Schriftelijke vragen : De beantwoording van vragen over de ‘Desinformatie-operatie’ van de overheid
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie en van Justitie en Veiligheid over de beantwoording van vragen over de «Desinformatie-operatie» van de overheid (ingezonden 15 maart 2023).
Vraag 1
Waarom geeft u in uw beantwoording op eerdere schriftelijke vragen aan dat er geen
«desinformatie operatie» heeft plaatsgevonden, zoals beschreven in het artikel waaraan
is gerefereerd, terwijl uit de Wet openbaarheid van bestuur / Wet open overheid (Woo/Wob)-documenten
onomstotelijk blijkt dat de volgende gremia waren opgericht: directeurenoverleg desinformatie,
interdepartementale werkgroep desinformatie, Duiding Informatie Domein (DID), Monitoring
Informatie Domein (MID), denktank desinformatie, newsrooms, appgroepen en internationale
organisaties en systemen zoals het Rapid Alert System en gremia in Europees- en NAVO-verband?
Kunt u bevestigen dan wel ontkrachten dat dergelijke gremia zich hebben gericht op
de bestrijding van desinformatie?1, 2
Vraag 2
Kunt u uitleggen waarom u in uw beantwoording op de derde vraag van de eerdere schriftelijke
vragen aangeeft dat het kabinet geen invloed heeft uitgeoefend op de manier waarop
media hun informatie verspreiden, of welke boodschap deze informatie bevat, terwijl
ambtenaren die onder de verantwoordelijkheid vallen van de ministeries en daarmee
van het kabinet, wel degelijk invloed hebben uitgeoefend op de media, zoals uit de
WOB-documenten blijkt? Hoe beargumenteert u bijvoorbeeld dat de rondetafelgesprekken
met hoofdredacteuren en de toegang tot portalen van techbedrijven geen invloed uitoefenen
is?
Vraag 3
Waarom stelt u in uw antwoord op de achtste vraag dat er geen informatie-oorlog heeft
plaatsgevonden en richt u zich op de duiding van een gebeurtenis, zonder dat u ingaat
op de vragen wat de rol van de EU precies is geweest in strijd tegen desinformatie,
welke afspraken zijn er gemaakt, met wie en wanneer, welke rol de Nederlandse overheid
heeft gespeeld en op welke manier welke ministeries precies betrokken waren? Kunt
u alsnog antwoord geven op deze vragen?
Vraag 4
Waarom stelt u in uw antwoord op de negende vraag dat het Land Information Manoeuvre
Centre (LIMC) geen kritische burgers heeft gesurveilleerd, terwijl uit Wob-documenten
het tegendeel blijkt en er bovendien duidelijk sprake is van betrokkenheid van de
politie en het Openbaar Ministerie (OM) bij de activiteiten van het LIMC? Kunt u aangeven
wat de samenwerking tussen OM, politie en het LIMC omvatte en wie welke rol hierin
had?
Vraag 5
Kunt u aangeven welke datastromen er van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) naar het LIMC gingen, zoals blijkt uit Wob-documenten? Kunt u
aangeven wat voor data dit was en waarvoor deze is gebruikt?
Vraag 6
Waarom geeft u in uw antwoord op de tiende vraag aan dat «Uit het onafhankelijke onderzoek
naar het LIMC... is echter uit de beschikbare informatie en gesprekken niet gebleken
dat het LIMC gebruik heeft gemaakt van online schuilnamen, zogenaamde avatars, om
informatie op te halen of personen te benaderen», terwijl uit de vrijgegeven Wob-documenten
wel degelijk blijkt dat er avatars en trollen zijn ingezet? Waarom refereert u in
dit antwoord naar de conclusie uit een onderzoek, waarnaar niet wordt gevraagd, in
plaats van antwoord te geven op de vraag over de informatie die naar voren komt uit
de Wob-documenten waaraan gerefereerd wordt?
