Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Agema over de schriftelijke antwoorden over het bijna overstromen van de kinder-ic’s als gevolg van de coronamaatregelen
Vragen van het lid Agema (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de schriftelijke antwoorden over het bijna overstromen van de kinder-ic’s als gevolg van de coronamaatregelen (ingezonden 10 februari 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 maart
2023).
Vraag 1
Begrijp ik uit uw antwoord op vragen over het bericht dat de kinder-ic’s vol liggen
met jonge RS-patiëntjes dat het langdurig volhouden van vrijheidsbeperkende maatregelen
ter verspreiding van het coronavirus, en het zelfs tot vier keer aan toe in lockdown
gaan om het overstromen van onze ic’s te voorkomen omdat u er simpelweg zo weinig
heeft, ertoe heeft geleid dat de afdelingen intensive care voor kinderen (kinder-ic’s)
recentelijk bijna zijn overstroomd met RS-patiëntjes?1
Antwoord 1
De maatregelen, die we getroffen hebben tegen de verspreiding van het coronavirus,
hebben als neveneffect gehad dat ook andere infectieziekten zich minder makkelijk
hebben kunnen verspreiden. De voorgaande twee winters vertoonden luchtwegvirussen
dan ook een afwijkend patroon van wat gebruikelijk is in Nederland.2 In hoeverre de coronamaatregelen specifiek van invloed zijn geweest op de huidige
aantallen RS-infecties is echter moeilijk te bepalen. In het algemeen is het zo dat
de sterke stijging van het RS-virus in de winter, met een piek rond de jaarwisseling,
normaal is voor de tijd van het jaar. In de winter van 2020/2021 werd het RS-virus
nauwelijks gevonden, maar in de zomer van 2021 (juni/juli) was er een RS-virusepidemie
en bleven de aantallen hoger dan gebruikelijk in het najaar. In het daaropvolgende
winterseizoen van 2021/2022 was er geen RS-epidemie, maar bleef het aantal meldingen
van het RS-virus het hele voorjaar en zomer hoog. Daarbij komt ook dat er relatief
makkelijk herinfectie met het RS-virus plaatsvindt, omdat het lichaam vaak een suboptimale
afweer tegen dit virus aanmaakt na infectie. Dat is niet anders dan vóór de COVID-19
pandemie.
Het RIVM geeft aan dat het RS-virus flink is rondgegaan dit winterseizoen en er gelijktijdig
ook andere virussen circuleerden die luchtweginfecties veroorzaken, namelijk influenzavirussen,
SARS-Cov-2, hMPV en rhinovirus. Daardoor is de druk op de zorg tijdelijk toegenomen,
maar is nu weer terug naar een lager niveau. In de ziekenhuizen namen de aantallen
opgenomen kinderen met RS-bronchiolitis (lage luchtweginfectie) toe. Er is geen sprake
geweest van een tekort aan zorgcapaciteit. Sinds de eerste week van 2023 daalt het
aantal infecties weer en dit zien we ook in de cijfers van de ziekenhuizen van het
aantal opnames bij kinderen met RS.
Vraag 2
Bent u bekend met de berichten over een verviervoudiging van infecties met vleesetende
bacteriën, waarvoor ook de verklaring wordt gegeven dat dat komt door minder blootstelling
aan deze bacteriën door de coronamaatregelen? Wat is uw reactie hierop?3
Antwoord 2
Ja, ik neem aan dat u duidt op de toename van Groep A-streptokokkeninfecties (GAS),
waarover ik uw Kamer op 10 februari jl. heb geïnformeerd.4 In deze Kamerbrief meld ik dat GAS-infecties regelmatig voorkomen bij mensen, vooral
bij kinderen. Meestal verlopen ze onschuldig. De infectie kan invasief verlopen en
doordringen in onderliggend weefsel of de bloedbaan, en daar o.a. het afsterven van
weefsel tot gevolg hebben. Sinds het voorjaar van 2022 is het aantal meldingen van
ernstigere invasieve GAS-infecties hoog ten opzichte van eerdere jaren. Dit gold met
name voor kinderen tussen 0 en 5 jaar. In december 2022 is ook het aantal meldingen
bij volwassenen sterk gestegen. Daarom is na overleg met deskundigen besloten om de
meldingsplicht betreffende invasieve GAS-infecties uit te breiden naar meer ziektebeelden
dan voorheen. De GGD kan dan ter preventie antibiotica geven aan huisgenoten van iemand
met een invasieve GAS-infectie. Door deze uitbreiding in de meldingsplicht zijn er
in 2023 meer meldingen binnengekomen. Uiteraard houden we deze aantallen goed in de
gaten en nemen indien nodig aanvullende maatregelen.
Het is niet bekend waar de toename van Groep A-streptokokkeninfecties precies door
wordt veroorzaakt. Mensen met een infectie met een virus, zoals het griepvirus of
de waterpokken, hebben een grotere kans om een ernstige infectie met groep-A-streptokokken
te krijgen. Het kan zijn dat meer mensen vatbaar zijn voor de bacterie of voor die
virussen, omdat ze de afgelopen jaren door de coronamaatregelen hier minder aan zijn
blootgesteld. Daarnaast is het type GAS-bacterie dat nu opkomt anders (M1UK) dan voorheen.5
Vraag 3
Worden er meer van dit soort boemerang-reacties gemeld van ziekteverwekkers die zich
meer en heftiger manifesteren, vermoedelijk door beperkte blootstelling eraan gedurende
de coronamaatregelen?
