Antwoord schriftelijke vragen : Antwoorden op vragen van de leden Tielen en Bevers over het bericht ‘Middel X vaker gebruikt na onthulling werkzame stof’
Vragen van de leden Tielen en Bevers (beiden VVD) aan de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het bericht «Middel X vaker gebruikt na onthulling werkzame stof» (ingezonden 22 februari 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 31 maart 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1841.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Middel X vaker gebruikt na onthulling werkzame stof»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Deelt u de opvatting van het Nationaal Vergiftigingen Informatiecentrum (NIVC) dat
de stijging van het gebruik van middel X verband houdt met het delen van de werkzame
stof door Coöperatie Laatste Wil (CLW)? Zo nee, wat kan volgens u dan wel de stijging
verklaren?
Antwoord 2
De toxicoloog van het NVIC heeft inderdaad aangegeven te vermoeden dat het bekendmaken
van de informatie over de stof van Middel X door de Coöperatie Laatste Wil heeft geleid
tot een toename van het gebruik ervan. Zij geeft tegelijkertijd echter aan dat een
causaal verband op basis van de cijfers van het NVIC niet is vast te stellen.
Hoewel op individueel niveau factoren die bijdragen aan een suïcide of een poging
daartoe niet te voorspellen zijn, zijn er op maatschappelijk niveau echter wel degelijk
factoren aan te wijzen die bijdragen aan meer of minder suïcides. Wetenschappelijk
onderzoek heeft aangetoond dat het voorkómen dat mensen gemakkelijk toegang hebben
tot (informatie over) middelen waarmee ze een einde aan hun leven kunnen maken, bijdraagt
aan suïcidepreventie. (Grotere) bekendheid van Middel X is dan ook zorgelijk.
Vraag 3
Wat zijn de verbeteringen van zorg aan nabestaanden van mensen die door suïcide zijn
overleden, waarvoor financiële middelen zijn gereserveerd in de Landelijke Agenda
Suïcidepreventie, en waarover wordt gesproken in de beantwoording van eerder gestelde
schriftelijke vragen?2
Antwoord 3
113 Zelfmoordpreventie heeft in samenwerking met de Coalitie Nabestaandenzorg Suïcide
onderzoek gedaan naar de ervaringen met en behoeften aan informele en formele (professionele)
zorg onder nabestaanden van mensen die door suïcide zijn overleden. Met het ontwikkelen
en verspreiden van de brochure «Als je iemand verliest door zelfdoding – Een handreiking
voor nabestaanden» is een eerste stap gezet om nabestaanden een steun in de rug te
bieden. Deze brochure wordt onder andere verstrekt door (familie)agenten die veelal
als eerste ter plaatse zijn na een suïcide en door Slachtofferhulp Nederland. Aanvullend
zal de Coalitie Nabestaandenzorg Suïcide als onderdeel van de Landelijke Agenda Suïcidepreventie
2021–2025 een Landelijk Online Informatiepunt Nabestaanden opzetten waar alle nabestaanden
van suïcide terecht kunnen voor informatie en ondersteuning. Met het Landelijk Informatiepunt
wordt bijgedragen aan het verminderen van het isolement van nabestaanden en het vergroten
van het (mentale) welzijn van nabestaanden en hun omgeving. Hiernaast kunnen alle
nabestaanden in Nederland hun verhaal delen via het nieuwe platform »Samen Leren,
Minder Suïcide» dat eveneens deel uitmaakt van de Landelijke Agenda Suïcidepreventie
2021–2025. Het delen van hun verhaal draagt bij aan het vergaren van kennis hoe suïcides
te voorkomen en het kan nabestaanden tevens helpen bij hun rouw.
Vraag 4
Hoe is de stijging van meldingen te rijmen met de door uw ministerie en andere organisaties
ondertekende code «Signalering van risico’s op suïcide met behulp van chemische stoffen»,
die gericht is op het tegengaan van de beschikbaarheid van deze middelen voor particulieren?
Antwoord 4
De code «Signalering van risico’s op suïcide met behulp van chemische stoffen» is
opgesteld in samenwerking met de Nederlandse chemische industrie om de verkoop van
Middel X zo goed mogelijk te beperken. Hierbij hebben de ondertekenende partijen toegezegd
de stof niet te verkopen aan particulieren of aan andere partijen die zij niet vertrouwen.
De stof waar het om gaat is echter een product dat voor legitieme doeleinden in grote
hoeveelheden wordt verhandeld. Voor het gebruik als suïcidestof zijn slechts enkele
grammen nodig. Voordat de code in 2019 werd opgesteld, was de stof al beschikbaar
door handel tussen consumenten onderling en daardoor al in huishoudens aanwezig. Er
zijn op dit moment geen aanwijzingen dat de stof waarmee geslaagde suïcidepogingen
zijn uitgevoerd, geleverd is door één van de codepartners in de periode na ondertekening.
