Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bushoff over de grote zorgen van 29 burgemeesters over de concentratie van acute zorg
Vragen van het lid Bushoff (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de grote zorgen van 29 burgemeesters over de concentratie van acute zorg (ingezonden 23 maart 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 13 april
2023).
Vraag 1
Begrijpt u de zorgen van 29 burgemeesters over het mogelijk verdwijnen van de spoedeisende
hulpposten uit hun gemeenten?1
Antwoord 1
Ja, ik heb er begrip voor dat wijzigingen in het zorgaanbod, zoals bij het voorgenomen
besluit over Gelre Ziekenhuizen in Zutphen, kunnen leiden tot emoties en zorgen. Een
zorgvoorziening zoals een spoedeisende hulppost (SEH) nabij geeft een gevoel van veiligheid,
dus ik snap dat burgemeesters de SEH in hun gemeente willen behouden. Ik wil benadrukken
dat het geen doel op zich is van het acute zorgbeleid om SEH’s te sluiten en ik heb
ook geen aanleiding om te denken dat SEH’s op grote schaal zullen sluiten. We hebben
immers alle capaciteit in de acute zorg hard nodig. Het zorgaanbod is echter geen
statisch gegeven en bewegingen zullen aan de orde blijven om ervoor te zorgen dat
de zorg voor alle Nederlanders kwalitatief hoogwaardig, toegankelijk en betaalbaar
blijft.
Vraag 2
Kunt u reflecteren op hoe leefbaarheid in de regio en toegankelijkheid tot (acute)
zorg zich tot elkaar verhouden?
Antwoord 2
Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van acute zorg zijn alle drie van belang
en al deze aspecten moeten voldoende geborgd zijn. Bij keuzes rondom de inrichting
van de zorg (wat samenhangt met de mate van nabijheid van een zorglocatie) is altijd
een afweging van deze aspecten aan de orde. En daarbij moet er ook rekening worden
gehouden met de schaarste aan zorgpersoneel. Nabijheid van een ziekenhuis of huisartsenpost
kan een positief effect hebben op de leefbaarheid van een regio, bijvoorbeeld omdat
het voor werkgelegenheid zorgt en het inwoners een gevoel van veiligheid geeft.
Vraag 3
Wanneer verwacht u met een nieuwe kwaliteitsnorm te komen ter vervanging van de 45-minutennorm?
Antwoord 3
Ik stuur uw Kamer binnenkort meer informatie over het proces om te komen tot een alternatief
voor de 45-minutennorm, inclusief het tijdspad. In dit proces zal ik het perspectief
van inwoners en van gemeenten zorgvuldig betrekken. In het derde kwartaal van 2023
komt Zorginstituut Nederland op mijn verzoek met een rapportage over tijdkritische
aandoeningen. Deze rapportage kan de basis vormen voor nieuwe kwaliteitsnormen. Het
traject zal echter breder zijn dan alleen normen voor tijdkritische aandoeningen,
maar ook ingaan op nabijheid van acute zorg en leefbaarheid in de regio.
Vraag 4
Is er een minimum aan spoedeisende hulp (SEH)-posten dat u in ieder geval wil open
houden?
Antwoord 4
Nee, er is geen minimumaantal SEH’s dat ik open wil houden. Het is ook niet het doel
om tot een bepaald minimaal niveau te komen. We hebben alle capaciteit in de acute
zorg hard nodig. Via het Integraal Zorgakkoord zet ik in op verdere samenwerking in
de acute zorgketen en mede daardoor, goede toegankelijkheid en kwaliteit van de SEH’s.
Vraag 5
Bent u het eens dat er een noodplan moet komen om acute zorgvoorzieningen open te
houden, gelet op het feit dat we deze voorzieningen zien verdwijnen en burgemeesters
door heel Nederland hierover de noodklok luiden?
Antwoord 5
Een noodplan lijkt mij niet het juiste instrument. Er wordt op allerlei verschillende
manieren gewerkt aan het waarborgen van de toegankelijkheid en kwaliteit van de acute
zorg, zoals beschreven in het Integraal Zorgakkoord (IZA)2 en de beleidsagenda toekomstbestendige acute zorg3.
Vraag 6
Vindt u het ook onwenselijk dat er gemeenten zijn die via de krant moeten vernemen
dat er een verandering in het acute zorgaanbod in hun gemeenten plaatsvindt?
