Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Azarkan over dividendstripping door de staatsbank Fortis
Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Financiën over dividendstripping door de staatsbank Fortis (ingezonden 23 december 2022).
Antwoord van MinisterKaag (Financiën) (ontvangen 22 februari 2023)
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving in Follow the Money over dividendstripping (CumEx-transacties)
door de staatsbank Fortis in 2009 en in de jaren daarna?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
Klopt het dat in het interne document uit januari 2009 bewust wordt gekozen voor het
dividendstrippen als economische activiteit?
Waarom besloot een bank, die samen met ABN Amro in 2008 met 16,8 miljard euro aan
belastinggeld was genationaliseerd, om in Duitsland over te gaan tot belastingontwijking?
Hoe verklaart u dat in het licht van de maatregelen die de Nederlandse overheid sinds
2001 tegen dividendstrippen heeft genomen?
Antwoord 2, 3 en 4
Onze voorgangers hebben eerder de Tweede Kamer geïnformeerd dat het ministerie met
de bank heeft gesproken over de strategische richting in de periode nadat de staat
aandeelhouder was geworden van het «oude» ABN AMRO en de Nederlandse delen van Fortis.
In deze gesprekken wees het toenmalige Fortis voornamelijk op de winstgevendheid van
dividendarbitrage-activiteiten. De staat en het huidige ABN AMRO hebben uiteindelijk
gezamenlijk besloten om deze activiteiten af te bouwen. In eerdere Kamerbrieven is
daarnaast toegelicht dat ABN AMRO de afgelopen jaren in toenemende mate beleid heeft
geformuleerd en aangescherpt, waaruit blijkt dat de bank hoe dan ook niet (meer) betrokken
wil zijn bij dergelijke activiteiten.
Zoals bekend onderzoeken de Duitse autoriteiten of banken in de periode tot 2012 al
dan niet terecht Duitse dividendbelasting hebben teruggevorderd. In dit kader is ook
bij ABN AMRO informatie opgevraagd. Deze onderzoeken en rechtszaken zijn nog niet
zijn afgerond. Via verschillende Kamerbrieven en de beantwoording van Kamervragen
hebben mijn voorgangers de Kamer hierover geïnformeerd.2
In zijn algemeenheid hebben mijn voorgangers daarbij aangegeven dat financiële instellingen,
waaronder banken, integer behoren te handelen. Hieronder valt in ieder geval dat geen
fraude wordt gepleegd of dat daaraan wordt meegewerkt. Gezien hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid zouden banken transacties die zijn gericht op dividendstripping
niet moeten willen verrichten, niet voor zichzelf en niet voor hun klanten. Dit onderschrijf
ik en ik zal de sector blijven aanspreken op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Het gaat hierbij overigens om de Duitse dividendbelasting. Op deze belasting hebben
de Nederlandse anti-dividendstripping-maatregelen die sinds 2001 zijn genomen geen
betrekking. Deze maatregelen zien namelijk op de vrijstelling, verrekening en teruggaaf
van Nederlandse dividendbelasting. De CumEx-transacties in Duitsland kunnen dus niet
met Nederlandse anti-dividendstripping-regels worden aangepakt.
Overigens beschik ik niet over het interne document waarnaar Follow the Money verwijst
en kan daarom de authenticiteit daarvan niet beoordelen. In het door Follow the Money
gepubliceerde deel van het interne document worden risico’s beschreven die samenhangen
met dividendarbitrage-activiteiten. Op basis van dit gepubliceerde deel van het document
kan ik daarom niet de conclusie trekken dat bewust is gekozen voor dividendstrippen
als economische activiteit.
Vraag 5
Was bij ANB Amro en Fortis, met de kennis van nu, sprake van belastingontwijking of
belastingontduiking?
Antwoord 5
De transacties waarover door Follow the Money wordt bericht, zien met name op de Duitse
dividendbelasting. De beoordeling of er in deze situatie sprake is van belastingontwijking
of belastingontduiking berust dan ook bij de Duitse autoriteiten.
