Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kwint over het bericht 'Jeugdzorgmanagers verdienen bij met handeltje in zzp’ers bij hun eigen werkgever'
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Jeugdzorgmanagers verdienen bij met handeltje in zzp’ers bij hun eigen werkgever» (ingezonden 23 februari 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
4 april 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1878.
Vraag 1
Wat dacht u toen u het bericht «Jeugdzorgmanagers verdienen bij met handeltje in zzp’ers
bij hun eigen werkgever» las? Deelt u de mening dat er te vaak berichten over op malafide
wijze geld verdienen langskomen in deze belangrijke sector?1
Antwoord 1
Geld dat bedoeld is voor hulp en ondersteuning aan kwetsbare jongeren kan en mag niet
gebruikt worden door leidinggevenden om zichzelf te verrijken. Ik ben boos over de
signalen dat dit bij iHUB aan de orde zou zijn geweest. Elk signaal over excessief
geld verdienen in de jeugdhulpsector is er één te veel.
Vraag 2
Wat is naar uw beste schatting het totaal aantal aanbieders in de Nederlandse jeugdzorg?
Antwoord 2
Uit het jaarrapport 2022 van het CBS is op te maken dat er 3500 jeugdzorgaanbieders
bestaan.2
Vraag 3
Wat is naar uw beste schatting de omvang van de gemaakte omzet en winst in de Nederlandse
jeugdzorg?
Antwoord 3
In de jaarverantwoording zorg staan jaarcijfers van jeugdhulpaanbieders uit de jaarverantwoording
2021.3 Op basis van deze ruwe dataset zou indicatief kunnen worden gesteld dat ruim 2.000
aanbieders in 2021 een omzet hebben op grond van de Jeugdwet van circa 4,7 mld. Zij
hebben een gemiddelde nettowinstmarge van circa 2,4%. De grotere aanbieders in deze
dataset behalen overigens een groot deel van hun omzet (gemiddeld circa 85%) uit hoofde
van andere zorgwetten.
Vraag 4
Zou het al tijden woekerende conflict tussen het kabinet en de gemeenten over de financiering
van de Hervormingsagenda Jeugd en het afdekken van de risico’s niet allang beëindigd
zijn wanneer winstuitkeringen in deze sector waren verboden?
Antwoord 4
Met het wetsvoorstel «Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders» worden
normen geïntroduceerd om voorwaarden te kunnen stellen aan het uitkeren van winst
door jeugdhulpaanbieders. In mei 2022 heb ik uw Kamer doorrekeningen van KPMG aangeboden
waaruit blijkt dat het terugdringen van winsten beperkte financiële effecten heeft.4 Er is dus meer nodig. Daarom werk ik aan de hervormingsagenda jeugd, waarin maatregelen
worden voorgesteld die de jeugdzorg verbeteren en het stelsel financieel houdbaar
maken.
Vraag 5
Wanneer kunnen we de aangekondigde plannen die onder meer de groeiende positie van
private equity in de jeugdzorg moeten tegengaan tegemoetzien?
Antwoord 5
In november 2022 heeft uw Kamer een motie aangenomen die mij onder andere verzoekt
om te verkennen hoe private equity beleggers afgeschaft en/of geweerd kunnen worden
binnen de Jeugdwet5. Voor de zomer kom ik terug op de uitvoering van deze motie.
Vraag 6
Wat is naar uw beste inschatting de omvang van de inzet van flexkrachten in de jeugdzorg?
Deelt u de mening dat de flexibele schil primair bedoeld zou moeten zijn voor «piek
en ziek»?
Antwoord 6
Binnen allerlei verschillende economische sectoren – inclusief de zorg – is momenteel
sprake van een hoog aantal flexwerkers en zzp’ers. In de branche jeugdzorg waren in
het jaar 2022 35.000 werknemers met een arbeidscontract werkzaam, waarvan 1000 oproep/invalkrachten
en 2000 uitzendkrachten. Daarnaast waren 3000 zzp’ers werkzaam in de branche jeugdzorg6.
