Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bushoff en Kathmann over de brief van artsenfederatie KNMG over het effect van armoede op ziekte
Vragen van de leden Bushoff en Kathmann (PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de brief van artsenfederatie KNMG over het effect van armoede op ziekte (ingezonden 17 februari 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en van
            Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 6 april 2023).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de brief van artsenfederatie KNMG die waarschuwt voor het effect
               van armoede op gezondheid?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Deelt u de mening dat de grote gezondheidsverschillen tussen mensen met een lager
               inkomen en een hoger inkomen onaanvaardbaar zijn? Zo ja, welke acties onderneemt u
               om deze gezondheidsverschillen te verkleinen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 2
            
Het kabinet heeft vermijdbare gezondheidsverschillen geadresseerd in het coalitie
               akkoord. Gezondheidsverschillen, of liever gezegd gezondheidsachterstanden, hebben
               een negatieve impact op de kwaliteit van leven en op de mogelijkheden voor mensen
               om te participeren in het economisch en maatschappelijk leven. Tegelijkertijd is de
               problematiek complex. De omstandigheden die leiden tot gezondheidsachterstanden zijn
               niet snel op te lossen en eisen een langdurige en integrale inzet. Mensen met een
               lager opleidingsniveau leven gemiddeld ruim 4 jaar korter en krijgen bovendien ruim
               14 jaar eerder te maken met een slechter ervaren gezondheid dan hoogopgeleiden.2
In het coalitieakkoord is afgesproken dat vermijdbare gezondheidsverschillen worden
               aangepakt. Hiervoor is er inspanning nodig van meerdere departementen en organisaties.
               Er is dan ook in verschillende akkoorden en programma’s aandacht voor het terugdringen
               van gezondheidsachterstanden, zoals het Integraal Zorg Akkoord (IZA), het Gezond en
               Actief Leven Akkoord (GALA), de Aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden, de Participatiewet
               in Balans, het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid en het programma «Een
               thuis voor iedereen». Ook hebben wij de SER3 gevraagd om ons concreet te adviseren over wat er (aanvullend) nodig is om gezondheidsachterstanden
               terug te dringen.
            
Vraag 3
            
Bent u bereid preventieve zorg maatregelen daar in te zetten waar dat het hardste
               nodig is, in gebieden met een lage SES-score? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke concrete
               acties onderneemt of gaat u daartoe ondernemen?
            
Antwoord 3
            
In het GALA, waarmee het Rijk, gemeenten en zorgverzekeraars bouwen aan het fundament
               voor een gerichte lokale en regionale aanpak op het gebied van preventie, gezondheid
               en sociale basis, is er specifieke aandacht voor groepen waar de meeste gezondheidswinst
               is te behalen. De gezamenlijke inzet binnen het GALA is erop gericht om de levensverwachting
               en het aantal jaren in goed ervaren gezondheid voor mensen met een lage sociaaleconomische
               positie te doen toenemen. Binnen het GALA zijn afspraken gemaakt over de lokale aanpak
               van gemeenten voor het terugdringen van gezondheidsachterstanden. Uitgangspunt daarbij
               is een brede, domein overstijgende aanpak. De verdeling van de bijbehorende specifieke
               uitkering-middelen over gemeenten is gebaseerd op inwonertal en het aantal inwoners
               met gezondheidsachterstanden (gebaseerd op inkomensniveau en opleidingsniveau). Gemeenten
               worden zodoende in staat gesteld om met prioriteit in te zetten op de inwoners, buurten
               en wijken waar sprake is van achterstanden.
            
Daarnaast is er in het Nationaal Preventieakkoord ook aandacht voor kwetsbare gebieden
               en wijken. Zo zet het kabinet zich onder meer in voor het terugdringen van roken in
               kwetsbare wijken. In samenwerking met Pharos is een «Wijkaanpak stoppen met Roken»
               ontwikkeld. Met deze aanpak worden mensen die roken in die wijken geholpen om laagdrempelig
               hulp te vinden om te stoppen met roken.
            
Tevens wordt er met het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) vanuit
               verschillende ministeries geïnvesteerd om de stapeling van problemen aan te pakken.
               Het programma omvat 20 «stedelijke focusgebieden» in 19 gemeenten waar in totaal ongeveer
               1.3 miljoen mensen wonen. In deze wijken stapelen problemen op het gebied van onderwijs,
               armoede, gezondheid, werk, wonen en veiligheid zich op. Het kabinet wil deze problematiek
               samen met gemeenten en hun lokale partners en bewoners aanpakken. De Ministeries van
               VWS en SZW nemen deel aan dit programma en stellen binnen dit programma kennis en
               middelen beschikbaar voor de wijkgerichte, integrale aanpak in de 20 stedelijke focusgebieden.
               Naast die inzet binnen het NPLV voor de 20 stedelijke focusgebieden, stelt het kabinet
               ook middelen beschikbaar voor het programma Kans voor de Veenkoloniën. Dit programma
               loopt door tot en met het voorjaar van 2024 en is een voorbeeld van een gebiedsgerichte
               aanpak. Kans voor de Veenkoloniën is gericht op het realiseren van een duurzame verandering
               in de leefsituatie en gezondheid in de regio. Het doel van het programma is om in
               acht jaar tijd gezondheidswinst in de Veenkoloniën te behalen. Binnen het programma
               wordt veel samengewerkt met onder andere inwoners.
            
Vraag 4
            
Deelt u de analyse van artsen dat bestaanszekerheid de belangrijkste sleutel is voor
               de oplossing van veel gezondheidsproblemen en dat het dus effectiever zou zijn om
               de oorzaak van het probleem aan te pakken dan de symptomen te bestrijden?
            