Vraag 6
Klopt het dat allerlei afdelingen binnen Fortis allerlei afdelingen hiervan op de
hoogte waren, zoals de Global Securities Financing Group, Risk, Legal, Tax en Compliance,
het Complex Transaction Committee en het Merchant Bank Committee?
Antwoord 6
In de periode na nationalisatie is gesproken over de nieuwe strategische richting
van de verworven onderdelen. De staat en ABN AMRO hebben toen gezamenlijk besloten
om dividendarbitrage-activiteiten af te bouwen. Uit deze gesprekken bleek dat verschillende
afdelingen van de bank bekend waren met de deze activiteiten, maar ik beschik niet
over informatie om te concluderen welke afdelingen dan wel «committee’s» dit waren.
Vraag 7
Klopt het dat ook het Ministerie van Financiën hiervan ook op de hoogte was? Gold
dit ook voor de politieke top?
Antwoord 7
Hiervoor dient onderscheid gemaakt te worden tussen de verschillende rollen van het
Ministerie van Financiën. Enerzijds is het ministerie de aandeelhouder van ABN AMRO
(sinds 2011 via NLFI). Daarnaast is de Belastingdienst onderdeel van het ministerie.
Het ministerie is in 2008 aandeelhouder geworden van het «oude» ABN AMRO en de Nederlandse
delen van Fortis. Zoals ook aangegeven in eerdere Kamerbrieven, is in de eerste jaren
na de verwerving van de Nederlandse delen van het «oude» ABN AMRO en Fortis, de staat
door ABN AMRO geïnformeerd over onderzoeken van buitenlandse belastingautoriteiten
naar dividendarbitrage-activiteiten en de afhandeling daarvan. Daarnaast is gesproken
over de nieuwe strategische richting van de verworven onderdelen. De staat en ABN
AMRO hebben toen gezamenlijk besloten om activiteiten die verband houden met dividendarbitrage-activiteiten
af te bouwen. In 2010 is de toenmalige Minister van Financiën geïnformeerd over de
gesprekken die ABN AMRO/Fortis op dat moment had met de Italiaanse belastingautoriteiten.
De Belastingdienst kent een fiscale geheimhoudingsplicht. Over de kennis die de Belastingdienst
heeft over fiscale positie van individuele belastingplichtigen kunnen daarom geen
uitspraken worden gedaan.
Vraag 8
Klopt het dat via de vestiging van GSFG in Frankfurt in Duitsland Fortis ook aan een
andere vorm van dividendstrippen deed, namelijk CumCum?
Antwoord 8
Ik heb er geen zicht op of de vestiging van GSFG in Frankfurt in Duitsland zich bezighield
met cum/cum transacties.
Vraag 9
Klopt het dat dit inhoudt dat dividendbelasting terug werd gevraagd die nooit is betaald?
Oftewel klopt het dat dit een ergere vorm van belastingontwijking/ontduiking is dan
CumEx?
Antwoord 9
In de brief van de Minister en Staatssecretaris van Financiën van 3 december 20183 is over het onderscheid tussen cum/ex- en cum/cum-transacties het volgende opgemerkt.
Cum/ex-transacties
Een cum/ex-transactie betreft een transactie in aandelen van beursgenoteerde bedrijven
in Nederland of daarbuiten. «Cum dividend» betekent dat de koers van een aandeel het
aangekondigde dividend bevat. «Ex dividend» betekent dat een aandeel een lagere koers
heeft als gevolg van het feit dat op dat moment is vastgesteld wie recht heeft op
dividend en er dus vanaf dat moment geen recht bestaat op dividend over de voorgaande
periode. Bij het aangaan van een cum/ex-transactie zijn de aandelen met dividend (cum dividend) aan de beurs genoteerd, terwijl bij de afwikkeling van de transactie de aandelen
een lagere koers hebben (ex dividend). Er kan dus enige tijd zitten tussen het aangaan van de transactie en de afwikkeling
daarvan.
