Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid van Nispen over de dood van een gedetineerde in een meerpersoonscel
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de dood van een gedetineerde in een meerpersoonscel (ingezonden 20 maart 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 12 april 2023).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat de celgenoot van de dode persoon in de gevangenis
Krimpen aan den IJssel is aangehouden door de politie en verdacht wordt van het om
het leven brengen van zijn celgenoot in een meerpersoonscel?1
Antwoord 1
Allereerst wil ik opmerken dat een dergelijke gebeurtenis enorm aangrijpend is voor
alle betrokkenen. Mijn gedachten zijn bij de nabestaanden van de overleden gedetineerde.
Een dergelijke gebeurtenis heeft ook veel impact op het personeel en de medegedetineerden
van de PI Krimpen aan den IJssel. Voor de betrokken medewerkers is opvang en nazorg
georganiseerd. Ook de gedetineerden van de afdeling ontvangen de bijstand die zij
nodig hebben.
De politie doet onderzoek naar het overlijden en de rol van de aangehouden medegedetineerde.
Hangende het onderzoek kan ik hier niet op ingaan.
Vraag 2
Hoe wordt op dit moment gescreend welke gedetineerden wel en niet geschikt zijn voor
het verblijf met een celgenoot in een meerpersoonscel? Welk percentage gedetineerden
wordt daartoe ongeschikt bevonden en welke criteria spelen daarbij een rol?
Antwoord 2
De directeur van een vestiging kan een gedetineerde een meerpersoonscel toewijzen
tenzij hij/zij daarvoor ongeschikt wordt geacht. Volgens de Regeling selectie, plaatsing
en overplaatsing van gedetineerden (RSPOG) kan deze ongeschiktheid samenhangen met
gezondheidstoestand, verslavingsproblematiek, gedragsproblematiek, achtergrond van
het gepleegde delict, psychische gestoordheid en aan betrokkene opgelegde beperkingen.
Naast de in de RSPOG genoemde aspecten wordt ook rekening gehouden met zaken als de
culturele achtergrond van de gedetineerden, of gedetineerden roken en bijvoorbeeld
taal. Ook kunnen gedetineerden aangeven een voorkeur te hebben om samen geplaatst
te worden met een zelfgekozen andere gedetineerde. Indien mogelijk wordt hier rekening
mee gehouden.
Binnen een aantal regimes is toewijzing van een meerpersoneelscel per definitie uitgesloten.
Dit geldt voor het Penitentiair Psychiatrisch Centrum, de Terroristen Afdeling, de
Afdeling met Beheers Problematisch Gedetineerden, de Extra Beveiligde Inrichting,
de Afdeling Intensief Toezicht en de Extra Zorg Voorziening.
Het aantal ongeschikt bevonden gedetineerden voor meerpersoonscel-plaatsing wordt
niet geregistreerd.
Vraag 3
Welk percentage van de cellen wordt momenteel benut voor meerpersoonscelgebruik?
Antwoord 3
In het gevangeniswezen zijn thans 8.963 gedetineerden geplaatst. Hiervan zitten 6.187
gedetineerden alleen op cel en 2.776 gedetineerden in een meerpersoonscel (2.584 in
een 2-persoonscel en 192 in een 6-persoonscel). Dat komt neer op ongeveer 31%2.
Hoeveel cellen er per inrichting meerpersoons bezet kunnen worden is per inrichting
in kaart gebracht. De gebouwelijke situatie is daarin een bepalende factor. Het gaat
hierbij niet alleen om het plaatsen van een tweede bed op de cel maar ook om de beschikbare
sanitaire voorzieningen, de ruimte op de arbeidszalen, de verkeersruimtes etc.
Vraag 4
Ziet u meerpersoonscelgebruik nog steeds als een volwaardige vorm van detentie, of
wordt het vooral gebruikt omdat er een tijdelijk gebrek aan celcapaciteit is, zoals
het bij de invoering aanvankelijk bedoeld was?
Antwoord 4
Ik zie een meerpersoonscel als een volwaardige vorm van detentie, die het ook mogelijk
maakt flexibeler in te spelen op wisselende capaciteitsbehoefte. De tegenstelling
die in de vraag besloten ligt deel ik dan ook niet. De meerpersoonscellen worden ingezet
wanneer het nodig is. Dit houdt in dat zolang de bezetting het toelaat er vooral één
persoon per cel wordt geplaatst.
