Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Alkaya over het bericht dat geld voor ontwikkelingshulp in belastingparadijzen belandt
Vragen van de leden Alkaya en Jasper vanDijk (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat geld voor ontwikkelingshulp in belastingparadijzen belandt (ingezonden 16 februari 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 28 maart 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023,
nr. 1801.
Vraag 1
Klopt het dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in enkele jaren een bedrag van
178 miljoen dollar heeft bijgedragen aan Private Investment Development Group (PIDG), een organisatie die tot doel heeft infrastructurele projecten toot stand
te brengen in arme landen? Zo nee, kunt u aangeven om welk bedrag het dan gaat?1
Antwoord 1
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft tot en met 2021 een totaalbedrag van 176,2
miljoen US dollar aan Private Infrastructure Development Group (hierna: PIDG) bijgedragen. Zie ook pagina 88 van de PIDG Annual Review.2 Het betreft de totale Nederlandse bijdrage aan PIDG in de periode 2002–2021.
Vraag 2
Wat is uw oordeel over het feit dat deze organisatie, PIDG, in handen is van een trustbedrijf
dat is gevestigd op Mauritius, een land dat tot voor kort op de Europese grijze lijst
stond van belastingparadijzen?
Antwoord 2
Het trustbedrijf van PIDG, PIDG trust, heeft als functie om de donorgelden van de
verschillende landen en organisaties bij elkaar te brengen en bevat geen private gelden.
Hoewel PIDG formeel is gevestigd in Mauritius, wordt bij belastingheffing gekeken
naar andere elementen, zoals de plaats waarvandaan de feitelijke leiding wordt uitgeoefend
over de vennootschap. Op basis van dergelijke criteria is de PIDG trust fiscaal gezien
gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, zie ook pagina 100 van de PIDG Annual Review.
Aangezien de uiteindelijke gerechtigdheid tot de inkomsten van de trust bij de donorregeringen
ligt, is PIDG trust in het Verenigd Koninkrijk vrijgesteld van belastingen. De PIDG-dochterbedrijven,
zoals EAIF, die wel private financieringen aantrekken, vallen niet onder deze afspraak
en zijn dus ook niet vrijgesteld van belastingen.
Vraag 3
Is het waar dat er ook Nederlands geld gaat naar een dochteronderneming van PIDG,
te weten Emerging Africa Infrastructure Fund (EAIF)? Zo ja, om hoeveel geld gaat het
in totaal?
Antwoord 3
Van het totaalbedrag van 176,2 miljoen US dollar (zie antwoord op vraag 1) is 30 miljoen
US dollar in het Emerging Africa Infrastructure Fund (EAIF) geïnvesteerd. Zie ook pagina 88 van de PIDG Annual Review.
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat de gelden van EAIF worden beheerd door het op Guernsey
gevestigde Ninety One Guernsey Limited? Zo nee, waarom is dit niet onderzocht?
Antwoord 4
Ja. In 2016 heeft PIDG via een uitgebreide aanbestedingsprocedure Ninety One als fondsmanager voor EAIF geselecteerd. Ninety One heeft naast een vestiging in Guernsey, ook vestigingen in het Verenigd Koninkrijk
en Zuid-Afrika.
Vraag 5
Kunt u toelichten hoe Nederlands belastinggeld terecht kan komen op een notoir belastingparadijs,
dat nota bene op de Nederlandse zwarte lijst van belastingparadijzen staat?
Antwoord 5
Zoals aangegeven is Ninety One in 2016 door PIDG (EAIF) als fondsmanager geselecteerd, omdat destijds is beoordeeld
dat zij onder de beste voorwaarden konden bijdragen aan het bereiken van de ontwikkelingsdoeleinden
van PIDG. In die periode hanteerde PIDG nog niet het huidige strikte beleid rondom
belastingen.
Het huidige PIDG-beleid op gebied van verantwoorde belastingpraktijken is gebaseerd
op de «Principles for Responsible Tax in Developing Countries» van de European Development Finance Institutions (EDFI). PIDG heeft deze principes mede op verzoek van de donoren vastgesteld en past
deze nu toe in haar eigen bedrijfsvoering en bij de investeringen die PIDG doet.
PIDG heeft aangeven dat zodra het contract tussen EAIF en Ninety One afloopt en PIDG een nieuw aanbestedingsproces start, de «Principles for Responsible Tax in Developing Countries» van EDFI op elke bieder van toepassing zullen zijn, dat wil zeggen: op Ninety One en op elke andere partij die een bieding wil doen.
Overigens vindt het merendeel van de activiteiten die Ninety One voor EAIF uitvoert vanuit het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika plaats. De meeste
inkomsten van Ninety One uit het contract met EAIF worden in het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika belast.
Dit omdat het vermogensbeheer van EAIF voornamelijk daar plaatsvindt. Over deze vergoeding
is dus de Britse en Zuid-Afrikaanse winstbelasting van toepassing.
Vraag 6
Kunt u uitleggen hoe het besluit om al dan niet leningen te verstrekken of anderszins
bij te dragen aan organisaties tot stand komt? Wordt hierbij ook nagegaan of moeder-
of dochterondernemingen zijn gevestigd op belastingparadijzen?
Antwoord 6
Het besluit om financiële steun te verstrekken (of niet te verstrekken) wordt genomen
in de beleidsuitvoeringsfase van de «beleidscyclus». Het verrichten van een Organisational Risk and Integrity Assessment (ORIA) is hier onderdeel van. Deze assessment toetst onder andere op governance structuren en de integriteit van de organisatie. In deze assessment wordt specifiek
nagegaan wat de vestigingsplaats van de organisatie is.