Voorbeeld van koers cum- en ex-dividend
Een cum/ex-transactie betreft een reguliere transactie in beursgenoteerde aandelen.
Voor de fiscale gevolgen van dergelijke transacties sluit de Belastingdienst aan bij
de zogenoemde «record datum» (het peilmoment).4 Dit betekent dat de partij die op het peilmoment gerechtigd is tot het dividend de
belastingplichtige voor de dividendbelasting is. Aan die partij moet ook de dividendnota
worden uitgereikt en uitsluitend die partij heeft mogelijk recht op vermindering,
teruggaaf of verrekening van de ingehouden dividendbelasting.5
In Duitsland is echter geconstateerd dat op basis van de nationale wetgeving tot 2012
middels cum/ex-transacties de ene partij dividendbelasting kon inhouden zonder deze
af te dragen, terwijl de andere partij met de aan haar uitgereikte dividendnota de
niet afgedragen dividendbelasting kon verrekenen. Inmiddels is de Duitse nationale
wet op dit punt aangepast. In Nederland bestond en bestaat een dergelijke mogelijkheid
niet. Wel kunnen zich in Nederland andere situaties voordoen rondom teruggaaf en verrekening
van dividendbelasting. Deze worden hieronder besproken.
Cum/cum-transacties
Net als een cum/ex-transactie vindt een cum/cum-transactie ook plaats rondom het moment
dat het dividend wordt vastgesteld. Hoewel dit begrip in de praktijk soms verschillend
wordt gehanteerd, wordt de term cum/cum in dit verband gebruikt om aan te geven dat
de verkoper van het aandeel het economische belang bij het dividend (cum) behoudt
en een indirect belang bij de te verrekenen dividendbelasting verkrijgt (cum). Die
twee tezamen maken het voor de verkopende partij, de oorspronkelijk aandeelhouder,
een cum/cum transactie. Indien wordt uitgegaan van deze uitleg, zal over het algemeen
sprake zijn van dividendstripping.
Van dividendstripping is sprake indien een buitenlandse aandeelhouder met behoud van
het economisch belang bij de aandelen de dividendbelasting ontloopt door slechts het
juridisch eigendom van de aandelen over te dragen aan een ander persoon. Deze andere
persoon heeft een gunstiger recht op verrekening, teruggaaf of vermindering van dividendbelasting
dan de oorspronkelijke aandeelhouder. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als deze andere
persoon wel in Nederland is gevestigd en dus de ingehouden dividendbelasting kan verrekenen
met de door deze rechtspersoon verschuldigde vennootschapsbelasting. De transactie
is er daarmee op gericht om de ingehouden dividendbelasting gunstiger te verrekenen
of terug te ontvangen waardoor een belastingvoordeel wordt behaald. Het belastingvoordeel
wordt vervolgens tussen de bij de dividendstripping betrokken partijen verdeeld.
Dividendstripping komt voor in verschillende verschijningsvormen en onderscheidt zich
van normale effectentransacties doordat in de periode waarin afstand wordt gedaan
van de aandelen, het economisch belang bij die aandelen blijft rusten bij de oorspronkelijke
aandeelhouder waardoor de oorspronkelijke aandeelhouder het belang bij de inkomsten
en waardestijgingen van de aandelen blijft houden.
Vraag 10
Was het Nederlandse deel van Fortis/ABN Amro hier ook van op de hoogte?
Antwoord 10
In de periode na nationalisatie is gesproken over de nieuwe strategische richting
van de verworven onderdelen. De staat en ABN AMRO hebben toen gezamenlijk besloten
om dividendarbitrage-activiteiten af te bouwen. Deze gesprekken werden gevoerd met
medewerkers van de Nederlandse onderdelen van ABN AMRO en Fortis.
