Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de inmenging van de Rijksoverheid in het publieke debat over de coronacrisis en het censureren van kritische burgers
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid, van Defensie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de inmenging van de rijksoverheid in het publieke debat over de coronacrisis en het censureren van kritische burgers (ingezonden 30 december 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en van
Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Ministers van
Justitie en Veiligheid en van Defensie (ontvangen 20 februari 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1264 en 1310.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving rondom de invloed van de rijksoverheid
op het publieke debat over de coronacrisis?1
Antwoord 1
Dit artikel was ons niet bekend tot u dit onder onze aandacht bracht.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de «desinformatie-operatie» inderdaad heeft plaatsgevonden zoals
beschreven in het genoemde artikel?
Antwoord 2
Alvorens in te gaan op de strategie van de rijksoverheid voor de aanpak van desinformatie,
is het van belang aan te geven dat onderhavige berichtgeving volgens het kabinet een
vertekend beeld geeft van de werkelijkheid. Het betreffende bericht lijkt mede geconstrueerd
te zijn op basis van informatie uit verschillende Wob-verzoeken, die in een verschillende
context zijn samengesteld door verschillende departementen. Uit deze opbrengst wordt
vervolgens selectief geciteerd, de berichten worden niet in de volledige context geplaatst,
meningen en aannames worden als feiten gepresenteerd en vervolgens worden conclusies
getrokken.
Er heeft derhalve geen «desinformatie-operatie» plaatsgevonden zoals beschreven in
het genoemde artikel.
Het kabinet heeft de Tweede Kamer op verschillende momenten geïnformeerd over de rijksbrede
strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie. Deze informatie is openbaar
en te vinden op de websites van de rijksoverheid en de Tweede Kamer. Zie ook het antwoord
op vraag 6.
Vraag 3
Kunt u aangeven op welke manier het volgens u grondwettelijk en rechtstatelijk te
verantwoorden is dat de Nederlandse overheid op een dusdanige manier heeft ingegrepen
in het vrije, maatschappelijke debat en in het leven van individuele burgers die gebruik
maakten van de vrijheid van meningsuiting?
Antwoord 3
Er heeft geen «desinformatie-operatie» plaatsgevonden zoals beschreven in het genoemde
artikel. De Nederlandse overheid heeft ook niet op een dergelijke manier ingegrepen
in het vrije maatschappelijke debat of het leven van individuele burgers.
Vraag 4
Waarom heeft u steeds beweerd dat het kabinet geen invloed uitoefende op de media
tijdens de coronacrisis, terwijl uit Wet openbaarheid van bestuur (Wob)-verzoeken
duidelijk blijkt dat het kabinet op eigen initiatief actief samenwerking met de pers
heeft gezocht en de media heeft gevoed met een bepaald narratief en een communicatielijn
die moesten worden ingezet? Kunt u reflecteren op de noodzakelijke onafhankelijkheid
van de journalistiek en de controlerende taak die journalisten dienen uit te voeren,
juist ook in tijden van crisis, en op hoe dit door deze inmenging van de overheid
in gevaar is gekomen?
Antwoord 4
Het kabinet heeft geen invloed op de manier waarop media hun informatie verspreiden
of welke boodschap deze informatie bevat. De overheid is er wel verantwoordelijk voor
dat informatie over het handelen van haar eigen instituten voldoende beschikbaar is.
Om dat te bereiken wordt de pers geïnformeerd en voorzien van informatie. Het gaat
hier om antwoorden op vragen die gesteld worden, informatie over maatregelen en aanpak,
maar bijvoorbeeld ook over uitkomsten en analyses vanuit de kennisinstituten die met
de pers gedeeld worden.
Onafhankelijke controle door journalistiek is onmisbaar in een democratische samenleving,
te meer in tijden van crisis. De uitvoering van deze taak is niet door de overheid
in gevaar gebracht.
Vraag 5
Kunt u aangeven of er sancties stonden op het publiceren van kritische en/of onwelgevallige
informatie met betrekking tot de coronacrisis en het beleid door de officiële pers?
Zo ja, wat zouden hiervan de consequenties zijn, welke afspraken zijn hierover gemaakt
en door/met wie?
Antwoord 5
Er bestaan en bestonden geen sancties voor het verspreiden van kritische dan wel onwelgevallige
informatie met betrekking tot de coronacrisis en het overheidsbeleid daaromtrent en
deze zijn ook niet overwogen.
Vraag 6
Kunt u inzicht geven in de «rijksbrede aanpak» die naar aanleiding van druk vanuit
de Europese Unie (EU) door het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd vormgegeven
voor het bestrijden van «desinformatie»? Kunt u dit plan van aanpak delen? Kunt u
een gedetailleerde uiteenzetting geven van de strategie en alle daarbij behorende
acties, doelstellingen en resultaten?
