Schriftelijke vragen : Het position paper Omgevingswet-DSO van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het position paper Omgevingswet-DSO van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ingezonden 3 maart 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het position paper Omgevingswet-DSO van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State van 24 februari 2023 dat aan de Eerste Kamer is gezonden?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat het van het grootste belang is om de zorgelijke signalen van
de hoogste bestuursrechters van ons land uitermate serieus te nemen? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 3
Wat is uw reactie op de zorg van de Afdeling bestuursrechtspraak dat het Digitaal
Stelsel Omgevingswet (DSO) onvoldoende in staat is om alle onderdelen binnen een omgevingsplan
op een inzichtelijke wijze en in onderlinge samenhang – met inbegrip van wijzigingsbesluiten
en daarbij behorende achtergrondstukken – raadpleegbaar te laten zijn, ook wanneer
de brondocumentatie verschilt? Kunt u, wanneer u deze zorgen niet deelt, nauwkeurig
aangeven waarom u deze zorgen niet deelt?
Vraag 4
Wat is uw reactie op de zorg van de Afdeling bestuursrechtspraak dat het DSO nog geen
oplossing biedt voor het feit dat wijzigingen in een omgevingsplan die het gevolg
zijn van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak voor een ieder kenbaar
moeten zijn (snel en op een traceerbare en goed raadpleegbare wijze verwerkt in het
DSO)? Kunt u, wanneer u deze zorg niet deelt, nauwkeurig aangeven waarom u deze zorg
niet deelt?
Vraag 5
Deelt u de mening van de Afdeling bestuursrechtspraak dat partijen die tegen besluitvorming
wensen op te komen op een laagdrempelige en gebruiksvriendelijke wijze hun rechten
moeten kunnen afleiden uit het DSO? Zo ja, deelt u de zorg van de Afdeling bestuursrechtspraak
dat het nog allerminst duidelijk is of dit met het DSO mogelijk is? Kunt u, wanneer
u deze zorg niet deelt, nauwkeurig aangeven waaruit blijkt dat het DSO wel geschikt
is om adequate rechtsbescherming mogelijk te maken voor partijen die niet thuis zijn
in het (omgevings)recht?
Vraag 6
Deelt u de mening dat het voor een goed functionerende rechtspraak van groot belang
is dat de rechtspraak, voordat de Omgevingswet inwerking zal treden, uitvoerig met
het DSO kan testen? Kunnen rechtbanken en de Afdeling bestuursrechtspraak zelf inmiddels
adequaat testen en vaardigheden op bouwen met het DSO? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
waarom gebeurt dit nog niet voldoende?
Vraag 7
Deelt u de mening dat het onverantwoord is om een besluit over de inwerkingtreding
van de Omgevingswet en het bijbehorende DSO te nemen als de rechtspraak nog niet heeft
kunnen beoordelen of zij adequate rechtsbescherming kunnen waarborgen vanaf het moment
van inwerkingtreding? Zo nee, waarom deelt u deze mening niet?
Vraag 8
Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk van elkaar en zo spoedig als mogelijk beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Indiener
Laura Bromet, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.