Antwoord 4
            
Mensen in een kwetsbare sociaaleconomische situatie kampen veelal met armoede, schulden,
               problemen rondom huisvesting, eenzaamheid en/of werkloosheid. Deze omstandigheden
               maken dat zij een hoger risico op een slechtere (ervaren) gezondheid hebben. Daarnaast
               kunnen taalbarrières of verschillende sociaal-culturele waarden goede zorg in de weg
               staan. De aanpak van gezondheidsachterstanden vergt daarom ook meer dan alleen de
               algemene inzet op gezondheid. Naast de maatregelen om leefstijl te verbeteren is het
               van belang om bij de aanpak van het terugdringen van gezondheidsachterstanden aandacht
               te hebben voor dieperliggende oorzaken van gezondheidsproblemen, waaronder armoede,
               schulden, leefomgeving, eenzaamheid, onderwijs of werk.
            
Vraag 5
            
Bent u in ieder geval bereid, gezien de duidelijke relatie tussen armoede en gezondheid,
               om voldoende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de inkomenspositie van de
               financieel meest kwetsbare groep Nederlanders niet verder verslechtert? Zo ja, hoe
               gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 5
            
Zie beantwoording vraag 6.
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat gezien deze relatie de inkomenspositie van deze groep kwetsbaren
               verbeterd moet worden? Zo ja, hoe wilt u dit doen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 6
            
Ook de recente studie van het SCP4 laat zien dat het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen een veelzijdige
               aanpak vraagt. Vanuit het kabinet zetten we stappen om de bestaanszekerheid in Nederland
               verder te borgen. Het kabinet heeft een fors pakket aan maatregelen genomen om de
               gevolgen van inflatie voor huishoudens te dempen in 2023. Het versterken van de positie
               van kwetsbare huishoudens staat centraal in de Aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden
               en in het traject «Participatiewet in balans». Het kabinet heeft ook als de doelstelling
               om kinderarmoede en armoede onder personen te halveren. Daarnaast is van belang dat
               de commissie sociaal minimum onderzoek doet naar de hoogte, de systematiek en de toereikendheid
               van het sociaal minimum. De commissie zal haar eindrapport uiterlijk 30 juni 2023
               opleveren. Voorgaande maatregelen dragen gericht bij aan het verstevigen van de bestaanszekerheid
               van de Nederlanders met de lage(re) sociaaleconomische positie.
            
Vraag 7
            
Kunt u voor elk van de vier aanbevelingen van de KNMG aangeven of u bereid bent deze
               uit te voeren? En kunt u tevens aangeven hoe u deze gaat uitvoeren of waarom u niet
               bereid bent deze uit te voeren?
            
Antwoord 7
            
De KNMG heeft inderdaad vier aanbevelingen gedaan. Het kabinet voert op dit moment
               gesprekken met de KNMG over deze aanbevelingen.
            
Het terugbrengen van de menselijke maat in wetgeving is voor het kabinet zeer belangrijk,
               dit komt ook helder naar voren in het traject P-wet in balans.5 Daarbij vinden we werken samen met de burgers in de wijk belangrijk. Binnen meerdere
               programma’s wordt er gewerkt met ervaringsdeskundigen en programma’s worden ook ontwikkeld
               i.s.m. ervaringsdeskundigen, zoals het Nationaal Actieplan Dakloosheid6, Kansrijke Start en de aanpak Mentale Gezondheid: van ons allemaal.
            
Het wettelijk verankeren van gezondheidsdoelen is eerder aan de orde geweest. Een
               amendement hierover bij de behandeling van de Wet publieke gezondheid is op 20 december
               2022 niet aangenomen. Dat neemt niet weg dat het vastleggen van gezondheidsdoelen
               (zij het niet in de wet) en het monitoren hierop belangrijk is om richting te geven
               en de vinger aan de pols te houden. In het onlangs afgesloten Gezond en Actief Leven
               Akkoord zijn gezondheidsdoelen en te bereiken resultaten vastgelegd. De doelen uit
               het Nationaal Preventieakkoord zijn hierin opgenomen. Daarnaast hebben we in het coalitieakkoord
               en daarmee in de aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden stevige doelen gesteld, omdat
               we weten dat bestaanszekerheid kan leiden tot andere gezondheidsuitkomsten. Als deze
               doelen gehaald worden kan dit een positief effect hebben op de gezondheidsuitkomsten
               van de mensen die we hierbij helpen. Dit kan echter, zoals in de oproep van de KNMG
               wordt aangegeven, pas op lange termijn worden beoordeeld. Het wettelijk vastleggen
               van gezondheidsdoelen en streefwaarden in de wet doet geen recht aan de gezamenlijke
               verantwoordelijkheid die nodig is van alle partijen: naast VWS en SZW ook de andere
               ministeries, gemeenten, private partijen. Bovendien hangt de haalbaarheid van doelen
               ook af van de keuzes die mensen zelf maken voor hun leefstijl en met die keuzevrijheid
               willen we ook rekening houden. In het GALA is wel als actie opgenomen dat VWS met
               VNG en Zorgverzekeraars Nederland de komende jaren een voorstel uitwerkt hoe taken
               en bevoegdheden rondom gezondheidsbevordering in wet- en regelgeving te verankeren.
               Daarnaast is in het GALA afgesproken dat VWS het initiatief neemt om te komen tot
               een samenhangende agenda om gezondheid op diverse beleidsterreinen te agenderen en
               tot een integrale afweging te komen van beleidskeuzes waarin gezondheid wordt meegenomen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.