Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hil en Verkuijlen over het bericht 'Vaak dakloos na verlaten jeugdzorg'
Vragen van de leden Van den Hil en Verkuijlen (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Vaak dakloos na verlaten jeugdzorg» (ingezonden 25 januari 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
7 maart 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1513.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vaak dakloos na verlaten jeugdzorg»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe worden jongeren momenteel opgevangen die op hun achttiende verjaardag dakloos
dreigen te worden door het verlies van jeugdzorg?
Antwoord 2
Signalen over jongeren die dakloos dreigen te worden na het verblijf in een jeugdzorginstelling
baren mij ernstig zorgen. We moeten collectief verantwoordelijkheid nemen om deze
onwenselijke situatie te voorkomen. Het voorkomen van dakloosheid voor jongeren die
uitstromen uit jeugdzorg is een belangrijk speerpunt uit het Nationaal Actieplan Dakloosheid:
Eerst een Thuis.
Om te voorkomen dat jongeren dakloos worden na uitstroom uit een jeugdzorginstelling
is het belangrijk dat zij goed worden voorbereid op het verlaten van jeugdzorg.
De individuele situatie van de jongeren is leidend in welke hulp de jongeren ontvangen
nadat zij 18 jaar worden. Het is aan de gemeente en betrokken aanbieder, maar eventueel
ook het zorgkantoor en/of de zorgverzekeraar, om passende vervolghulp aan te bieden.
Gemeenten hebben de mogelijkheid om verlengde jeugdhulp aan te bieden tot 23 jaar
wanneer dit zorginhoudelijk nodig is.
Het is aan de jeugdhulpprofessional om samen met de jongeren en andere betrokken partijen
en financiers tijdig een passend toekomstplan op te stellen op alle 5 leefgebieden
(de zogenaamde «Big Five»: wonen, werk/school/dagbesteding, inkomen, zorg en support).
Uitgangspunt hierbij is dat jongeren niet worden losgelaten totdat de Big Five op
orde zijn. De praktijk is echter weerbarstig. Daarom werken het Nederlands Jeugd instituut
(NJi), de VNG, het ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) en VWS samen om het
werken met de Big Five als uitgangspunt meer gemeengoed te krijgen bij aanbieders
en gemeenten.
Daarnaast wordt er vanuit het programma «Een Thuis Voor Iedereen» gewerkt aan passende
en betaalbare huisvesting voor aandachtsgroepen. Bovendien is de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening voornemens om met het Wetvoorstel «versterken regie op de
volkshuisvesting» jongeren tussen de 18 en 23 jaar die uitstromen uit een (gesloten)
accommodatie voor jeugdzorg als urgente groep aan te merken, waardoor zij voorrang
krijgen op toewijzing van woonruimte.
Vraag 3
Is bij u bekend hoeveel jongeren dak- of thuisloos worden op hun achttiende verjaardag?
Zo ja, kunt u deze cijfers met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal jongeren dat dak- of thuisloos wordt
op hun achttiende verjaardag. In voorgaande jaren is wel de leeftijdscategorie 18–27
jarige dakloze jongeren geteld bij de centrumgemeenten maatschappelijke opvang. Over
het eerste halfjaar van 2021 zijn 5.671 dak- en thuisloze jongeren geïncludeerd in
de monitor.2 Dit zijn jongeren die in beeld waren bij de gemeenten. Voorzichtigheid is geboden
bij deze cijfers. De monitoring van het aantal dakloze mensen is complex. We weten
dat in de huidige definiëring een deel van de dakloze mensen onder de radar blijft.
De doorontwikkeling van de monitoring is daarom een belangrijk onderdeel van het Nationaal
Actieplan Dakloosheid.
Daarnaast wordt momenteel in opdracht van VWS een nader onderzoek beleidsinformatie
uitgevoerd naar het zeer verschillend gebruik van verlengde jeugdhulp bij vier gemeenten.
In dit onderzoek is ook aandacht voor de vraag of deze gemeenten zicht hebben op het
aantal jongeren dat dakloos wordt als zij de jeugdzorg hebben verlaten. De resultaten
van dit onderzoek zijn naar verwachting rond de zomer bekend en zullen daarna met
uw Kamer worden gedeeld.