Vraag 11
Klopt het dat ook in andere landen aan dividendstripping gedaan werd, namelijk in
Zwitserland, Frankrijk, Spanje en Portugal?
Antwoord 11
Ik beschik niet over de informatie om dit te kunnen beoordelen.
Vraag 12
Klopt het dat Fortis/ABN Amro doorging met deze activiteiten ondanks het onderkende
reputatierisico?
Antwoord 12
Tot de wetswijziging in Duitsland in 2012 met betrekking tot cum/ex-transacties heeft
ABN AMRO dergelijke transacties uitgevoerd.
Vraag 13
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek van het Openbaar Ministerie
naar ABN Amro, dat in augustus 2021 in de kwartaalcijfers van deze bank bekend werd?
Antwoord 13
Hierover is geen nieuwe informatie bekend geworden. Het is aan het Openbaar Ministerie
om daar verder over te communiceren. Ik wil en mag mij niet mengen in dit soort onderzoeken.
Vraag 14
Deelt u de mening van hoogleraar belastingrecht Jan van de Streek dat dit interne
document keihard bewijs is van een niet-integere bedrijfsvoering en duistere transacties?
Antwoord 14
Ik beschik niet over het interne document. Het is aan de bevoegde buitenlandse autoriteiten
om hierover te oordelen. Zoals in de voorgaande beantwoording reeds toegelicht heeft
ABN AMRO de afgelopen jaren in toenemende mate beleid geformuleerd en aangescherpt,
waaruit blijkt dat de bank hoe dan ook niet (meer) betrokken wil zijn bij deze activiteiten.
Vraag 15
Klop het dat ook de overheidstoezichthouder DNB op de hoogte was van het CumEx dividendstrippen?
Klopt het dat in 2006–2007 afspraken zijn gemaakt over een zeker «marktvolume»?
Antwoord 15
Over individuele instellingen mag DNB geen uitspraken aan derden doen, dit is toezichtvertrouwelijke
informatie. Wel heeft DNB mij in algemene zin laten weten dat DNB in die periode bij
meerdere financiële instellingen heeft geconstateerd dat er sprake was van dividendarbitrage-activiteiten.
DNB heeft via een moreel appèl (moral suasion) hier herhaaldelijk actie tegen ondernomen. De open norm van maatschappelijke betamelijkheid
is opgenomen in de Wet op financieel toezicht (Wft); dit biedt de toezichthouder een
basis om instellingen aan te spreken op geldende maatschappelijke normen, waaronder
ook normen van fiscale aard (zie verder het antwoord op de volgende vraag).
Vraag 16
Hoe verklaart u het handelen van de toezichthouder in het licht van artikel 3:10 van
de Wet op het Financieel toezicht?
Antwoord 16
Artikel 3:10 Wft bepaalt dat financiële instellingen, waaronder banken, een adequaat
beleid voeren dat een integere uitoefening van hun bedrijf waarborgt. Dat betekent
bijvoorbeeld dat zij dienen tegen te gaan dat handelingen worden verricht die op een
dusdanige wijze ingaan tegen hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk
verkeer betaamt, dat hierdoor het vertrouwen in de onderneming of in de financiële
markten ernstig kan worden geschaad. Kort gezegd, het is eerst en vooral de verantwoordelijkheid
van financiële instellingen zelf om integer te handelen, en dat betekent in elk geval
dat geen fraude wordt gepleegd of aan fraude wordt meegewerkt. DNB houdt doorlopend
toezicht op de naleving van deze norm. Hoe dit toezicht wordt ingevuld, is aan de
onafhankelijke toezichthouder zelf. Zorgen daarover kunnen voor de toezichthouder
aanleiding zijn om handhavend op te treden maar ook om de geschiktheid van beleidsbepalers
te hertoetsen. In algemene zin geldt verder dat de naleving van belastingwetgeving
zelf geen onderwerp van toezicht van de toezichthouder vormt.
