Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koekkoek over het bericht ‘Gif in de grond’
Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Gif in de grond» (ingezonden 1 februari 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 27 maart 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1564.
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek «Gif in de grond»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat sinds het ingaan van de Kaderrichtlijn Water in het jaar 2000 de waterkwaliteit
achteruit is gegaan? Zo ja, hoe verklaart u dit?
Antwoord 2
Nee, er is sprake van een gestage verbetering van waterkwaliteit sinds het jaar 2000.
Dit blijkt uit onder andere hoofdstuk 3 «Monitoring en toestand» van de Stroomgebiedbeheerplannen
2022–20272. Voor gewasbescherming wordt verwezen naar de tussenevaluatie van de nota Gezonde
Groei, Duurzame Oogst3 en het Compendium voor de Leefomgeving4. Daarnaast ontvangt de Kamer binnenkort een monitoringsrapportage van het Uitvoeringsprogramma
van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030. Deze rapportage geeft over het behalen
van waterkwaliteitsdoelen.
Vraag 3
Erkent u dat voor Nederland de Europese milieueisen voor 2027 bijna onmogelijk zijn
om te halen met de huidige kwaliteit van ons water?
Antwoord 3
De uitvoering van de maatregelen vraagt de komende jaren een stevige inzet van alle
partijen. Zoals eerder aan de Kamer gemeld (o.a. Kamerstukken 27 625, nr. 567), is de verwachting dat de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 niet
voor iedere parameter zullen zijn behaald, maar biedt de KRW daarop een uitzonderingsmogelijkheid,
mits alle maatregelen die nodig zijn om tot doelbereik te komen, zijn genomen. Maatregelen
hebben tijd nodig hebben om hun effect te bereiken, zo is er tijd nodig voor planten
en dieren om zich (opnieuw) te kunnen vestigen. In verband met deze zogenoemde na-ijleffecten,
mogen de doelen daarom later worden behaald.
Vraag 4
Hoeveel bentazon wordt er in Nederland sinds medio jaren «80 gemeten in de bodem en
het grondwater?
Antwoord 4
De meetresultaten worden ontsloten via de grondwateratlas voor bestrijdingsmiddelen.
Wageningen UR heeft recent een nieuwe versie gepubliceerd van deze atlas en daarover
een rapport gepubliceerd5 (in het Engels met een Nederlandse samenvatting). Verwezen wordt naar dit rapport
dat o.a. een nadere analyse van 347 analyseresultaten van bentazon in grondwater geeft.
Het grondwater wordt op een diepte van 10 en 25 meter door de provincies en de waterbedrijven
gemonitord op de aanwezigheid van residuen van werkzame stoffen die een toelating
hebben als biocide, gewasbeschermingsmiddel en (dier)geneesmiddel en ook op de afbraakproducten
van deze stoffen.
Vraag 5
Indien de berichtgeving van de Groene Amsterdammer juist is, hoe verklaart u dan dat
deze stof in ons grondwater opduikt?
Antwoord 5
Het bericht in de Groene Amsterdammer dat bentazon in grondwater is aangetroffen is
op zich juist. De verklaring hiervoor behoeft een toelichting op de binnen de EU geharmoniseerde
toelating van gewasbeschermingsmiddelen.
Het College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb, een publiekrechtelijk
zelfstandig bestuursorgaan) is in Nederland de bevoegde instantie voor het toelaten
van gewasbeschermingsmiddelen op de Nederlandse markt. Het Ctgb laat alleen middelen
toe in Nederland als uit een Europees geharmoniseerde risicobeoordeling blijkt dat
het voorgestelde gebruik geen onaanvaardbare risico’s heeft voor mens, dier en milieu.
Daarbij hanteert het Ctgb voor het beoordelen van mogelijke risico’s voor de mens
voor grondwater een norm van 0,1 microgram per liter (EU Drinkwaterrichtlijn 2020/2184)
en van 0,01 microgram per liter voor grondwaterbeschermingsgebieden (nationaal vastgelegd
in het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Voor de beoordeling gebruikt
het Ctgb de stofeigenschappen en methodieken die de Europese autoriteit voor voedselveiligheid
(EFSA) beschikbaar stelt en de verplichte gegevens die de toelatinghouder aanlevert6. Op basis hiervan is een toelating afgegeven.
Een toelating moet echter wel periodiek herbeoordeeld worden, op basis van de meest
recente stofeigenschappen en wetenschappelijke inzichten7. De meest recente herbeoordeling van bentazonhoudende middelen in Nederland heeft
in 2021 geleid tot een aanscherping van de gebruiksvoorwaarden vanwege het beschermen
van het grondwater. Hierdoor mogen bentazonhoudende middelen niet meer tussen 1 oktober
en 1 maart worden toegepast en sinds 1 januari 2023 is de toepassing verboden in grondwaterbeschermingsgebieden.