Vraag 7
Waarom stelt u in uw antwoord op de elfde vraag dat: «Het onderzoek doen naar burgers
in verband met mogelijke strafbare feiten en mogelijke bedreigingen voor de nationale
veiligheid is voorbehouden aan de opsporingsinstanties en inlichtingen en veiligheidsdiensten
op basis van specifieke wet- en regelgeving», terwijl de vraag ging over de juridische
basis waarop de NCTV en het LIMC deze activiteiten ontplooide? Kunt u alsnog antwoorden
op de vraag op welke juridische grond deze activiteiten door de NCTV en het LIMC zijn
uitgevoerd?
Vraag 8
Stelt u met uw antwoord op de twaalfde vraag – «Er heeft hier geen juridische dwaling plaatsgevonden. Wij nemen daarom ook afstand
van deze vraag» – dat de activiteiten die het LIMC heeft uitgevoerd een juridische basis hadden?
Zo ja, welke?
Vraag 9
Waarom luidt uw antwoord op de veertiende vraag: «Wij herkennen ons niet in het beeld dat geschetst wordt in de vraagstelling», terwijl er concrete voorbeelden zijn van mensen die meedeelden in de subsidies die
werden verstrekt door ZonMW en Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN),
zoals onder andere de heer Pierik, de heer Verweij, de heer Loos? Waarom antwoordt
u dat u zich hierin niet herkent, terwijl wordt gevraagd of u kunt onderzoeken welke
betrokkenen bij de denktank desinformatie eventueel via subsidies zijn gefinancierd
door de overheid in de periode 2019–2023? Kunt u de Kamer hiervan een overzicht met
namen, projecten en bedragen doen toekomen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Waarom stelt u in uw antwoord op de vijftiende vraag dat «dit niet klopt», terwijl leden van de Denktank Desinformatie met elkaar in contact stonden middels
een door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgezette appgroep
en groepsgewijs opereerden op social media? Kunt u de communicatie van deze appgroep
delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Aangezien uw antwoord op de zestiende vraag luidt: «Het kan voorkomen dat deze inzichten wijzigen op basis van nieuwe informatie», onderkent u hiermee dan ook dat kennisinstituten onmogelijk altijd kunnen weten
wat desinformatie is en wat niet? Onderkent u dat deze kennisinstituten dus naar alle
waarschijnlijkheid ook regelmatig kloppende informatie hebben bestreden? Deelt u de
mening dat dit schadelijk is voor het vertrouwen in kennisinstituten, maar ook voor
de democratie, omdat de kennisinstituten zelf in die gevallen desinformatie verspreiden
en burgers die correcte informatie bestrijden de mond worden gesnoerd? Kunt u de Kamer
deelgenoot maken van alle checks en balances die men hanteert bij het beoordelen van
desinformatie? Als deze er niet zijn, kunt u dit ook als zodanig benoemen?
Vraag 12
Waarom geeft u geen antwoord op vraag over de kosten die gemoeid zijn met het bestrijden
van desinformatie? Anders geformuleerd nogmaals de vraag: hoeveel fte aan rijksambtenaren
voeren werkzaamheden uit die te maken hebben met de bestrijding van desinformatie?
Vraag 13
Waarom stelt u in de beantwoording «zich niet te herkennen in het beeld dat wordt geschetst in de vraagstelling en het
artikel», terwijl in het artikel waaraan in de vragen gerefereerd wordt een selectie van
waargebeurde voorvallen wordt beschreven, waarbij kritische burgers de politie aan
de deur kregen met het verzoek aan de burger om zijn of haar uitingen op social media
te veranderen? Waarom onderkent u niet dat binnen de ministeries social media surveillance
plaatsvond en de politie werd ingelicht, al dan niet met tussenkomst van de inlichtingendiensten,
zoals blijkt uit Wob-documenten waarin correspondentie is te zien tussen functionarissen
en waarin werd verzocht om de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op artsen af
te sturen? Kunt u reflecteren op de getoonde feiten?