Vraag 5
Kunt u ingaan op de uitspraak van advocaat Van der Horst dat er wel vaker onenigheid
is tussen gedetineerden in meerspersoonscellen, de inrichtingen hierin veel macht
hebben en de gedetineerden weinig rechtsbescherming?3
Antwoord 5
Onenigheid tussen gedetineerden zijn regelmatig aan de orde. Bij een meerpersoonscel
kan het delen van een verblijfsruimte in een gesloten setting leiden tot irritaties
en ruzie.
Het huidige incident, waarbij een gedetineerde is aangehouden in verband met het overlijden
van zijn medegedetineerde celgenoot, is zeer uitzonderlijk.
Met betrekking tot de rechtsbescherming van de gedetineerde kan ik het volgende zeggen.
Op grond van artikel 16 jo. artikel 19 Penitentiaire Beginselenwet (PBW) bepaalt de
directeur de wijze van onderbrenging en de mate van gemeenschap. In het tweede lid
van artikel 11a Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (RSPOG)
staan de beoordelingscriteria die gewogen worden alvorens plaatsing op een meerpersoonscel
plaatsvindt. Voor het weigeren van een meerpersoonscel is de directeur op grond van
de PBW bevoegd een straf op te leggen. Tegen het opleggen van een straf kan de gedetineerde
in beklag gaan bij de Commissie van Toezicht. Als de klacht gegrond wordt verklaard
(dit gebeurt wanneer de beslissing in strijd is met de voorschriften of onredelijk/onbillijk
wordt geacht) wordt de beslissing geheel of gedeeltelijk vernietigd. Indien de klacht
door de Commissie van Toezicht niet gegrond wordt verklaard is voor klager beroep
mogelijk bij de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ).
Vraag 6
Hoeveel vaker krijgt het ministerie meldingen en signalen, bijvoorbeeld ook vanuit
het personeel, over de risico’s aan het gebruik van meerpersoonscellen, de oplopende
spanningen en de toenemende werkdruk voor gevangenispersoneel die dit ook tot gevolg
heeft?
Antwoord 6
Meerpersoonscellen vormen sinds 2004 een volwaardige vorm van detentie. Onderzoek
heeft uitgewezen dat het gebruik van meerpersoonscellen in de praktijk niet tot de
problemen heeft geleid die sommigen bij de invoering ervan hadden voorzien.4 Dat neemt niet weg dat er ook nu nog vanuit medewerkers van DJI kritische geluiden
zijn. Deze signalen worden niet geregistreerd, maar zijn wel regelmatig onderwerp
van gesprek tussen DJI en de medezeggenschap en ook met de bonden.
Voor wat betreft de veiligheid merk ik op dat binnen het gevangeniswezen in reguliere
regimes een personeelsnorm van 2:24 wordt gehanteerd. Dat wil zeggen dat het uitgangspunt
is dat er 2 executieve medewerkers aanwezig zijn op 24 uitgesloten gedetineerden.
Bij toename van het aantal gedetineerden op een afdeling door inzet van meerpersoonscellen
worden er evenredig meer executieve medewerkers ingezet om te blijven voldoen aan
de norm van 2:24. Waar nodig worden aanvullende maatregelen in het dagprogramma of
de personele bezetting getroffen om de orde en veiligheid helpen waarborgen.
Vraag 7
Is dit vreselijke incident met dodelijke afloop reden voor u om opnieuw het meerpersoonscelgebruik
kritisch te bezien, naast alle andere redenen die er al waren om hier niet zo enthousiast
over te zijn, mede vanuit het belang van het gevangenispersoneel bezien? Zo niet,
waarom niet?
Antwoord 7
DJI is naar aanleiding van dit incident een calamiteitenonderzoek gestart om meer
inzicht te krijgen in de toedracht en achtergronden. Hierbij wordt specifiek gekeken
naar advies, selectie en overplaatsing. Ook wordt gekeken naar de overdracht naar
de PI Krimpen vanuit de inrichtingen waar de overleden gedetineerde alsmede de aangehouden
celgenoot hiervoor hebben verbleven. Ik wacht de resultaten van het onderzoek af.
Mochten uit de onderzoeksresultaten aanbevelingen komen die het risico van een dergelijk
incident kunnen reduceren dan worden vanzelfsprekend de maatregelen getroffen die
hiervoor nodig zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.