Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Beukering-Huijbregts over het bericht 'Vakbonden zoeken naar nieuwe varianten voor opbouw vroegpensioen'
Vragen van het lid Van Beukering-Huijbregts (D66) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het bericht «Vakbonden zoeken naar nieuwe varianten voor opbouw vroegpensioen» (ingezonden 20 februari 2023).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen), mede namens
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 23 maart 2023). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1844.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vakbonden zoeken naar nieuwe varianten voor opbouw
vroegpensioen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe verhoudt de inzet van de vakbonden zich tot de inzet van het kabinet omtrent een
leven lang ontwikkelen?2
Antwoord 2
Het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen gezond en met plezier doorwerken tot
aan hun pensioen. Inzet op duurzame inzetbaarheid en een leven lang ontwikkelen is
nodig om dit te bereiken. Zowel het kabinet als sociale partners zien het belang hiervan
in en zijn hierover doorlopend met elkaar in gesprek. Werkgevers en werknemers zijn
primair verantwoordelijk voor een leven lang ontwikkelen. Vakbonden zetten onder andere
met individuele private ontwikkelbudgetten en de dienstverlening daar omheen, in op
eigen regie van het individu ten aan zien van leven lang ontwikkelen. De overheid
faciliteert de sociale partners daar waar mogelijk door mensen, bedrijven en opleiders
te stimuleren in ontwikkeling te blijven. Het Ministerie van SZW is met sociale partners
in gesprek over hoe publieke budgetten, zoals het STAP-budget, en de private ontwikkelbudgetten
elkaar kunnen versterken.
Vraag 3
Welke stappen zetten vakbonden om om- en bijscholing van werknemers die eerder zouden
willen stoppen met werken te stimuleren in plaats van vroegpensionering als er eigenlijk
al geen andere keuzes meer gemaakt kunnen worden? Hoe verhoudt zich dat tot de inzet
om mensen af te schrijven en eerder met pensioen te laten gaan?
Antwoord 3
Juist ook in deze tijd van arbeidsmarktkrapte is het belangrijk dat zoveel mogelijk
mensen kunnen doorwerken. Sociale partners zetten in op eigen regie van het individu
door de ontwikkeling en het beschikbaar stellen van private ontwikkelbudgetten. Dat
maakt het mogelijk, ook voor oudere werknemers, om zich tot pensioenleeftijd te blijven
ontwikkelen. Zie hiervoor de seniorenkansenvisie van de Minister van SZW. Daarnaast
bieden vakbonden dienstverlening en staan naast de werknemer om hen te voorzien van
advies en begeleiding. Een voorbeeld daarvan zijn de leerambassadeurs: werkenden op
de werkvloer die met hun collega’s kunnen meedenken over de ontwikkelmogelijkheden.
Bij de subsidieaanvragen voor duurzame inzetbaarheid identificeren sectorale vakbonden
en werkgeversorganisaties samen welke knelpunten rondom de inzetbaarheid van werkenden
zich in de sector voordoen en komen gezamenlijk tot een activiteitenplan om knelpunten
op te lossen of te verlichten.
Vraag 4
Wat zijn de keuzemogelijkheden van iemand om het pensioenkapitaal dat iemand heeft
opgebouwd in te zetten om eerder met (deeltijd)pensioen te kunnen gaan?
Antwoord 4
In de pensioenregeling is vastgelegd in welke situaties het eerder of later opnemen
van (deeltijd)pensioen mogelijk is. Dit kan dus per pensioenregeling verschillen.
Hierbij gelden wel fiscale kaders. In het huidige pensioenstelsel geldt dat een (deeltijd)pensioen
niet eerder mag ingaan dan 5 jaar voor de AOW-leeftijd. En niet later dan 5 jaar na
de AOW-leeftijd moet het pensioen volledig zijn ingegaan. Eerder deeltijdpensioen
opnemen dan 5 jaar voor pensioendatum is ook mogelijk, dit kan dan wel alleen voor
het gedeelte dat de werknemer ook is gestopt met werken. Wanneer de werknemer bijvoorbeeld
20% minder gaat werken kan deze in die situatie 20% van het pensioen opnemen.
In het kader van het wetsvoorstel Toekomst Pensioenen (Wtp) worden deze regels iets
verruimd. Het wordt mogelijk 10 jaar voor AOW-datum het pensioen (in deeltijd) op
te nemen. Daarbij gelden dan geen beperkingen meer. Eerder opnemen van het (deeltijd)
pensioen kan ook, mits dit is vastgelegd in de pensioenregeling. De Wtp verandert
niets aan de uiterste ingangsdatum van het pensioen: die blijft 5 jaar na AOW-datum.
Vraag 5
Welke mogelijkheden heeft iemand om financiering te krijgen voor om- of bijscholing
richting ander werk waardoor iemand gezond de pensioenleeftijd kan halen?
Antwoord 5
Ongeveer 2,2 miljoen mensen die onder een cao vallen kunnen gebruik maken van een
individueel ontwikkelbudget. Daarnaast zijn er sectorale gelden beschikbaar via opleidings-
& ontwikkelfondsen (O&O-fondsen). Hoe deze middelen beschikbaar worden gesteld, verschilt.
