan promovendi worden
gesteld?
Antwoord 7
CSC maakt afspraken met individuele kennisinstellingen of zelfs met vakgroepen. Er
zijn geen afspraken met CSC over individuele promovendi op nationaal niveau. Er vinden
daardoor geen gesprekken met Zweden plaats over een gezamenlijke onderhandelingen
met CSC, echter is het vraagstuk van kennisveiligheid continu onderwerp van gesprek
met andere EU-lidstaten en partners. Nederland trekt met het bredere kennisveiligheidsvraagstuk
actief op met andere landen. Ook in andere Europese landen is er toenemende mate aandacht
voor kennisveiligheid. Nederland neemt als lidstaat deel aan verschillende gremia
waar de Europese Commissie en andere lidstaten kennis en informatie uitwisselen over
open internationale samenwerking, met aandacht voor veiligheid. Nederland neemt een
leidende rol in het agenderen van kennisveiligheid bij de Europese Commissie en de
lidstaten. Zo zal Nederland later dit jaar een bovengenoemde Mutual Learning Exercise
organiseren op het gebied van kennisveiligheid en is eind 2022 op initiatief van Nederland
met gelijkgezinde landen een ministerieel overleg over kennisveiligheid georganiseerd.
Daarnaast is er ook op bilateraal niveau nauw contact met lidstaten, onder andere
met Duitsland.
Vraag 8
Wat vindt u van de stap van het Karolinska Institute om voorlopig geen China Scholarship
Council (CSC) -Promovendi meer toe te laten?
Antwoord 8
Ik heb geen inzicht hoe het Karolinska Institute tot dit besluit is gekomen en kan
daarom geen oordeel hierover vellen.
Vraag 9
Kunt u beschrijven hoe deze loyaliteitsverklaringen zich verhouden tot het Nederlandse
kennisveiligheidsbeleid? Kunt u daarbij specifiek ingaan op het toetsingskader, de
risicoanalyses en de externe audit?
Antwoord 9
Zoals ik op 23 december jl. aan uw Kamer heb bericht is een wetsvoorstel nood-zakelijk
om een screeningskader voor ongewenste kennis- en technologieover-dracht te realiseren.
Ik kan op de uitwerking niet vooruit lopen, dus ook niet op de vraag hoe deze loyaliteitsverklaringen
zich verhouden tot het toetsingskader. Bij de uitwerking zal naar verwachting wel
aandacht zijn voor financierings-bronnen, zoals de CSC-beurs.
Risico’s op het gebied van kennisveiligheid ontstaan zelden enkel door één factor,
zoals een loyaliteitsverklaring. Risico’s ontstaan door een combinatie van mogelijke
factoren, zoals de mate van toegang tot sensitieve kennis en data en het bestaan van
(financiële) banden met een instelling en/of overheid. In een goede risicoanalyse
worden dergelijke factoren in kaart gebracht, zodat op basis van deze factoren afgewogen
beslissingen worden genomen over het aangaan of voortzetten van internationale samenwerkingen
of het mitigeren van maatregelen. Ik verwacht dat kennisinstellingen mogelijke risico’s
ten aanzien van PhD-studenten met een CSC-beurs hebben meegenomen in de risicoanalyse
waartoe ik hen vorig jaar heb opgeroepen.3 De aanpak en uitkomsten van de risicoanalyse maken onderdeel uit van de externe audit
kennisveiligheid.
Vraag 10
Wanneer verwacht u de Kamer te kunnen informeren over het tijdpad van wetgeving voor
het toetsingskader, de afbakening van risicogebieden en periodieke herijking daarvan?
Antwoord 10
De Kamerbrief over het verwachte tijdpad voor de wetgeving voor het screeningskader
is op 5 april jl. naar de Kamer verzonden4.
Vraag 11
Op welke manier betrekt u, zowel in de hierboven genoemde verzoeken tot onderzoek
als in het bredere kennisveiligheidsbeleid, de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(AIVD), Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)?
Antwoord 11
Er is regelmatig contact tussen OCW en de NCTV en/of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
De aanpak van kennisveiligheid wordt in samenwerking met alle relevante rijksonderdelen
en het kennisveld vormgegeven en uitgevoerd.
Vraag 12
Worden de antwoorden op deze vragen afgestemd met de AIVD, MIVD en de NCTV? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 12
Ja, de antwoorden zijn ter afstemming voorgelegd aan de AIVD en NCTV.
Vraag 13
Kunt u deze vragen voor het commissiedebat Wetenschapsbeleid beantwoorden?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.