Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slootweg over het bericht 'Aanjagers accountancy zien heel langzaam zelfbewustzijn in sector groeien'
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Minister van Financiën over het bericht «Aanjagers accountancy zien heel langzaam zelfbewustzijn in sector groeien» (ingezonden 9 maart 2023).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 28 maart 2023).
Vraag 1
Kent u het bericht «Aanjagers accountancy zien heel langzaam zelfbewustzijn in sector
groeien»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het met de kwartiermakers Chris Fonteijn en Marlies de Vries eens dat de cultuur
in de accountancysector moet worden veranderd en dat hierin langzaamaan stappen worden
gezet?
Antwoord 2
De cultuur binnen de accountancysector is langzamerhand aan het veranderen. De Commissie
Toekomst Accoutancysector (CTA) constateerde dit in haar rapport van 15 januari 2020,
waarin zij aanbevelingen en maatregelen beschrijft om een verdere benodigde cultuurverandering
in te zetten. De CTA gaf in dit rapport aan dat de eerste stappen binnen de accountancysector
zijn gezet, maar dat het nodig is om duurzame bestendige waardes te ontwikkelen, waarbij
het zo goed mogelijk uitvoeren van de publieke taak centraal dient te staan. Accountantsorganisaties
kunnen moeilijk duurzame cultuurveranderingen verankeren; ze zijn vaak technocratisch
en eenvormig en compliance voert de boventoon, aldus de CTA. De CTA gaf aan dat het
proces van veranderen voor deze organisaties daarom lastig is en veel tijd vergt.
Tot slot gaf de CTA mee dat cultuurveranderingen beginnen bij de opleiding voor accountants
en bij bewustwording bij accountantsorganisaties van remmende factoren voor een duurzame
cultuurverandering. Mijn voorganger heeft deze aanbevelingen om tot cultuurverandering
over te gaan overgenomen en kwartiermakers aangesteld om bij te dragen aan deze verandering.
De kwartiermakers schrijven in hun vijfde voortgangsrapportage dat enerzijds de sector
hoopgevende maatregelen neemt die zijn gericht op de cultuurverandering die nodig
is. Zo wijzen de kwartiermakers er op dat de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants
(NBA) een cultuurprogramma heeft opgezet en een bestuurlijke professionaliseringsslag
heeft ingezet, dat de Samenwerkende Register Accountants (SRA) een cultuurdag heeft
georganiseerd en dat er verschillende positieve geluiden zijn bij accountantsorganisaties,
wat er op duidt dat er een meer open en kwetsbare beroepshouding ontstaat in de sector.
Anderzijds is door de kwartiermakers geconcludeerd dat de sector een afwachtende houding
heeft en zich neigt te verschuilen achter (soms vermeende) belemmeringen in wet- en
regelgeving.
Ik ben van mening dat de sector moet streven naar de hoogst mogelijke kwaliteit van
de wettelijke controle van de getrouwheid van de jaarrekening en het bestuursverslag.
De cultuur in de accountancysector is van grote invloed op de kwaliteit van het werk
van de accountant en daarmee dus de wettelijke controles. Derhalve dient de sector
de huidige koers, waarbij positieve ontwikkelingen en stappen zijn gezet, aan te houden
en onderschrijf ik dan ook dat een verdere cultuurverandering nodig is om de wettelijke
controle naar een nog hoger niveau te tillen.
Vraag 3
Heeft u voorbeelden waarbij de overheid in positieve zin een cultuurverandering in
een bedrijfssector heeft weten aan te jagen en wat was daarvoor nodig zowel vanuit
de overheid als vanuit de sector zelf?
Antwoord 3
Een gezonde bedrijfscultuur moet komen vanuit de sector zelf. De overheid kan daaraan
wel een bijdrage leveren, maar kan niet de bepalende factor zijn.
Een voorbeeld waar de overheid heeft bijgedragen aan de cultuurverandering in de financiële
sector, is de introductie in 2015 van de bankierseed of -belofte die wordt afgelegd
door alle medewerkers die werken bij een bank. Hiermee willen banken – individueel
en collectief – de samenleving laten zien waar zij voor staan en waar zij op aangesproken
kunnen worden. De bankierseed beoogt bij te dragen aan een cultuurverandering in de
sector doordat er veel aandacht wordt besteed aan bewustwording, zowel op het moment
van het afleggen van de eed als tijdens het dienstverband. Uit een evaluatie van DNB
en de AFM blijkt dat banken onder meer presentaties organiseren en workshops, dilemmatrainingen
en e-learningprogramma’s worden gegeven. Uit een inventarisatie van DNB en de AFM
blijkt dat een grote meerderheid van de instellingen onderhavig aan de bankierseed
heeft aangegeven dat deze bijdraagt aan een cultuurverandering in de sector.
Vraag 4
Wat is volgens u de gemiddelde tijd die het duurt om een cultuur in een bedrijfssector
aan te passen? Moeten we dan in maanden, jaren of wellicht decennia denken?