We willen iedereen aantrekken en behouden die in de zorg kwalitatief goed werk kan
en wil leveren. Hierbij is een goede balans tussen personeel in vaste loondienst en
flexpersoneel nodig. Deze balans is er momenteel onvoldoende. Flexwerken bij een zorginstelling
zal zich moeten richten op het opvangen van «piek en ziek» daar waar dat niet lukt
met interne, flexibel inzetbare medewerkers en voor het redelijkerwijs opvangen van
specialistische kennis («uniek»). Hierdoor blijft de werkdruk voor alle zorgmedewerkers
in balans en blijft de geboden zorgkwaliteit gegarandeerd.
Vraag 7
Op welke manier wilt u het aannemen van vaste krachten in de jeugdzorg bevorderen?
Hoe verklaart u dat het schijnbaar ook in tijden van een schreeuwend tekort wel mogelijk
is om flexkrachten te vinden?
Antwoord 7
Uit onderzoek weten we dat de oorzaak voor de uitstroom van professionals naar het
zzp-schap voornamelijk ligt in de onvrede over het werken in loondienst. Dit omdat
professionals het gevoel hebben als flexwerker prettiger te kunnen werken, met minder
werkdruk en minder regels. Het is daarom essentieel dat werkgevers investeren in zeggenschap
en autonomie van professionals en inzetten op goed werkgeverschap. Het bevorderen
van goed werkgeverschap en het aantrekkelijker maken van het werken in loondienst
zijn onderdeel van het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ)
van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport. Ook wordt Kabinetsbreed prioriteit
gegeven aan het zzp-vraagstuk door gezamenlijk te bekijken hoe we het toenemende aantal
zzp’ers kunnen aanpakken. Uw Kamer wordt hierover binnenkort via de Minister van SZW
nader over geïnformeerd.
Vraag 8
Bent u bereid opties zoals het anders financieren (meer op capaciteit dan op bezetting)
of de inzet van regionale flexpools zonder winstoogmerk te onderzoeken?
Antwoord 8
(Samenwerkende) werkgevers zijn al langer op verschillende manieren bezig om het werken
in loondienst voor hun medewerkers aantrekkelijker te maken. Vanuit VWS stimuleren
we de inzet op regionaal werkgeverschap of regionale flexpools. Via dergelijke vormen
van regionale samenwerking kunnen zorginstellingen meer kansen en mogelijkheden bieden
aan hun medewerkers en daarmee tegelijkertijd de regie op de arbeidsmarkt deels terugkrijgen.
Het stimuleren van goed werkgeverschap en het verkennen van nieuwe vormen van flexwerken
zijn daarom expliciet onderdeel van het programma TAZ. Er zijn in de regio verschillende
initiatieven op het gebied van gezamenlijke flexpools en regionaal werkgeverschap.
Voorbeelden hiervan zijn de Werkgeverij7, FAIR8 en RITZ9. In een kerngroep met stakeholders bekijkt VWS hoe deze initiatieven verder kunnen
worden geïmplementeerd en opgeschaald. Als daarbij specifieke knelpunten opkomen,
dan pakt VWS deze op, waar nodig in samenwerking met andere ministeries. Zo is overleg
gaande tussen VWS, de ACM, SZW en EZK over wat binnen het wettelijk kader van de mededinging
aanvullend nodig is om de wens van regionale samenwerking binnen zorg en welzijn te
kunnen blijven stimuleren.
Vraag 9
Deelt u de analyse dat de hoge inhuurkosten van zelfstandigen in de jeugdzorg weleens
een van de redenen zou kunnen zijn voor de voortdurende kostenstijgingen in deze sector?
Heeft u dit weleens in kaart gebracht? Klopt het dat iHub, terwijl de kosten voor
externe inhuur explodeerden, bij meerdere gemeenten heeft aangeklopt voor extra geld?