Naast de periodieke herbeoordeling heeft het Ctgb ook de mogelijkheid om in te grijpen
op een bestaande toelating van een gewasbeschermingsmiddel als uit nieuwe wetenschappelijke
inzichten blijkt dat niet meer wordt voldaan aan de toelatingsvoorwaarden. Dit kunnen,
na implementatie van de nieuwe grondwateratlas en bijbehorende methodiek, ook de meetresultaten
van monitoring van het grondwater zijn. Gezien de recente herbeoordeling ziet het
Ctgb daar voor bentazon momenteel geen aanleiding toe. Zie ook het antwoord op vraag
6.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe vaak er zorgwekkende berichten zijn gedeeld met het ministerie
over de bedreiging van de waterkwaliteit door de stof bentazon?
Antwoord 6
Berichten over bentazon zijn in de loop van jaren meerdere keren met het Ministerie
van IenW en voorgangers gedeeld. Dit heeft er onder andere toe geleid dat Nederland
de uitspoeling van bentazon heeft laten onderzoeken.8 De nieuwe versie van de grondwateratlas (zie voetnoot 5) bevat een voorstel voor
een methodiek om de monitoringsresultaten te gebruiken bij de risicobeoordeling. Het
Ctgb voert op dit moment een uitvoeringstoets uit. Op basis hiervan beslist de Minister
van LNV over het aanreiken van deze methodiek aan het Ctgb, waarna het Ctgb deze implementeert
en toepast in de toelating.
Vraag 7
Beschikken de waterschappen over voldoende personeelscapaciteit voor opsporing van
stoffen, zoals bentazon, die de waterkwaliteit bedreigen?
Antwoord 7
Het toezicht op naleving van voorschriften die gelden voor het gebruik van stoffen
zoals bentazonhoudende gewasbeschermingsmiddelen berust bij meerdere instanties. Beantwoording
van de vraag behoeft daarom eerst een nadere toelichting op de taakverdeling en de
wijze waarop deze instanties samenwerken.
Waterschappen hebben mede op grond van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
een verantwoordelijkheid voor het toezicht op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
daar waar het de mogelijke verontreiniging van oppervlaktewater betreft. In tegenstelling
tot de situatie in grondwater is bentazon geen probleemstof in oppervlaktewater voor
zowel de ecologische doelen als drinkwaterbereiding. Het toezicht op de toepassing
van bentazonhoudende middelen concentreert zich daarom op de gevolgen voor kwaliteit
van grondwater en dan met name in grondwaterbeschermingsgebieden.
Met het oog op verontreiniging van grondwater berust het toezicht op het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen bij de NVWA. Provinciale toezichthouders hebben op grond
van de Waterwet ook een bevoegdheid om toezicht te houden op gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
als dit mogelijk tot verontreiniging van grondwater leidt en kunnen daarbij een beroep
doen op de collega’s van de NVWA als het specifieke aspecten van de Wet gewasbeschermingsmiddelen
en biociden betreft waarvoor toezichthouders van provincies niet bevoegd zijn. Daarnaast
hebben toezichthouders van de provincies de bevoegdheid om toe te zien op naleving
van voorschriften voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die voor grondwaterbeschermingsgebieden
in de Provinciale milieuverordening zijn vastgelegd.
In 2021 heeft de NVWA de resultaten gepubliceerd van het toezicht op het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden. Hieruit bleek dat de
naleving van de toepassingsvoorwaarden van gewasbeschermingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden
in 2020 met 78% naleving sterk verbeterd is ten opzichte van 2017, toen de geconstateerde
naleving 41% was. Desondanks wordt door 22% van de telers met percelen in grondwaterbeschermingsgebieden
nog steeds gewasbeschermingsmiddelen gebruikt in strijd met de toepassingsvoorwaarden
die gelden voor deze gebieden9. Om naleving te verbeteren zijn een aantal acties voorgesteld, waaronder het realiseren
van de kaartlaag grondwaterbescherming in «mijn percelen» (van RVO). Dit is op 1 december
2021 doorgevoerd. Hierdoor kan een agrarische ondernemer zien of in gebruik zijnde
of in gebruik te nemen percelen in een grondwaterbeschermingsgebied liggen.
De NVWA heeft voor 2023 wederom inspecties gepland op de naleving van het gebruik
van gewasbeschermingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden. Aan de hand hiervan
wordt vastgesteld of de huidige capaciteit van betrokken toezichthoudende instanties
gezamenlijk voldoet om adequaat toezicht te kunnen uitoefenen op het gebruik van risicovolle
stoffen zoals bentazon.