Antwoord 6
Zorgaanbieders dienen de besluitvormingsprocedure te volgen die beschreven staat in
het Uitvoeringsbesluit van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en
de daarop gebaseerde Uitvoeringsregeling Wkkgz als zij overwegen het aanbieden van
acute zorg op een bepaalde locatie geheel of gedeeltelijk te beëindigen of op te schorten.4 Hierin staat duidelijk beschreven dat colleges van burgemeesters en wethouders (hierna:
colleges van B&W) in de omgeving voorafgaand aan de besluitvorming betrokken moeten
worden. Dit zal in beginsel plaats moeten vinden via een door de zorgaanbieder te
organiseren bijeenkomst, waarin gemeenten – als zij dat wensen – in gesprek kunnen
gaan met de zorgaanbieder, om bijvoorbeeld nadere toelichting te vragen op de (onderbouwing
van de) plannen, vragen te stellen over alternatieven en het toekomstige aanbod van
acute zorg, suggesties te doen en risico’s te schetsen. Deze bijeenkomst dient plaats
te vinden op een moment dat de betrokken gemeente nog invloed kan hebben op de besluitvorming
van de zorgaanbieder. De zorgaanbieder deelt de colleges van B&W schriftelijk of elektronisch
mee wat met de door hen naar voren gebrachte visies, wensen en zorgen zal worden gedaan.
Indien een zorgaanbieder een definitief besluit neemt, maar het college van burgemeesters
en wethouders niet heeft betrokken, dan is dat niet conform regelgeving en onwenselijk.
Wanneer de (gedeeltelijke) opschorting ten hoogste twee weken zal duren, of wanneer
de gedeeltelijke beëindiging of opschorting een afname van minder dan 25% van de behandelcapaciteit
voor de acute zorg inhoudt, geldt een andere procedure. In die gevallen hoeft er geen
bijeenkomst te worden georganiseerd, maar worden de colleges van B&W wel schriftelijk
of elektronisch geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld desgewenst te reageren richting
de zorgaanbieder.
Vraag 7
Hoe zou de betrokkenheid van gemeenten bij veranderingen in het zorgaanbod (zoals
staat beschreven in de AMvB Acute Zorg) er naar uw mening moeten uitzien?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Worden gemeenten nu voldoende betrokken in besluitvorming omtrent veranderingen in
het zorgaanbod? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? En wat kunt u doen om die
betrokkenheid te verbeteren?
Antwoord 8
De IGJ heeft geen signalen ontvangen dat gemeenten niet conform de geldende procedure
worden betrokken bij beëindiging of opschorting van acuut zorgaanbod. In procedures
waar nog geen definitief besluit is genomen, ga ik ervan uit dat zorgaanbieders alle
stappen zorgvuldig volgen.
Dat neemt niet weg dat gemeenten aangeven dat zij zich onvoldoende betrokken voelen.
Dat blijkt onder andere uit de berichten van de 29 burgemeesters uit de gemeenten
met een regionaal ziekenhuis en van de burgemeester van Zutphen. Het is daarbij overigens
voorstelbaar dat er situaties zijn waarbij het lokaal bestuur zich niet voldoende
betrokken voelt, maar dat de zorgaanbieder zich wel degelijk heeft ingespannen om
het lokaal bestuur goed te betrekken. De uiteindelijke uitkomst van de procedure kan,
ondanks inspanningen van zorgaanbieders om gemeenten te betrekken, anders zijn dan
de gemeente wenst.
Ik ben blij dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft aangegeven deel te
willen nemen aan de IZA-thematafel samenwerking in de acute zorg. Op deze manier kunnen
we er gezamenlijk op letten dat het perspectief van lokale bestuurders wordt meegenomen
bij het uitvoeren van de acties uit het IZA.
Vraag 9
Deelt u de mening dat betrokkenheid van gemeenten in besluitvorming over het zorgaanbod
belangrijk is, omdat het zorgaanbod direct impact heeft op de leefbaarheid van een
gemeente?
Antwoord 9
Ja. Daarom is het goed dat de verplichting om colleges van B&W en inwoners te betrekken
sinds 1 januari 2022 is opgenomen in de procedure voor het beëindigen of opschorten
van acuut zorgaanbod.
Vraag 10
Ziet u het belang van inspraak van gemeenten in het acute zorgaanbod ook in relatie
tot de afstand tussen gemeenten, hun inwoners en de nationale overheid?
Antwoord 10
Ja, dat belang zie ik. Daarom dienen zorgaanbieders de geldende procedure te volgen
bij opschorting of beëindiging van acuut zorgaanbod. Op het moment dat ik uw Kamer
informeer over het proces om te komen tot een alternatief voor de 45-minutennorm,
zal ik toelichten hoe het perspectief van inwoners en gemeenten daarbij wordt betrokken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.