Antwoord 3
Het klopt dat de coronamaatregelen ook de verspreiding van andere luchtwegvirussen
dan SARS-Cov-2 tegengaan. Dat maakt dat mensen vatbaarder kunnen zijn voor bepaalde
virussen, omdat ze de afgelopen jaren door de coronamaatregelen hier minder aan zijn
blootgesteld.
Uit het RIVM rapport «de Staat van Infectieziekten»6 bleek dat in de periode 2020–2022 voor 8 verschillende pathogenen gedurende de periode
van coronamaatregelen een daling in aantallen meldingen zichtbaar was. Dit betrof
met name respiratoire infecties (seizoens-coronavirussen (non-SARS-CoV-2 coronavirussen),
humaan metapneumovirus (hMPV), influenza, respiratoir syncytieel (RS) virus en parainfluenzavirus
(type 2 en 4)) en daarnaast rotavirus (darminfectie) en ook bacteriële infectie door
eerdergenoemde Groep A-streptokokken. Na de versoepeling van de coronamaatregelen
was er een zichtbare toename van meldingen van deze infecties. Inmiddels lijkt voor
de virale infecties (influenza, RS) het seizoenspatroon weer richting het gebruikelijke
patroon van voor de coronapandemie te verschuiven.
Vraag 4 en 5
Was het ook in dit licht niet beter geweest om na de eerste coronagolf de afbraak
van ic-capaciteit in de jaren voor corona te herstellen door de structurele ic-capaciteit
te verhogen naar minimaal het Europese gemiddelde?
Zo nee, waarom blijft u weigeren in te zien dat de Nederlandse ic-capaciteit in de
jaren voor corona kapotbezuinigd is door de marktwerking en dat er daardoor vijf jaar
voor de start van de crisis alleen al 915 ic-verpleegkundigen meer waren dan aan de
start van de coronacrisis?
Antwoord 4 en 5
Het ophogen van de IC-capaciteit naar het Europese gemiddelde is geen oplossing voor
de hoge vraag naar IC-zorg tijdens een pandemie. Zoals reeds vermeld in mijn brief
aan uw Kamer van 16 september jl.7 zijn, in lijn met de motie van de leden Westerveld en Kuiken8 en het advies van de NVIC en V&VN IC, in het Integraal Zorgakkoord (IZA) afspraken
gemaakt over opschaling tot 1150 IC-bedden. Hoe deze opschaling in zijn werk gaat
is beschreven in het LNAZ-opschalingsplan, dat ik op 10 februari jl. aan uw Kamer
heb verzonden.
Vraag 6
Waarom zei u tijdens het debat over het eerste deelrapport van de Onderzoeksraad voor
Veiligheid inzake de coronacrisis op 1 februari dat u kunt opschalen naar 1.700 ic-bedden,
terwijl het Landelijk Netwerk Acute Zorg u al op 11 januari formeel liet weten dat
Nederland nog maar 999 operationele ic-bedden heeft en dat opschaling naar maximaal
1.250 ic-bedden hooguit voor een beperkte duur mogelijk is?9
Antwoord 6
Zoals ik eerder aan uw Kamer heb gemeld10, is dankzij de subsidieregeling IC-opschaling geïnvesteerd in de benodigde apparatuur
en inventaris om in geval van nood te kunnen opschalen tot maximaal 1.700 IC-bedden.
Van ziekenhuizen wordt verwacht dat zij deze infrastructuur in stand houden.
In het herijkte plan zijn daarnaast de adviezen van het expertteam COVID-zorg in ziekenhuizen
meegenomen. Het plan concentreert zich niet langer alleen op de ziekenhuizen, maar
beschrijft op hoofdlijnen hoe samenwerking in de zorgketen kan bijdragen aan het optimaal
organiseren van de gehele zorgketen waardoor meer (COVID-19)patiënten geholpen kunnen
worden voordat zij op de IC terecht komen. Mocht de druk op de IC desondanks toch
weer oplopen, dan heb ik het vertrouwen dat de zorg er alles aan zal doen om de benodigde
capaciteit te leveren.
Vraag 7
Klopt het dat deze 999 operationele ic-bedden van december 2022 alweer een vermindering
is ten opzichte van de 1.011 operationele ic-bedden van september 2022?11
Antwoord 7
In lijn met het herijkte LNAZ opschalingsplan spreken we van een operationele basiscapaciteit
van 999 IC-bedden. Dit getal is conform het overzicht in de staatscourant12, vastgesteld ten behoeve van de subsidieregeling IC-opschaling in 2021.
Vraag 8
Het klopt toch dat een operationeel ic-bed een ic-bed is dat operationeel is als ic-bed
en dat alles erboven ten koste gaat van andere bedden voor andere ziekenhuiszorg zoals
operatiebedden?
Antwoord 8
In geval van een oplopende zorgvraag kunnen ziekenhuizen flexibel opschalen tot 1150
operationele IC-bedden. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld13 zijn hiervoor in het IZA middelen beschikbaar gesteld. Wanneer de zorgvraag vervolgens
afneemt, zakt het aantal operationele IC-bedden terug naar 999. Indien IC-bedden moeten
worden opgeschaald kan het voorkomen dat dit ten koste gaat van andere zorg. Afschaling
van zorg wordt zoveel als mogelijk voorkomen door het anticiperen op een veranderende
zorgvraag en/of zorgaanbod, bijvoorbeeld door het spreiden van patiënten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.