Vraag 14
Kunt u een weergave overleggen van de organisatiestructuur met organogram, verantwoordelijkheden
en activiteiten, waarin exact beschreven staat hoe iedereen die zich met desinformatie
bezighoudt binnen de overheid? Kunt hierin ook alle interactie met de (social) mediabedrijven
meenemen?
Vraag 15
Waarom houdt u in uw antwoord over de toepassing van de Behavioural Dynamics Methodology
(BDM) enige slagen om de arm door te zeggen: «Voor zover bekend is niet actief of bewust gebruik gemaakt van de zogenaamde Behavourial
Dynamics Methodology tijdens de coronacrisis»?Deelt u de mening dat er absolute zekerheid moet zijn over de inzet van een «military
grade weapon», of facetten daarvan, zoals BDM? Kunt u daarom uitsluitsel geven over
de vraag of en zo ja welke BDM-technieken zijn toegepast? Wie zijn hierbij betrokken
geweest? Wie heeft binnen de coalitie nog meer kennis genomen van deze toepassing?
Wat is de juridische grondslag geweest voor toepassing?
Vraag 16
Waarom blijft u volhouden dat het LIMC pas in 2020 werd opgericht, terwijl uit Wob-documenten
blijkt dat het LIMC op 5 december 2019 officieel werd opgericht en het de zogenaamde
«ceremoniële oprichting» was die in 2020 plaatsvond? Waarom ontkent u dat de NCTV
een aansturende rol had ten aanzien van het LIMC, terwijl dat duidelijk blijkt uit
overheidsdocumentatie? Waarom blijft u ontkennen dat het LIMC zonder wettelijke grondslag
opereerde, terwijl uit correspondentie van juristen blijkt dat er een militaire steunverlening
in het openbaar belang (MSOB) is voorbereid voor uw voorganger, de voormalig Minister
van Justitie en Veiligheid, om deze in te dienen bij de Minister van Defensie? Kunt
u aangeven wat de overwegingen zijn geweest om Justitie een MSOB te laten opstellen
voor de inzet van het LIMC?
Vraag 17
Kunt u uitleggen wat de gedetacheerde defensiemedewerkers vanuit het LIMC voor werk
verrichtten bij de NCTV, wat de politie wekelijks bij het LIMC deed en welke data
van de NCTV naar het LIMC ging?
Vraag 18
Kunt u aangeven wat er volgens u niet klopt uit de officiële overheidscorrespondentie
die is vrijgegeven onder de Wob, waaruit blijkt dat de voormalig Minister voor Medische
Zorg en Sport al op 25 maart 2020 is ingelicht over de activiteiten van het LIMC,
dat zij in augustus 2020 een persoonlijke brief van Luitenant Generaal Wijnen heeft
ontvangen en dat zij in de tussenliggende periode nog enkele keren is gebriefd over
het LIMC en een presentatie over BDM heeft bijgewoond? Indien u onderkent dat deze
informatie uit overheidscorrespondentie wel degelijk juist is, klopt het dan dat de
voormalig Minister voor Medische Zorg en Sport de Kamer onjuist heeft geïnformeerd?
Vraag 19
Waarom zegt u «Het laten deelnemen van farmaceuten aan het NDN is nooit onderdeel
geweest van de gezamenlijke Europese inzet in de onderhandelingen met farmaceuten
over de aankoop van COVID-19-vaccins», terwijl de vraag niet was of het plaatsen van
een netwerksensor onderdeel van de gezamenlijke Europese inzet in de onderhandelingen
is geweest, maar of dit überhaupt inzet is geweest, ook voordat de Europese Commissie
de vaccinonderhandelingen van het Inclusieve Vaccine Alliantie (IVA) overnam? Hoe
reflecteert u op de vrijgegeven officiële overheidscorrespondentie, waarin die optie
wordt besproken?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.