Vraag 5
Hoe verhoudt de stijging van het aantal meldingen zich met de reactie op eerdere schriftelijke
vragen dat het opwerpen van drempels bij suïcide effectief is?3
Antwoord 5
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 2, heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond
dat het voorkómen dat mensen gemakkelijk toegang hebben tot (informatie over) middelen
waarmee ze een einde aan hun leven kunnen maken, een effectieve vorm is van suïcidepreventie
en daarmee drempels opwerpt voor suïcide. Daarom is het beleid ten aanzien van Middel
X met name gericht op het tegengaan van de beschikbaarheid van deze middelen voor
particulieren. Hiertoe is de code «Signalering van risico’s op suïcide met behulp
van chemische stoffen» opgesteld, om de verkoop van Middel X aan particulieren zo
goed mogelijk te beperken zonder een verbod in te stellen. Zoals aangeven in antwoord
op vraag 4, zijn er op dit moment geen aanwijzingen dat de stof waarmee geslaagde
suïcidepogingen zijn uitgevoerd, geleverd is door één van de codepartners in de periode
na ondertekening.
Vraag 6 en 8
Wat komt er uit gesprekken die uw ministerie met veldpartijen blijft voeren om te
verkennen of en zo ja, welke aanvullende mogelijkheden er zijn om het gebruik van
deze stoffen voor suïcide te voorkomen? Is het delen van de werkzame stof onderdeel
van deze gesprekken geweest? Zo nee, bent u dan bereid hier het gesprek over te voeren?
Op welke termijn bent u bereid om aanvullende maatregelen in te zetten om het gebruik
van middel X met meer kracht te kunnen beperken? Welke mogelijkheden ziet u daartoe?
Antwoord 6 en 8
Op 3 september 2018 heeft de toenmalig Minister van VWS in een brief toegelicht dat
uit een verkenning naar stoffen die gebruikt kunnen worden voor suïcide, is gebleken
dat regulering via juridische maatregelen, zoals het verbieden van stoffen of het
verbieden van verkoop van de stoffen aan particulieren, ingewikkeld is en bovendien
beperkt effectief.4 Eventuele juridische maatregelen om de beschikbaarheid van dergelijke stoffen voor
suïcide te beperken vragen om nieuwe wetgeving die waarschijnlijk in strijd zou zijn
met geldende Europese regelgeving.
Daarnaast laat nadere beschouwing zien dat nieuwe wetgeving wel eens nadelig zou kunnen
zijn voor het voorkomen van suïcides door deze stoffen om de volgende redenen: 1)
juridische maatregelen geven bekendheid aan stoffen en kunnen daarmee contraproductief
zijn, 2) een uitputtende lijst met stoffen die gebruikt kunnen worden voor suïcide
en daarom via wetgeving worden gereguleerd, is niet mogelijk, 3) regulering van de
verkoop aan particulieren is disproportioneel, omdat dit gevolgen heeft voor de wel
wenselijke bestaande toepassingen, 4) het vraagt grote handhavingsinspanningen, inclusief
een verregaande documentatieplicht voor de leveranciers, 5) met een wetgevingstraject
is het lastiger om ook in de toekomst snel beperkingen te realiseren voor het geval
later van andere stoffen het beeld ontstaat dat deze gebruikt kunnen worden voor suïcide.
Aangezien bovenstaande argumenten nog steeds gelden, zie ik ook nu geen reden om tot
juridische maatregelen over te gaan om deze stoffen of de verkoop daarvan aan particulieren
te verbieden of te reguleren. Het Ministerie van VWS blijft wel in gesprek met veldpartijen
om te verkennen of en zo ja, welke aanvullende mogelijkheden er zijn om het gebruik
van deze stoffen voor suïcide te voorkomen. In aanvulling hierop kan ik melden dat
inmiddels feitelijke en neutrale informatie over Middel X beschikbaar is op www.rijksoverheid.nl, bijvoorbeeld over het verloop na inname en wat te doen bij vermoeden dat iemand
het middel in huis heeft. Hierbij wordt tevens verwezen naar 113 Zelfmoordpreventie.
Hierbij is er bewust voor gekozen om de naam van de werkzame stof niet te noemen,
omdat dit contraproductief zou kunnen zijn voor het voorkomen van suïcides.
Vraag 7
Is er in 2022 een vervolg gegeven aan de code «Signalering van risico’s op suïcide
met behulp van chemische stoffen»? Wat is de stand van zaken momenteel? Wanneer is
de evaluatie van de code beschikbaar?
Antwoord 7
De deelnemers aan de code hebben regelmatig contact met elkaar en met het Ministerie
van VWS. De volgende bijeenkomst van de codepartners is gepland in het tweede kwartaal
van 2023. Het is echter niet waarschijnlijk dat dit zal leiden tot een andere aanpak.
De evaluatie van de code vindt eind 2023 plaats.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.