Het is niet aan de Minister van Financiën om het toezicht in concrete gevallen te
verklaren of beoordelen, vanwege de toezichtvertrouwelijkheid kan dat ook niet.
Vraag 17
Hoe kan het volgens u mogelijk zijn dat de Nederlandse bankentoezichthouder akkoord
gaat met overduidelijke frauduleuze CumEx-transacties die de schatkist van een zeer
goed bevriend EU-land (Duitsland) schade berokkenen?
Antwoord 17
Zoals ik aangaf in het antwoord op vraag 15 en 16, mag DNB gezien de toezichtvertrouwelijkheid
geen uitspraken aan derden doen over individuele instellingen en haar contacten met
die instellingen. Wel heeft DNB mij laten weten dat zij in algemene zin en voor zover
zij binnen haar mandaat bevoegd is, optreedt tegen onrechtmatig handelen door de instellingen
die onder haar toezicht staan en samenwerkt met de relevante bevoegde autoriteiten.
Ik heb geen reden om daaraan te twijfelen.
Vraag 18
Uit eerder onderzoek van Follow the Money blijkt dat ambtenaren van het Ministerie
van Financiën door de FIOD waren geïnformeerd over de CumEx-activiteiten van Fortis
Bank Nederland. Hoe verklaart u dat er zelfs niet na de nationalisatie bij de bank
werd ingegrepen?
Antwoord 18
De FIOD heeft een fiscale geheimhoudingsplicht en kan geen informatie over individuele
belastingplichtigen delen met het ministerie als dat niet noodzakelijk is voor de
uitvoering van de belastingwet of de inning van rijksbelastingen. Zelfs niet wanneer
het ministerie aandeelhouder is van de belastingplichtige.
Wel heeft de staat als aandeelhouder, zoals hierboven reeds toegelicht, gesproken
over de nieuwe strategische richting van de in 2008 verworven onderdelen. De staat
en ABN AMRO hebben toen gezamenlijk besloten om dividendarbitrage-activiteiten af
te bouwen.
Vraag 19
Klopt het dat Fortis van de Nederlandse Belastingdienst een ruling heeft gekregen
met duidelijke richtlijnen over de vraag wanneer de bank «met een gerust hart» dividendbelasting
kan terugkrijgen? Klopt het dat dit in strijd is met de maatregelen, die in 2001/2002
door de Nederlandse overheid tegen dividendstrippen zijn genomen? Hoe verklaart u
dat?
Antwoord 19
Rulings geven zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen van een voorgenomen rechtshandeling
binnen de kaders van wet, beleid en jurisprudentie. De Belastingdienst kent een fiscale
geheimhoudingsplicht. Derhalve kan ik geen mededelingen doen over de handelingen die
de Belastingdienst al dan niet uitvoert ten aanzien van individuele belastingplichtigen.
Vraag 20
Klopt het dat Follow the Money het volgende citeert uit het interne document: «De
Belastingdienst heeft in 2007 onderzoek gedaan naar de GSFG-activiteiten. Er zijn
geen vragen binnengekomen over de C-E-activiteiten.»? Klopt het dat volgens Follow
the Money hier de CumEx-deals van Fortis worden bedoeld? Hoe verklaart u dat?
Antwoord 20
Ik beschik niet over de informatie om dit te verifiëren.
Vraag 21 en 21
Klopt het dat de Belastingdienst volgens het interne stuk afspraken maakte over het
dividendstrippen? Werden daar ambtenaren op het Ministerie van Financiën in gekend?
Zo ja, wat deden deze ambtenaren met deze kennis? Zo nee, waarom niet?
Werden de Staatssecretaris en de Minister hiervan op de hoogte gesteld?