Vraag 4
Op welke manier worden jongeren die jeugdzorg ontvangen voorbereid op zelfstandigheid?
Hoe ervaren jongeren waarbij de jeugdzorg na hun achttiende stopt, een eventuele overstap
naar hulp en ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning? Bent u van
mening dat deze wetten goed op elkaar aansluiten? Zo nee, bent u bereid een verbetertraject
op te zetten?
Antwoord 4
Een goede voorbereiding op volwassenheid voor jongeren die in jeugdzorg verblijven
gaat over meer dan alleen zorgcontinuïteit. Bij verschillende jeugdzorginstellingen
wordt gewerkt met een toekomstplan. Daarbij wordt vaak gekeken naar hoe op vijf leefdomeinen
(de Big Five) de zelfredzaamheid voldoende vergroot kan worden, zodat jongeren die
uitstromen uit de jeugdzorg in voldoende mate op eigen benen kunnen staan, al dan
niet met passende begeleiding. Het toekomstgericht werken3 heeft aandacht in de sector, maar het is belangrijk om dit te vergroten. Het NJi
heeft hier een kennisdossier voor opgesteld. Van jongeren horen wij terug dat zij
vaak nog onvoldoende zelfredzaam of zelfstandig zijn en de overgang naar het volwassenenstelsel
als problematisch ervaren.
Om de overgang van jeugdzorg naar volwassenenzorg voor jongeren te verbeteren, moeten
zorgaanbieders, scholen, gemeenten, zorgkantoren, zorgverzekeraars en overheid beter
met elkaar samenwerken. Daarbij moeten jeugdhulporganisaties eerder het gesprek aangaan
over wat een jongere na zijn of haar 18e wil en daarvoor nodig heeft. De wettelijke kaders bieden ruimte voor gemeenten om
passende zorg en ondersteuning in te kopen voor jongeren tussen de 16 en 27 jaar en
daar afspraken over te maken met hun aanbieders. Er zijn al veel goede voorbeelden
van die samenwerking die ik verder verspreid via o.a. de (communicatie)kanalen van
de VNG, kennisinstituten, aanbieders, professionals en de website voor Jeugd & Gezin voordejeugdenhetgezin.nl).
Vraag 5
Hoe wordt ervoor gezorgd dat jongeren die na hun achttiende verjaardag geen jeugdzorg
meer krijgen, maar een extra stukje ondersteuning kunnen gebruiken, actief op eventuele
mogelijkheden worden gewezen en worden begeleid?
Antwoord 5
Het is aan gemeenten en aanbieders om samen met de jongeren tijdig een passend toekomstplan
op te stellen en jongeren te ondersteunen in het realiseren van de doelen uit dit
plan. In verschillende gemeenten zijn goede voorbeelden van het werken met één jongerenregisseur,
waardoor de jongere een vast aanspreekpunt heeft die hem of haar ondersteunt bij hulpvragen
op de verschillende leefgebieden. Deze goede praktijkvoorbeelden wil ik graag opschalen
via de eerder genoemde (communicatie) kanalen. Onderdeel van het Nationaal Actieplan:
Eerst een Thuis is om regie en werken met een toekomstplan te borgen in alle centrumregio’s
zodat jongeren op tijd worden voorbereid op uitstroom uit jeugdzorg.
Het kabinet zet daarnaast vanuit verschillende programma’s actief in op het verbeteren
van de informatievoorziening voor jongeren die 18 jaar worden. Een combinatie van
digitale vindplekken (bijv. via de app Kwikstart4) en fysieke laagdrempelige inlooppunten is daarbij essentieel.
Vraag 6
Bent u bereid om in gesprek te gaan met gemeenten om te bezien of de eisen voor het
aanvragen van verlengde jeugdzorg meer geharmoniseerd kunnen worden? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Ik ben met de VNG in gesprek over 18- 18+ problematiek en wat nodig is om te zorgen
voor passende hulp en ondersteuning aan deze groep jongeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.