Antwoord 9
In 2020 heeft mijn ambtsvoorganger onderzoek laten doen naar de ontwikkeling van de
uitgaven in de jeugdzorg (AEF, Stelsel in groei10). De stijgende uitgaven in de jaren 2015–2019 waren het gevolg van (1) een toename
van het aantal kinderen dat op jaarbasis jeugdzorg ontvangt (+ 16%) en (2) de kosten
per cliënt zijn toegenomen (+ 16%). De toename in het aantal jeugdigen werd met name
veroorzaakt doordat de uitstroom achterblijft bij de instroom. Het onderzoek heeft
niet gekeken naar de oorzaken van de achterblijvende uitstroom en de toename van kosten
per cliënt. Er worden hier wel mogelijke verklaringen voor gegeven, zoals het feit
dat cliënten langer in jeugdzorg zitten, de intensiteit van trajecten is toegenomen,
prijsverhogingen in de contractering of een andere productstructuur. Daarnaast is
door KPMG in 2019/2020 onderzoek gedaan bij negen gemeenten en dertien jeugdhulpaanbieders
om meer inzicht te krijgen in de uitgaven. Dit was een niet-representatief onderzoek,
maar KPMG heeft daarbij ook naar de uitgaven aan extra kosten aan personeel niet in
loondienst voor de periode 2016–2018 gekeken. Hun constatering destijds was dat deze
kosten niet de forse toename in de kosten aan zorg kon verklaren.
Ik heb begrepen uit navraag bij iHUB en de regio Rijnmond, dat iHUB in deze periode
inderdaad een aanvraag voor aanvullende middelen bij de accounthoudende gemeente heeft
gedaan.
iHUB geeft aan dat de reden voor deze aanvraag te maken had met de transformatie die
zij doormaken op het gebied van (gesloten) jeugdzorg met het doel om (gedwongen) opnames
van jongeren te voorkomen, de kwaliteit van zorg te verbeteren en de opnameduur te
verkorten.
Vraag 10
Welk effect heeft een explosieve toename van het aantal ZZP’ers in de jeugdzorg voor
de kwaliteit van zorg op de groep naar uw mening? Wat zijn de minimale eisen waar
ZZP’ers in deze sector aan moeten voldoen? Is het volgens u denkbaar dat ze basale
kennis ontbeerden, zoals omschreven in het artikel?
Antwoord 10
Alle professionals die bij het bieden van jeugdhulp worden ingezet, moeten vakbekwaam
zijn en over de juiste kennis en vaardigheden beschikken; of dat nu personeel in loondienst
is of zzp’ers zijn. Aanbieders van jeugdzorg zijn primair verantwoordelijk om de juiste
professional in te zetten, afhankelijk van de specifieke taken en werkzaamheden. Voor
de kwaliteit van zorg is het van belang dat professionals zich blijven ontwikkelen
in kennis en kunde. Dit kan door scholing, supervisie en intervisie bij hun werk en
geldt zowel voor medewerkers in loondienst als voor flexwerkers.
VWS en veldpartijen zijn met elkaar in gesprek hoe partijen in een vorm van zelfregulering
in gezamenlijkheid kunnen bijdragen aan het terugdringen van oneigenlijk zzp-schap.
Om de vicieuze cirkel te doorbreken, wordt ingezet op onderlinge werkafspraken tussen
(koepels van) werkgevers en zzp’ers. Het idee is om op deze manier een evenredige
verantwoordelijkheidsverdeling te houden voor belangrijke systeemtaken.
Vraag 11
Hoe verklaart u dat signalen vanuit het vaste personeel en vanuit de jongeren zelf
zo lang gemist zijn? Zou een nader onderzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
(IGJ) in deze casus niet gepast zijn?
Antwoord 11
iHUB heeft aangegeven bij het binnenkomen van de eerste signalen direct actie te hebben
ondernomen. Er is destijds per ommegaande een onderzoek gestart waarna stevige veranderingen
zijn doorgevoerd. Daarbij benoemt IHUB dat het ook tijd kostte om voldoende valide
signalen en feiten op tafel te krijgen om tot maatregelen over te kunnen gaan. Naar
aanleiding van dat onderzoek waren er bij IHUB geen signalen die wezen op een mogelijke
tweede fraudezaak. iHUB heeft laten weten dat er, vanwege andere redenen, inmiddels
afscheid genomen is van de betreffende manager en heeft laten weten ook deze zaak
te onderzoeken.
De inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) is door iHUB geïnformeerd over het incident
en de maatregelen die zij hebben ingezet om herhaling te voorkomen. De IGJ ziet op
dit moment geen reden nader onderzoek te doen.
Vraag 12
Is het eigenlijk toegestaan om zo vaak dubbele diensten te draaien in een betrekkelijk
korte periode?
Antwoord 12
De werkgever is primair verantwoordelijk voor de inzet van personeel. De werkgever
zal moeten borgen dat deze inzet in lijn is met de kaders voor werk- en rusttijden
van de Arbeidstijdenwet en afspraken in de cao-jeugdzorg. De Nederlandse Arbeidsinspectie
houdt toezicht op naleving van de Arbeidstijdenwet. Het uitgangspunt is dat zelfstandigen
niet onder de Arbeidstijdenwet vallen. Voor hen geldt dat zij autonome beslissingsbevoegdheid
hebben en een eigen verantwoordelijkheid om hun werktijden gezond en veilig in te
richten. Het is belangrijk dat opdrachtgever en zelfstandige hierover goede afspraken
maken.
Vraag 13
Klopt het dat momenteel regels of richtlijnen voor het oprichten van een BV in de
sector waar je in loondienst bent ontbreken? Zou hier niet eens kritisch naar gekeken
moeten worden om dit soort praktijken te kunnen bemoeilijken?
Antwoord 13
Niet-integer gedrag binnen de jeugdhulpsector moet ten alle tijde worden tegengegaan.
Het is daarbij de verantwoordelijkheid van gemeenten om bij inkoop en binnen de aanbesteding
eisen te stellen aan aanbieders en daarin eventueel onderaannemerschap mee te nemen.
Het kabinet werkt momenteel ook aan het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorgaanbieders
en jeugdhulpaanbieders, dat voorziet in normen die niet-integer gedrag tegengaan.
Daarbij acht ik het verbieden van het oprichten van een BV in de sector waarin betrokkene
in loondienst is op zichzelf niet nodig. Het oprichten van een BV binnen de sector
waar je in loondienst bent, kan namelijk ook positieve gevolgen met zich meebrengen,
bijvoorbeeld wanneer jeugdhulpverleners met zelf ingebracht kapitaal innovatieve ideeën
ontwikkelen die ten goede komen aan de jeugdhulpsector.
Vraag 14
Wordt er in dit specifieke geval aangifte gedaan? Hoe is over het algemeen in deze
sector de verhouding tussen geconstateerde malversaties en gedane aangiftes? Kunnen
instellingen daar beter mee geholpen worden?
Antwoord 14
IHUB heeft laten weten dat zij momenteel de signalen nog onderzoeken waarin in het
artikel naar gerefereerd wordt (zie ook antwoord 11). Het is momenteel niet bekend
of er naar aanleiding van dat onderzoek aangifte wordt gedaan. Daarnaast is het mij
niet bekend wat de verhouding is tussen signalen van niet-integere bedrijfsvoering
en gedane aangiftes.
Het is in eerste plaats de verantwoordelijkheid van zorg- en jeugdhulpaanbieders zelf
om te investeren in een integere en professionele bedrijfsvoering en in mechanismen
die borgen dat hun bedrijfsvoering transparant, integer en beheerst is. Indien instellingen
vermoeden dat sprake is van strafbare feiten moeten zij dit melden bij de Nederlandse
arbeidsinspectie (NLA) of de politie11. Het doen van aangifte is vormvrij en laagdrempelig. Gemeenten gaan over de uitvoering
van de Jeugdwet en bepalen grotendeels zelf hoe zij rechtmatigheidscontoles uitvoeren
en in voorkomende gevallen overgaan tot een fraudeonderzoek (zie ook antwoord 1).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.