Antwoord 21 en 22
Ik beschik niet over het interne document waarover Follow the Money schrijft en kan
daarom niet beoordelen wat er in dat stuk wordt beweerd. Voor het overige geldt dat
de Belastingdienst vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht geen mededelingen kan doen
over de handelingen die de Belastingdienst al dan niet uitvoert ten aanzien van individuele
belastingplichtigen.
Vraag 23
Klopt het dat de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) al in 2004 hun leden heeft
opgeroepen om hun deskundigheid in te zetten om dividendstrippen te voorkomen?
Antwoord 23
Ja.
Vraag 24
Klopt het dat dit eveneens bleek uit eerder eerder onderzoek van Follow the Money?
Klopt het dat uit het interne stuk uit 2009 blijkt, dat die oproep aan dovemansoren
was gericht en dat zelfs de bankentoezichthouder én de Belastingdienst het door de
vingers wilden zien?
Antwoord 24
Zoals ik eerder heb opgemerkt, beschik ik niet over het interne document uit 2009.
Ik kan u hierover dan ook niet nader informeren.
De Belastingdienst pakt dividendstripping aan. Uit een inventarisatie binnen de Belastingdienst
komt naar voren dat over de jaren 2000–2020 de Belastingdienst voor ongeveer 250 miljoen
euro aan correcties heeft opgelegd vanwege dividendstripping. Dit betreft 59 casussen.6 Voor zover u vraagt naar het handelen van de Belastingdienst in het individuele geval
kan ik daar vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht geen mededelingen over doen.
Dit geldt eveneens voor het handelen van DNB in het individuele geval, waar ik vanwege
de toezichtvertrouwelijkheid geen mededelingen over kan doen. Zoals eerder aangegeven
als antwoord op de vragen 15 en 17 heeft DNB in algemene zin op basis van moreel appèl
(moral suasion) herhaaldelijk actie ondernomen tegen dividendarbitrage-activiteiten.
Vraag 25
Klopt het dat dividendstrippen uiteindelijk niet alleen met fiscale wetgeving kan
worden aangepakt, maar dat ook toezichthouders DNB en AFM een cruciale rol op dit
dossier zouden moeten vervullen?
Antwoord 25
De naleving van fiscale wet- en regelgeving is geen onderwerp van toezicht van DNB.
Dit is namelijk aan de belastingdiensten. Signalen over fraude kan DNB wel betrekken
bij haar integriteitstoezicht. Die signalen kunnen van belang zijn bij de beoordeling
van de verplichting tot het beschikken over een beheerste en integere bedrijfsvoering.
Daarnaast dienen banken maatschappelijk betamelijk te handelen, waarbij fiscale risico’s
een bijzonder aandachtspunt zijn. Verder kan het handelen van individuen een rol spelen
bij het toetsen van de geschiktheid of betrouwbaarheid van bestuurders van een bank.
De AFM heeft vanaf 2018 door nieuwe transactierapportageverplichtingen als gevolg
van geïmplementeerde Europese regelgeving een beter beeld van activiteiten van in
Nederlandse financiële instrumenten. Door het verstrekken van deze gegevens aan de
Belastingdienst levert de AFM een bijdrage aan de detectie van mogelijke dividendstripping.
Autoriteiten in de financiële sector werken samen in het Financieel Expertise Centrum
(FEC). Het FEC heeft een diepgaand onderzoek gedaan naar dividendstripping. De resultaten
hiervan zijn weergegeven in een kennisdocument uit 2021.7 In het kennisdocument over dividendstripping is de kennis van vijf partners binnen
het FEC gebundeld: de Belastingdienst, de FIOD, de AFM, de Financial Intelligence
Unit Nederland (FIU-NL) en het Openbaar Ministerie. Het doel van het document is de
kans te vergroten dat de FEC-partners in hun reguliere dagelijks werk signalen van
dividendstripping eerder herkennen, wat de aanpak van dividendstripping kan verbeteren.
In het kennisdocument is een beschrijving gegeven van de diverse vormen van dividendstripping.