Antwoord 6
Het kabinet heeft de Tweede Kamer op verschillende momenten geïnformeerd over de rijksbrede
aanpak van desinformatie. Deze informatie is openbaar en te vinden op de websites
van de rijksoverheid en de Tweede Kamer. Deze informatie bevat ook een gedetailleerde
uiteenzetting over de strategie van de rijksoverheid of het Ministerie van BZK en
de daarbij behoorde acties, doelstellingen en resultaten. Zie bijvoorbeeld:
• Rijksbrede Strategie Effectieve Aanpak van Desinformatie (23 december 2022).2
• Ontwikkelingen maatregelen om desinformatie richting de Tweede Kamer verkiezingen
tegen te gaan (9 februari 2021)3
• Maatregelen om desinformatie richting de Tweede Kamer verkiezingen tegen te gaan (16 november
2020).4
• Fiche: Desinformatie in verband met COVID-19 aanpakken: feiten onderscheiden van fictie
(10 juli 2020).5
• Nieuwe ontwikkelingen beleidsinzet bescherming democratie tegen desinformatie (13 mei
2020)6
• Beleidsinzet bescherming democratie tegen desinformatie (18 oktober 2019).7
Vraag 7
Vind u het geoorloofd dat de rijksoverheid een dusdanig verregaande invloed uitoefent
op onafhankelijke organisaties zoals techbedrijven en zorgautoriteiten, teneinde een
specifiek «staatsnarratief» uit te dragen en daarbij bovendien tegengestelde en/of
ongewenste communicatie onderdrukt, zonder dat gebruikers van deze diensten daarvan
op de hoogte zijn? Kunt u aangeven op welke manier dat in lijn is met de principes
van onze democratische rechtsstaat?
Antwoord 7
Wij herkennen ons niet in het beeld dat wordt geschetst in het artikel of de vraagstelling.
Over content moderatie en vrijheid van meningsuiting op online platformen bent u op
21 september 2021 geïnformeerd.8
Vraag 8
Kunt u uiteenzetten wat de rol van de EU in deze «informatie-oorlog» precies is geweest?
Welke afspraken zijn er gemaakt, met wie en wanneer? Welke rol heeft de Nederlandse
overheid gespeeld en op welke manier waren welke ministeries precies betrokken?
Antwoord 8
Er heeft geen «informatie-oorlog» plaatsgevonden.
Vraag 9
Waarom mochten de betrokkenen binnen de desinformatie-organisatie kritische burgers
«surveilleren», terwijl hiervoor geen wettelijke grondslag was en de Kamer hierover
bovendien al eerder aan de bel had getrokken, nadat uit eerdere Wob-verzoeken bleek
dat het Land Information Manoeuvre Centre (LIMC) en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) zich bedienden van dergelijke tactieken?
Antwoord 9
Er heeft geen «desinformatie-operatie» plaatsgevonden zoals beschreven in het genoemde
artikel.
Het LIMC heeft geen kritische burgers «gesurveilleerd». Hiervoor verwijst de Minister
van Defensie naar het onafhankelijke onderzoek naar het LIMC, dat op 13 januari jl.
samen met de beleidsreactie naar de Kamer is gestuurd (uw kenmerk 32761–258). Anders
dan het artikel suggereert is het LIMC nooit door de NCTV aangestuurd. Wij verwijzen
in dit verband ook naar de beantwoording van uw vragen van 26 januari 2023.9
Vraag 10
Waarom is eerder ontkend dat de overheid gebruik heeft gemaakt van zogenaamde «avatars»
en «trollen» om het publieke debat op social media te beïnvloeden en critici te «debunken»,
terwijl uit vrijgekomen Wob-documentatie nu blijkt dat de overheid deze tactiek wel
degelijk heeft ingezet? Waarom is hierover gelogen en kunt u dan nu volledig inzichtelijk
maken op welke manier en schaal deze avatars en trollen zijn ingezet door de overheid?
Antwoord 10
Wij herkennen ons niet in het beeld dat in de vraagstelling wordt gesuggereerd.
Debunking door de overheid is erop gericht om feitelijke informatie te bieden in reactie
op vragen of onjuiste informatie. Ik verwijs in dit verband ook naar de toelichting
in de beantwoording op eerdere Kamervragen.10 Daarin is ook vermeld dat er geen trollen door de rijksoverheid zijn ingezet.
Voor zover met de inzet van avatars in de berichtgeving wordt verwezen naar het gebruik
van internetmonitoring door de NCTV verwijst de Minister van JenV naar de diverse
correspondentie met uw Kamer over de grondslagen NCTV en de verwerking van persoonsgegevens.11
Defensie is op de hoogte van de verwijzing in desbetreffende Wob-documentatie naar
het mogelijk gebruik van avatars door het LIMC. Uit het onafhankelijke onderzoek naar
het LIMC, waar in antwoord op vraag 9 naar wordt verwezen, is echter «uit de beschikbare
informatie en gesprekken niet gebleken dat het LIMC gebruik heeft gemaakt van online
schuilnamen, zogenaamde avatars, om informatie op te halen of personen te benaderen.»