Dat kan via ontwikkelbudgetten, of speciale subsidieregelingen voor zijinstroom. Sociale
partners maken hierover afspraken in de cao en de beschikbaarheid kan per sector verschillen.
Vanuit de overheid is er het STAP-budget waar iedere Nederlander met een band met
de arbeidsmarkt aanspraak op kan maken. Ook is het mogelijk om een studielening via
het LevenLangLeren-krediet aan te vragen. Op die manier kunnen ook mensen die niet
onder een cao vallen of STAP niet hebben kunnen aanvragen, hun studie bekostigen.
In de Kamerbrief Aanpak arbeidsmarktkrapte (Kamerstuk 29 544, nr. 1115) en het Actieplan groene en digitale banen (Kamerstuk 29 544, nr. 1173) komt de inzet op leven lang ontwikkelen eveneens aan bod.
Vraag 6
Hoe kijkt u naar de inzet van iemands opgebouwde pensioenvermogen om diens positie
op de arbeidsmarkt te verbeteren, zodat iemand niet met vroegpensioen hoeft te gaan
maar langer aan het werk kan blijven, in voltijd of in deeltijd?
Antwoord 6
Een opgebouwd pensioenvermogen kan niet worden ingezet om iemands positie op de arbeidsmarkt
te verbeteren in de vorm van bijvoorbeeld om- of bijscholing. Hiervoor zijn andere
mogelijkheden zoals toegelicht in de andere antwoorden. Het opbouwen van pensioen
is juist bedoeld om ervoor te zorgen dat mensen ook na hun pensionering hun levensstandaard
kunnen behouden. Wel kan iemand besluiten om tegen het einde van de loopbaan in deeltijd
te gaan werken en voor het overige deel met pensioen te gaan. In sommige gevallen
kan dit ertoe bijdragen dat mensen het werk gezond en met plezier vol houden tot aan
volledige pensionering.
Vraag 7
Bent u bekend met de voordelen van werken voor de gezondheid van werknemers, in het
bijzonder als zij ouder worden?3 Heeft u hierover gesproken met de sociale partners?
Antwoord 7
Ik ben hiermee bekend. De Minister van SZW heeft in de seniorenkansenvisie toegelicht
dat werken effect heeft op de eigenwaarde, en dat dit ook weer positief kan doorwerken
op het sociale netwerk, de financiële positie en de gezondheid. Het Ministerie van
SZW is doorlopend in gesprek met sociale partners over gezond doorwerken tot aan het
pensioen.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de effecten van vroegpensionering door ouderen voor jongere werknemers?
Hoe wordt hun stem gehoord als aan cao-tafels wordt gesproken over vroegpensionering
door ouderen en over generatiepacten?
Antwoord 8
Het is voor iedereen van belang dat zoveel mogelijk mensen gezond doorwerken tot aan
het pensioen. Cao-partijen weten het beste wat er speelt in een bedrijf of sector
en welke afspraken passend zijn. Het is aan vakbonden om een goede afweging te maken
en voor een evenwichtige belangenbehartiging te zorgen van alle werknemers, zowel
jong als oud. Binnen het cao-stelsel zijn daarvoor voldoende mogelijkheden, en ook
niet-leden kunnen worden betrokken bij de totstandkoming van de cao.
Vraag 9
Wat denkt u van vroegpensionering door oudere werknemers in de context van de fors
gestegen en stijgende levensverwachting, zoals wordt geïllustreerd in de documentaire
«Your 100 year life»?4
Antwoord 9
We worden steeds ouder en loopbanen worden langer. Dit vraagt om investeringen die
werkenden helpen gezond en gemotiveerd te kunnen doorwerken. Het is daarbij belangrijk
dat werkgevers en werkenden tijdig met elkaar in gesprek gaan over de inzetbaarheid.
Het kabinet zet via de MDIEU-regeling en verschillende initiatieven gericht op leven
lang ontwikkelen in op duurzame inzetbaarheid en is hierover regelmatig in gesprek
met sociale partners. Van 2021 tot en met 2025 biedt het kabinet met de drempelvrijstelling
voor regelingen voor vervroegde uittreding (RVU) tijdelijk ruimte om eerder te stoppen
met werken voor oudere werknemers die zich niet hebben kunnen voorbereiden op de versnelde
stijging van de AOW-leeftijd en niet gezond kunnen doorwerken tot de AOW-leeftijd,
bijvoorbeeld omdat er in het verleden onvoldoende in de duurzame inzetbaarheid is
geïnvesteerd. Uit cijfers van het UWV blijkt dat sinds 1 januari 2021 tot en met eind
december 2022 tussen de 14.000 en 15.000 mensen gebruik hebben gemaakt van deze tijdelijke
mogelijkheid. Informatie hierover wordt bijgehouden op de pagina van Uitvoering van
Beleid (www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/subsidies-en-regelingen/maatwerkregeling-…), onder het kopje «Over RVU».
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.