Het kennisdocument maakt ook duidelijk welke gereedschappen de FEC-partners binnen
de bestaande regelgeving tot hun beschikking hebben om dividendstripping te detecteren
en terug te dringen.
Verder merk ik op dat op 15 juli 2022 een brief naar de Tweede Kamer is verzonden
inzake de «Versterking van de aanpak van dividendstripping».8 In deze brief zijn de uitkomsten van de internetconsultatie (die op 26 januari 2022
is gesloten), de fiscale mogelijkheden om de aanpak van dividendstripping verder te
versterken en de voor- en nadelen van elke geconsulteerde oplossingsrichting besproken.
In de brief is opgemerkt dat de komende tijd verder onderzoek wordt gedaan en wordt
beoordeeld hoe de maatregelen ter versterking van de aanpak van dividendstripping
uitgewerkt kunnen worden in een wetsvoorstel. Tijdens het Commissiedebat Internationale
Fiscaliteit van 25 januari 2022 is deze Kamerbrief besproken. Tijdens dit debat is
ook opgemerkt dat per 1 januari 2024 fiscale maatregelen zullen worden genomen.
Vraag 26 en 27
Hoe verklaart u dat uw eigen ambtenaren een oogje hebben toegeknepen?
Hoe ziet u dat in het licht van de misstanden bij de Belastingdienst met betrekking
tot het toeslagenschandaal?
Vraag 26 en 27
Hoe ziet u dat in het licht van de misstanden bij de Belastingdienst met betrekking
tot het toeslagenschandaal?
Antwoord 26 en 27
Ik herken dit beeld niet. In de brief van de Staatssecretaris van Financiën van 15 juli
20229 is opgemerkt dat reeds in 2001 in de wet antimisbruikbepalingen zijn opgenomen om
dividendstripping tegen te gaan. Op grond van deze bepalingen wordt vermindering,
verrekening of teruggaaf van dividendbelasting uitgesloten voor diegene die het dividend
heeft ontvangen (of om vermindering, verrekening of teruggaaf heeft verzocht), maar
niet de uiteindelijk gerechtigde is tot dat dividend. De wetgever heeft destijds gekozen
voor een generieke maatregel die verschillende vormen van dividendstripping aanpakt.
Het doel was om een maatregel te introduceren die uitvoerbaar zou zijn in de praktijk
en geen overkill zou bevatten. Dit was een belangrijke afweging aangezien destijds
werd verondersteld dat strengere maatregelen ingrijpend zouden uitwerken op de reguliere
beurshandel. Bij de inwerkingtreding van de antimisbruikwetgeving is onderkend dat
de aanpak van dividendstripping niet makkelijk zou zijn en dat hiermee waarschijnlijk
enkel evidente vormen van dividendstripping zouden kunnen worden aangepakt.
De Belastingdienst pakt – op basis van de huidige wettelijke instrumenten – dividendstripping
aan. Deze instrumenten blijken echter niet altijd adequaat te zijn voor de bestrijding
van dividendstripping. In de eerste plaats komt dat vooral door de zware bewijslast
die op grond van de hiervoor beschreven nationale antimisbruikwetgeving op de inspecteur
rust om te bewijzen dat sprake is van dividendstripping. Daarnaast wordt de bestrijding
van dividendstripping verder bemoeilijkt doordat in de praktijk de verschijningsvormen
van dividendstripping complex en divers zijn. Dit is geen typisch Nederlands fenomeen.
Dividendstripping gebeurt ook in de landen om ons heen. Professionele partijen hebben
zich erin gespecialiseerd om door middel van dividendstripping voordelen te behalen.
Deze partijen gebruiken vaak ingewikkelde structuren, gericht op het verhullen van
de rechtsbetrekkingen tussen de verschillende actoren, waarbij vaak ook buitenlandse
partijen betrokken zijn. Dit maakt het verzamelen van informatie door de Belastingdienst
complex en zeer tijdrovend.