Antwoord 4
Terugkijkend op het voorbeeld van de bankierseed, kwamen de AFM en DNB in 2016 met
berichtgeving over conclusies uit een onderzoek naar de invoering van de bankierseed,
waarin zij concludeerden dat er een cultuurverandering had plaatsgevonden in de sector2. Een cultuurverandering is echter afhankelijk van meerdere factoren en deze factoren
zijn vaak moeilijk te kwantificeren. Uiteindelijk dient cultuurverandering uit de
sector zelf te komen. De snelheid is daarom ook afhankelijk van de veranderingsgezindheid
van de sector zelf.
Vraag 5
Hoe kijkt u aan tegen de bevinding van de aanjagers dat er nog steeds een «afwachtende
houding is binnen de sector» en dat zij zien dat «accountantsorganisaties zich verschuilen
achter (vermeende) belemmeringen in wet- en regelgeving»?
Antwoord 5
De kwartiermakers schrijven dat de sector langzaam positieve stappen maakt, maar dat
de uitdaging schuilt in het veranderen van de afwachtende houding. Ik deel de mening
van de kwartiermakers dat een langdurige inzet nodig is van de NBA, de accountantskantoren
en de accountants om de cultuur aan te passen.
Vraag 6
Is er volgens u nog aanvullende actie nodig om de cultuurverandering te bewerkstelligen,
die volgens de aanjagers de belangrijkste voorwaarde is om de accountancy echt te
veranderen? Zo ja, welke?
Antwoord 6
De kwartiermakers zijn momenteel nog bezig met het aanjagen van de opvolging van de
aanbevelingen van de Commissie Toekomst Accountancysector (CTA) en dragen uit dat zij het thema cultuur blijven agenderen. Hiervoor gaan
de kwartiermakers nog in gesprek met verschillende (kleinere) accountantsorganisaties,
commissarissen en bestuurders en zogenoemde young boards.
Rond de zomer zullen de kwartiermakers de zesde voortgangsrapportage aanbieden en
eind dit jaar zullen zij hun slotrapportage sturen. Ik wacht deze werkzaamheden en
rapportages af om vervolgens een afweging te kunnen maken of aanvullende acties en
maatregelen noodzakelijk zijn.
Vraag 7
Heeft het volgens u kans van slagen om een cultuur aan te passen in een sector wanneer
daarin grosso modo dezelfde mensen actief zijn of vragen Fonteijn en de Vries met
andere woorden dat de top van de accountantswereld moet wijzigen?
Antwoord 7
Ja, ik ben van mening dat het een kans van slagen heeft om een cultuuraanpassing te
bereiken in de accountancysector. Momenteel voeren de NBA, SRA en de accountantsorganisaties
verschillende trajecten uit waarmee langzaam stappen worden gezet richting een positieve
cultuurverandering in de sector waarbij het publieke belang boven het commerciële
belang wordt gezet en de accountant blijvend gericht is op een zelfbewuste professioneel-kritische
houding tegenover de controletaak. Dit zelfbewustzijn groeit momenteel ook binnen
de bestaande top. Ik hoop en verwacht dat zij ook de vervolgstappen kunnen zetten.
Vraag 8
Vindt u dat er bij een andere cultuur en meer aandacht voor een maatschappelijke rol
van accountants ook hoort dat kleinere ondernemingen en non-profit instellingen ook
een beroep kunnen doen op de diensten van grotere accountantsorganisaties, ook als
die relatief veel werk kosten en weinig of nauwelijks winstgevend zijn?
Antwoord 8
Ja, ik ben van mening dat bij een andere cultuur en meer aandacht voor de maatschappelijke
rol van de accountant, het van belang is dat kleinere ondernemingen en non-profit
instellingen toegang hebben tot een accountant. Voor kleinere organisaties verrichten
kleinere accountantsorganisaties vaak de diensten. Echter wanneer door krapte bij
deze organisaties dit niet mogelijk blijkt, dan dienen grotere accountantsorganisaties
hierin ook hun verantwoordelijkheid te nemen.
Vraag 9
Monitort u in hoeverre kleinere ondernemingen en non-profit instellingen als zorginstellingen
en scholen daadwerkelijk meerdere mogelijkheden hebben in een keuze voor een accountant?
Antwoord 9
Ja, ik heb contact met de NBA over de toegankelijkheid van de accountantsdiensten
voor ondernemingen en instellingen wanneer er in sectoren kraptes optreden. Vooralsnog
zijn voor mij geen concrete signalen naar voren gekomen, waarin de accountancysector
zijn verantwoordelijkheid niet heeft genomen. Dit neemt niet weg dat de keuze voor
accountantskantoren voor kleine ondernemingen en non-profit instellingen soms beperkt
is.
Vraag 10
In hoeverre zijn de lasten, denk aan toezichtskosten, voor accountants in de afgelopen
tien jaar gestegen en in hoeverre worden die verwacht komende jaren nog verder te
stijgen vanwege aanvullende regelgeving?