Hoewel in de ORIA niet expliciet wordt getoetst of entiteiten in de structuur of onderaannemers
gevestigd zijn in belastingparadijzen, voert het ministerie in deze fase wel actief
het gesprek met uitvoeringspartners over het door hen gevoerde belastingbeleid en
stuurt daarbij aan op een zo ambitieus mogelijk belastingbeleid.
Vraag 7
Wordt in het effectenonderzoek naar PIDG dat in 2023 wordt afgerond ook onderzocht
welk deel van de gelden daadwerkelijk wordt besteed aan de doelstellingen van PIDG
en hoeveel er achterblijft in de genoemde belastingparadijzen?
Antwoord 7
Volgens de planning wordt in 2023 een impactevaluatie afgerond. Dit betreft een impactevaluatie
op basis van de OECD-DAC criteria: relevantie, coherentie, effectiviteit, efficiëntie,
impact en duurzaamheid. Binnen het criterium efficiëntie wordt onder andere gekeken
naar de doelmatigheid van de bestedingen. Er wordt niet specifiek onderzoek gedaan
naar belastingafdrachten van PIDG.
Vraag 8
Is de constructie, zoals beschreven in het artikel, in lijn met het kabinetsbeleid
tegen belastingontwijking? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Het kabinet vindt belastingontwijking ongewenst. De aanpak van belastingontwijking
is daarom een speerpunt van dit kabinet. Het kabinet heeft de laatste jaren al veel
maatregelen genomen of aangekondigd om belastingontwijking tegen te gaan, waarbij
ook bijzondere aandacht is voor de positie van ontwikkelingslanden. Nederland zet,
bijvoorbeeld, in op het opnemen van effectieve antimisbruikbepalingen in belastingverdragen,
bilateraal dan wel via het Multilateraal Instrument, om oneigenlijk gebruik van de
belastingverdragen tegen te gaan. Daarnaast zijn er maatregelen genomen die bedrijven
verhinderen om (bijvoorbeeld) vanuit ontwikkelingslanden, via Nederland, geldstromen
onbelast te laten neerslaan in laagbelastende jurisdicties.
Het is van belang om te vermelden dat de structurering van de PIDG-fondsen heeft plaatsgevonden
voordat het kabinet deze maatregelen had genomen en voordat het eigen belastingbeleid
is opgesteld.
In 2016 heeft PIDG een uitgebreid eigen belastingbeleid opgesteld, dat niet in tegenspraak
is met het kabinetsbeleid om belastingontwijking tegen te gaan.3 Ik zal met de PIDG-donoren en met PIDG de mogelijkheden bespreken om een analyse
te doen van de mate waarin de huidige structurering van PIDG voldoet aan het eigen
belastingbeleid.
Vraag 9
Kunt u uitsluiten dat er mogelijk geld is misgelopen door arme landen door de beschreven
constructie? Indien u dit niet kunt uitsluiten, wilt u dan onderzoeken of dit mogelijk
het geval is geweest?
Antwoord 9
PIDG, en de donorlanden die PIDG hebben opgericht, hebben destijds niet om fiscale
redenen voor vestiging in Mauritius gekozen, maar vanwege de goede wet- en regelgeving
van het land. Die wet- en regelgeving biedt helderheid en zekerheid aan de verschillende
donorlanden (en investeerders) over de juridische positie ten opzichte van mede-investeerders
en ten opzichte van de fondsbeheerder. Mauritius kan daarmee in het algemeen betere
rechtszekerheid bieden dan het ontwikkelingsland waarin wordt geïnvesteerd.
De vraag of uitgesloten kan worden dat landen geld mislopen doordat belastingplichtigen
hun activiteiten op een bepaalde manier structureren is niet te beantwoorden. Daarvoor
spelen te veel, ook niet fiscale factoren, een rol. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk
met welke alternatieve structurering vergeleken moet worden en of de financieringen
überhaupt hadden plaatsgevonden zonder de structurering via Mauritius. Projecten die
PIDG financiert en/of garandeert vinden plaats in ontwikkelingslanden en winst die
hieruit voortkomt mag in deze landen worden belast. Ook leidt de mobilisering van
privaat kapitaal voor infrastructuurontwikkeling doorgaans tot een toename van bedrijvigheid
in ontwikkelingslanden waardoor meer belasting kan worden geheven.
Vraag 10
Welke acties gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat Nederlands belastinggeld dat
is bestemd voor infrastructurele projecten in de armste landen ook daadwerkelijk wordt
besteed aan dit doel en niet terechtkomt bij fondsbeheerders in belastingparadijzen?
Antwoord 10
Aan het ministerie worden jaarlijks middels de begroting middelen toegekend om beleidsresultaten
te realiseren, waaronder voor de realisatie van infrastructurele projecten in de armste
landen. Om deze beleidsresultaten te realiseren zoekt het ministerie volgens een gestandaardiseerd
beleidsuitvoeringsproces hiervoor een geschikte partnerorganisatie. Hierbij vindt
een beoordeling van een voorstel en budget plaats en wordt tevens vastgesteld of deze
organisatie een geschikte partner is om de activiteit tot uitvoering te brengen. Van
belang is dat de middelen rechtmatig en doelmatig worden besteed en daarop toetst
het ministerie om zo te komen tot de realisatie van beleidsresultaten waarover verantwoording
plaatsvindt in het jaarverslag.
Zoals aangegeven hanteren ontwikkelingsfondsen doorgaans uitgebreide regels met betrekking
tot belastingbeleid. Ik ben aan het bezien wat de mogelijkheden zijn om vanuit het
Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Financiën een richtlijn hiervoor
op te stellen en hoe het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij de risico- en integriteitsbeoordeling
van projecten belastingbeleid systematisch mee kan nemen als criterium.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.