In de Kamerbief van 15 juli 2022 zijn ook de uitkomsten van de internetconsultatie
(die op 26 januari 2022 is gesloten), de fiscale mogelijkheden om de aanpak van dividendstripping
verder te versterken en de voor- en nadelen van elke geconsulteerde oplossingsrichting
besproken. In de brief is opgemerkt dat de komende tijd verder onderzoek wordt gedaan
en wordt beoordeeld hoe de maatregelen ter versterking van de aanpak van dividendstripping
uitgewerkt kunnen worden in een wetsvoorstel. Tijdens het Commissiedebat Internationale
Fiscaliteit van 25 januari 2022 is deze Kamerbrief besproken. Tijdens dit debat is
ook opgemerkt dat per 1 januari 2024 fiscale maatregelen zullen worden genomen.
Vraag 28 en 31
Uit het interne stuk van Fortis blijkt dat controlerend accountant KPMG geen problemen
zag in de dividendstripping-activiteiten van Fortis. De opmerkingen van KPMG zagen
slechts op een betere procesbeheersing en administratieve vastleggingen. Hoe kijkt
de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aan tegen de rol van controlerende accountants
als het gaat om dividendstripping?
Hoe kijkt de AFM aan tegen de rol van controlerende accountants als het gaat om dividendstripping?
Antwoord 28 en 31
De AFM houdt primair toezicht op accountantsorganisaties. De uitvoering van wettelijke
controles door externe accountants speelt daarin een belangrijke rol, maar is niet
de hoofddoelstelling van het toezicht. De AFM heeft geen onderzoek verricht specifiek
naar de rol of betrokkenheid van externe accountants bij dividend stripping. De AFM
heeft daarom geen concreet standpunt ingenomen ten aanzien van de rol of verantwoordelijkheid
van externe accountants bij dividendstripping. De AFM is daarnaast gehouden aan geheimhouding,
waardoor zij niet kan aangeven of zij bekend is met deze specifieke casus en de inhoud
daarvan. In de periode van 2009–2022 heeft de AFM diverse rapportages uitgebracht
over de accountancysector, en in algemene zin aandacht gevraagd voor de kwaliteit
van uitgevoerde accountantscontroles.
Vraag 29 en 30
Klopt het dat uit het interne stuk van Fortis blijkt dat controlerend accountant KPMG
geen problemen zag in de dividendstripping-activiteiten van Fortis?
Klopt het dat de opmerkingen van KPMG slechts zagen op een betere procesbeheersing
en administratieve vastleggingen?
Antwoord 29 en 30
Ik beschik niet over het interne document. Op basis van de mij beschikbare informatie
kan ik deze conclusie niet trekken.
Vraag 32
Tot wanneer ging het dividendstrippen door bij ABN Amro? Kunt u uitsluiten dat op
dit moment binnen ABN Amro, en daaraan gelieerde bedrijven, nog activiteiten plaatsvinden
op het gebied van dividendstrippen en/of vergelijkbare activiteiten?
Vraag 32
Tot wanneer ging het dividendstrippen door bij ABN AMRO? Kunt u uitsluiten dat op
dit moment binnen ABN AMRO, en daaraan gelieerde bedrijven, nog activiteiten plaatsvinden
op het gebied van dividendstrippen en/of vergelijkbare activiteiten?
Antwoord 32
Zie antwoord op vragen 2,3, 4 en 9. ABN AMRO heeft eerder aangegeven gestopt te zijn
met cum/ex-transacties na de wetswijziging in Duitsland in 2012. In eerdere Kamerbrieven
is ook opgenomen dat ABN AMRO de afgelopen jaren in toenemende mate beleid heeft geformuleerd
en aangescherpt, waaruit blijkt dat de bank hoe dan ook niet (meer) betrokken wil
zijn bij dividendarbitrage-activiteiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.