Antwoord 10
Het toezicht op reguliere accountantsorganisaties werd tot 2020 hoofdzakelijk uitgevoerd
door de NBA en SRA. Vanaf 2020 verricht de AFM feitelijk het toezicht op reguliere
accountantsorganisaties. Officieel ging het toezicht van de NBA en SRA over naar de
AFM per januari 2022.
AFM-toezicht
De door de AFM bij accountantsorganisaties in rekening gebrachte toezichtkosten zijn
tussen 2013 en 2020, toen het AFM-accountancytoezicht zich richtte op OOB-accountantsorganisaties
en het toezicht op de reguliere accountantsorganisaties door de NBA (en SRA) is verricht,
toegenomen van 6,6 miljoen euro naar 11,5 miljoen euro. Hieronder zijn dus niet begrepen
de kosten die NBA en SRA in rekening brachten voor het door hen uitgevoerde gedelegeerde
toezicht bij de reguliere accountantsorganisaties.
De AFM zal in de toekomst het gehele toezicht op de reguliere accountantsorganisaties
uitoefenen (Kamerstuk 33 977, nr. 29). Daarvoor is de AFM met het kabinet een ingroeipad voor de overheveling van het
toezicht op de reguliere accountantsorganisaties overeengekomen (Kamerstuk 33 957, nr. 33). Volgens het ingroeipad bedragen de maximale kosten voor het uitvoeren van dit overgehevelde
toezicht in 2021 1,5 miljoen euro en nemen zij toe tot maximaal 5,1 miljoen euro in
2024.
Daarnaast wordt het toezicht op de OOB-accountantsorganisaties geïntensiveerd (Kamerstuk
35 718, nr. 14). Ook hiervoor is de AFM een ingroeipad overeengekomen, waarbij de maximale kostentoename
0,6 miljoen euro is in 2022, en oploopt tot maximaal 2,4 miljoen euro in 2024. Door
het aftreden van het vorige kabinet en de daaropvolgende controversieelverklaring
van deze kamerbrief is het hierboven genoemde ingroeipad een jaar later van start
gegaan, en ziet daarom nu op 2023–2025.
Gelet op de ingroeipaden van enerzijds de overheveling van het toezicht op de reguliere
accountantsorganisaties en anderzijds de intensivering van het OOB-toezicht, verwacht
de AFM in 2023 circa 18,8 miljoen euro bij accountantsorganisaties in rekening te
brengen. In 2024 en 2025 zullen de in rekening te brengen toezichtkosten als gevolg
van voornoemde ingroeipaden verder toenemen. Het is tot slot mogelijk dat de toekomstige
toezichtkosten worden beïnvloed door onder andere nieuwe wetgeving, zoals het toezicht
op de assurance op duurzaamheidsverslaggeving onder de Corporate Sustainability Reporting Directive.
NBA-toezicht
De NBA heeft de afgelopen tien jaar de reguliere toetsing conform de Verordening op
de kwaliteitsbeoordelingen artikel 33 uitgevoerd. Hierin staat dat de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant
eens in de zes jaar getoetst moet worden door middel van het toetsen van het kwaliteitssysteem
van een accountantseenheid en of deze in opzet en werking voldoet aan de verordeningen
en nadere voorschriften. Sinds januari 2022 heeft de NBA de toetsingen van het wettelijke
controledomein overgedragen aan de AFM. De NBA toetst vanaf 2022 de NVKS-opdrachten
(vrijwillige controle, beoordelen, overige assurance en aan assurance verwante opdrachten).
Van 2013 tot 2019 zijn de kosten gelijk gebleven voor de kwaliteitstoetsing en in
de daaropvolgende jaren stijgen de kosten lichtelijk doordat de NBA een jaarlijkse
inflatiecorrectie toegepast.
SRA-toezicht
De vereniging SRA voert vanaf 2006 kwaliteitstoetsingen uit bij haar leden in het
Wta-domein. De gepaarde toezichtskosten voor deze kwaliteitstoetsingen per accountantsorganisatie
met een niet-OOB-vergunning bij de SRA zijn sinds 2016 gestegen. De AFM heeft het
feitelijke toezicht in het Wta-domein overgenomen sinds januari 2022. De toezichtskosten
voor de SRA-leden met een Wta-vergunning zijn niet afgenomen nadat de AFM de kwaliteitstoetsing
verricht.
Vraag 11
Bestaat er een overzicht van het aantal accountantsorganisaties over de afgelopen
tien jaar verdeeld naar verschillende grootte van de organisaties?
Antwoord 11
Hieronder heb ik twee overzichten opgenomen die afkomstig zijn uit het rapport «Sector
in beeld 2022» van de AFM. Deze overzichten laat zien dat het aantal accountantsorganisaties
(AO’s) over de afgelopen acht jaar (zie de onderstaande grafieken)4 afneemt. Uit dit overzicht blijkt dat het aantal accountantsorganisatie is gedaald
van 429 (waarvan 9 OOB-accountantsorganisaties) naar 261 (waarvan 6 OOB-accountantsorganisaties).
Vraag 12
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Accountancy van 30 maart 2023?
Antwoord 12
De beantwoording van de vragen zal ik zo spoedig mogelijk naar de Kamer sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.