Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hil over het bericht ‘Kennis in kinderopvang over wat te doen na misbruik en mishandeling schiet tekort’
Vragen van het lid Van den Hil (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Kennis in kinderopvang over wat te doen na misbruik en mishandeling schiet tekort» (ingezonden 22 december 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 23 februari
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1235.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kennis in kinderopvang over wat te doen na misbruik
en mishandeling schiet tekort»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u in overleg met de sector over hoe dit probleem zo effectief mogelijk aangepakt
kan worden? Zo nee, bent u bereid om dit te doen?
Antwoord 2
Ja, ik ben in overleg met de brancheorganisaties om de kennis over de
meld-, overleg- en aangifteplicht (hierna: MOA) te vergroten. Een eerste stap is door
de Inspectie van het Onderwijs (hierna: IvhO) gezet door het verspreiden van een flyer
«Vertrouwensinspecteurs voor onderwijs en kinderopvang: een luisterend oor en een
goed advies».2 Verder voeren de brancheorganisaties overleg met elkaar en met hun leden over hoe
de twijfels en aarzeling in het handelen rondom de MOA kunnen worden aangepakt.
Vraag 3
Is de Inspectie van Onderwijs (de inspectie) in overleg getreden met de relevante
veldpartijen om te bezien hoe dit probleem opgepakt kan worden? Zo nee, bent u bereid
om de inspectie aan te sporen dit op korte termijn te doen?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, heeft de inspectie een flyer uitgegeven.
Deze bevat uitleg van de MOA en de rol van de vertrouwensinspecteur. De flyer is verstuurd
naar alle houders en locatiemanagers van kindercentra, houders van gastouderbureaus
en besturen van scholen. Via de website van de IvhO blijft de mogelijkheid bestaan
om de flyer door een ieder te downloaden. Ook zal de IvhO met mij meewerken aan het
opstellen van informatiemiddelen gericht op specifieke doelgroepen om de bekendheid
rondom de MOA te vergroten zoals hierna is genoemd in het antwoord op vraag 4.
In de themaverdieping in het Landelijk rapport gemeentelijk toezicht kinderopvang
2021 is naar voren gekomen dat in de sector en in het toezicht de alertheid op de
bekendheid van de MOA in de sector scherper kan.3 Uit de themaverdieping blijkt dat een deel van de verbeterslag die kan worden gemaakt
bij GGD GHOR Nederland ligt, namelijk vertaling van de wettelijke voorwaarden naar
de items in de inspectierapporten. GGD GHOR Nederland gaat, in samenspraak met de
VNG, dit jaar wetteksten en de vertaling daarvan in de itemlijsten naast elkaar leggen
om te onderzoeken welke verbetering kan bijdragen aan beter toezicht op de MOA.
Een ander deel ligt bij de IvhO en GGD GHOR Nederland samen, namelijk het door de
IvhO bevorderen van de deskundigheid bij GGD’en over de kennis van de MOA en de vertrouwensinspecteur.
De IvhO en GGD GHOR Nederland organiseren hiervoor reeds een jaarlijkse themadag.
Sinds 2022 is dit aangevuld met digitale opfriscursussen en een vragenuur die meerdere
keer per jaar georganiseerd worden. In 2022 heeft de IvhO bij alle GGD’en geïnventariseerd
of zij behoefte hebben aan deskundigheidsbevordering over de vertrouwensinspecteur
en de MOA. Bij de GGD’en die daar behoefte aan hebben, zal de vertrouwensinspecteur
in 2023 een bezoek brengen. Het toezicht op de MOA draagt bij aan bewustwording van
de MOA bij de houders.
De IvhO onderhoudt daarnaast contacten met de branchepartijen. De IvhO heeft bijvoorbeeld
een presentatie over de vertrouwensinspecteur verzorgd en input geleverd aan aanbieders
van trainingen over grensoverschrijdend gedrag. De IvhO besteedt in deze contacten
aandacht aan de noodzaak tot kennisbevordering en zal dit blijven doen.
Vraag 4
Hoe zet u zich, samen met de sector, in om de bekendheid van de meld-, overleg- en
aangifteplicht (moa) te vergroten? Welke stappen bent u specifiek voornemens te zetten
om de bekendheid over het belang van de moa te vergroten onder stagiaires en vrijwilligers?
Antwoord 4
Ik heb bij de branchepartijen navraag gedaan waar specifieke behoefte ligt omtrent
het vergroten van de bekendheid van de MOA. Hieruit is gebleken dat met name informatiefolders
gericht op specifieke doelgroepen geschikt zouden zijn. Ik ga deze dan ook dit jaar
laten maken en verspreiden. Vervolgens zal bekeken worden in hoeverre er behoefte
is aan aanvullende middelen, zoals informatiefilmpjes of infographics.
In de informatievoorziening zal gericht aandacht worden besteed aan wat er specifiek
verwacht wordt van (en wat de verschillen zijn voor) houders en medewerkers in de
kinderopvang, gastouders, stagiaires en vrijwilligers. Ook in de nieuwsbrief van SZW
zal ik aandacht besteden aan de MOA.
Naast het vergroten van de bekendheid voeren, zoals hierboven aangegeven, de brancheorganisaties
overleg met elkaar en met hun leden over hoe de handelingsverlegenheid kan worden
aangepakt.
Vraag 5
Wordt er momenteel voldoende aandacht in de opleidingen besteed met betrekking tot
de omgang met situaties waarin er misbruik of mishandeling plaatsvindt? Zo nee, hoe
kan dit beter geïntegreerd worden in de relevante opleidingen?
Antwoord 5
In de twee meest gangbare opleidingen gericht op de kinderopvang, namelijk Pedagogisch
medewerker kinderopvang en Gespecialiseerd pedagogisch medewerker, is kennis van relevante
wetgeving standaard onderdeel van de opleiding. Dit omvat de Wet kinderopvang, AVG
en Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De MOA is onderdeel van de Wet
kinderopvang.
Overigens hebben de grootste examenleveranciers in zorg- en welzijnsopleidingen in
het mbo geven aan dat de MOA niet standaard expliciet aan bod komt in de examinering.
In voorkomende gevallen is het wel onderdeel bij toetsing van het «pedagogisch klimaat»,
«professionele ontwikkeling en kwaliteit» en «leven en ontwikkelen in een veilige
sfeer».
Vraag 6
Heeft u een specifieke aanpak om de bekendheid over het belang van de moa te vergroten
in de gastouderopvang en kleine aanbieders van kinderopvang? Zo nee, hoe gaat u ervoor
zorgen dat deze groep aanbieders niet achterblijft in het naleven van de moa?
Antwoord 6
De informatie over de MOA zal de gastouderopvang en de kleine aanbieders ook bereiken.
De in antwoord 2 genoemde flyer is naar alle houders en locatiemanagers van kinderopvangorganisaties
verstuurd, waaronder de gastouderbureaus. Uit de wet volgt dat het gastouderbureau
alle aangesloten gastouders op de hoogte moet brengen van de MOA en de kennis ervan
in stand houdt en bevordert. Zoals aangegeven in antwoord 4, zal in de informatievoorziening
om de bekendheid verder te vergroten, gericht aandacht besteed worden aan wat er van
een houder, gastouder, vrijwilliger, stagiaire en medewerker verwacht wordt. Ik blijf
mij hiervoor inzetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.