Vraag 8
Kunt u aangeven wie deze pesticide gebruiken en wat dit betekent voor de drinkwaterleveringszekerheid
door de impact op ons grondwater?
Antwoord 8
Het geldende wettelijke gebruiksvoorschrift10 van bentazonhoudende gewasbeschermingsmiddelen specificeert in welke gewassen en
onder welke voorschriften een professionele gebruiker een middel kan toepassen. Het
gebruik van bentazonhoudende middelen is sinds 1 januari 2023 niet meer toegestaan
in grondwaterbeschermingsgebieden. Monitoring moet nog aantonen of dit voorschrift
effectief is om drinkwaterwinningen te vrijwaren van verontreiniging met de werkzame
stof bentazon. In aanvulling hierop wordt gewezen op de actie uit het in december
2022 aan uw Kamer toegezonden advies van de Studiegroep Grondwater (Kamerstukken 27 625, nr. 594): «Ontwikkel een «early warning» meetnet in het bovenste grondwater en zorg voor
een snelle terugkoppeling naar toelating en beleid». Het Ministerie van IenW neemt
het initiatief voor de ontwikkeling van dit meetnet en de Kamer zal over de voortgang
hiervan worden geïnformeerd voorafgaand aan het Commissiedebat Water.
Vraag 9
Kunnen drinkwaterbedrijven deze stof uit het water zuiveren? Zo ja, welke maatschappelijke
kosten worden hierbij gemaakt?
Antwoord 9
Met het plaatsen van een actief koolfilter is het volgens informatie van drinkwaterbedrijven
mogelijk bentazon uit het water te zuiveren. Vanwege de aanwezigheid van bentazon
in het grondwater heeft WMD Drinkwater, het drinkwaterbedrijf in Drenthe, bijvoorbeeld
een aanpassing van de waterzuivering in Noordbargeres gerealiseerd. Dit betrof een
investering van € 10 miljoen, bij een zuiveringscapaciteit van 5 miljoen kubieke meter
drinkwater per jaar. De exploitatiekosten van de zuivering nemen toe, door stijging
van het energieverbruik, door regeneratie van de kool en door bedrijfsvoering en onderhoud.
Na verloop van tijd raakt een actief koolfilter verzadigd en moet deze onder hoge
temperatuur geregenereerd worden. Dit heeft dan ook tot gevolg dat dit proces leidt
tot een verhoging van de CO2-uitstoot bij de productie van drinkwater.
Vraag 10
Bent u van mening dat het principe «de vervuiler betaalt» ook opgaat voor wie grondwater
vervuilt met pesticiden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het principe «de vervuiler betaalt» is een algemeen principe dat niet zondermeer kan
worden toegepast omdat middelen een toelating hebben die binnen geharmoniseerde EU-regelgeving
tot stand is gekomen. Bij correct naleven van de voorschriften, die op grond van deze
geharmoniseerde beoordeling in het wettelijk gebruiksvoorschrift zijn vastgelegd,
is het niet mogelijk om kosten op de vervuiler te verhalen. Zoals aangegeven in antwoord
5, 6 en 11 kunnen monitoringsgegevens er in de toekomst wel toe leiden dat de toelating
opnieuw moet worden bezien.
Vraag 11
Bent u voor een algemeen verbod op bentazon en, zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Nederland kan een werkzame stof niet zomaar algemeen verbieden. Verordening (EG) 1107/2009
kent een getrapt systeem. Dit getrapte systeem leidt ertoe dat eerst een werkzame
stof moet worden goedgekeurd op Europees niveau, na een Europees geharmoniseerde risicobeoordeling.
Vervolgens kan een gewasbeschermingsmiddel met daarin een goedgekeurde werkzame stof
in een lidstaat worden toegelaten als het middel aan de toelatingsvereisten voldoet.
Zoals ook aangegeven bij antwoord 5 heeft het Ctgb de mogelijkheid om in te grijpen
op een bestaande toelating van een gewasbeschermingsmiddel als uit nieuwe wetenschappelijke
inzichten blijkt dat niet meer wordt voldaan aan de toelatingsvoorwaarden. Dit kunnen,
na implementatie van de nieuwe grondwateratlas en bijbehorende methodiek, ook de meetresultaten
van monitoring van het grondwater zijn. Gezien de recente herbeoordeling ziet het
Ctgb daar voor bentazon momenteel geen aanleiding toe.
Daarnaast heeft uw Kamer op 31 januari jl. de antwoorden ontvangen op de Kamervragen
van het lid Koekkoek (VOLT) over het bericht «Europese Ministers vertragen en verzwakken
bescherming drinkwaterbronnen tegen bestrijdingsmiddelen»11. Hierin is aangegeven op welke wijze het kabinet invulling geeft aan de uitvoering
van de motie-De Groot die oproept het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden
te stoppen12.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.