Vraag 11
Bent u zich ervan bewust dat het stiekem in de gaten houden van burgers, bijvoorbeeld
middels bovengenoemde avatars en trollen, wettelijk niet mag? Kunt u uitleggen waarom
u buiten de wet heeft gehandeld?
Antwoord 11
Het kabinet is bekend met de geldende wet- en regelgeving. Het onderzoek doen naar
burgers in verband met mogelijke strafbare feiten en mogelijke bedreigingen voor de
nationale veiligheid is voorbehouden aan de opsporingsinstanties en inlichtingen en
veiligheidsdiensten op basis van specifieke wet- en regelgeving. Voor verdere toelichting
verwijst het kabinet u naar de antwoorden op vragen 9 en 10.
Vraag 12
Welke gevolgen gaat het onwettelijk handelen van de overheid tijdens de coronacrisis
hebben? Bent u het eens dat de grootschalige (bewuste) juridische dwaling die heeft
plaatsgevonden niet zonder consequenties mag blijven? Wanneer en hoe gaan de verantwoordelijken
hiervoor verantwoordelijk gehouden worden?
Antwoord 12
Zie de antwoorden op vragen 9 en 10. Er heeft hier geen juridische dwaling plaatsgevonden.
Wij nemen daarom ook afstand van deze vraag.
Vraag 13
Waarom waren ambtenaren van de rijksoverheid gemachtigd om zelfstandig onwelgevallige
informatie te «debunken»? Op welke manier waren zij hiervoor bevoegd? Beschikten zij
over de juiste kennis en expertise om (medische) informatie goed te kunnen beoordelen?
Zo ja, kunt u dit aantonen? Zo nee, waarom werden leken dan toch in staat gesteld
om «desinformatie» aan te merken en te censureren?
Antwoord 13
Binnen de rijksoverheid werken kennisinstituten zoals het RIVM op basis van de op
dat moment van toepassing zijnde wetenschappelijke informatie en duiden wat de dan
heersende inzichten zijn over het virus en de pandemie. Daarbij horen ook antwoorden
op veel gestelde vragen of misvattingen die zich de ronde doen. Deze reguliere informatie
werd in bepaalde gevallen verschaft door ambtenaren van de rijksoverheid. Dit betreft
geenszins medische beoordeling van een persoonlijke situatie.
Vraag 14
Hoe reflecteert u op de betrokkenheid van bepaalde organisaties die een persoonlijk
belang hadden bij het faciliteren van de desinformatie-aanpak van de overheid, bijvoorbeeld
omdat zij subsidies van de overheid nodig hadden? Bent u het eens dat er sprake was
van grootschalige belangenverstrengeling, die het publieke debat oneigenlijk en oneerlijk
heeft beïnvloed, wederom zonder medeweten van de burger?
Antwoord 14
Wij herkennen ons niet in het beeld dat geschetst wordt in de vraagstelling.
Nee.
Vraag 15
Klopt het dat er vanuit de rijksoverheid gecoördineerde «aanvallen» op kritische burgers
en/of professionals werden georkestreerd, waarbij deze personen door zogenaamde «debunkers»
die werden aangestuurd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, middels een vooraf
vormgegeven strategie werden aangesproken op hun uitingen teneinde dit geluid te onderdrukken?
Antwoord 15
Dit klopt niet.
Vraag 16
Hoe reflecteert u op het feit dat een aanzienlijk deel van de informatie die door
de overheid aangestuurde «factcheckers» als «desinformatie» werd bestempeld, later
toch waar bleek te zijn? Waarom is met een dusdanige grote stelligheid informatie
als «onjuist» en/of «misleidend» bestempeld terwijl er nog grote (wetenschappelijke)
onduidelijkheid bestond over het coronavirus, de maatregelen en de vaccins? En op
welke manier heeft de overheid de media beïnvloed deze informatie toch te publiceren?
Antwoord 16
Binnen de rijksoverheid werken kennisinstituten zoals het RIVM. Het ROVM duidt, op
basis van de op dat moment van toepassing zijnde wetenschappelijke informatie, de
inzichten over het virus en de pandemie. Het kan voorkomen dat deze inzichten wijzigen
op basis van nieuwe informatie.
De rijksoverheid stelt informatie beschikbaar aan pers en media die is geduid door
kennisinstituten zoals het RIVM. De rijksoverheid beïnvloedt geen pers of media om
deze informatie op welke manier dan ook te publiceren.
Vraag 17
Hoe veel geld is er besteed aan het faciliteren van de desinformatie-organisatiestructuur
in Nederland? Kunt u deze uitgaven gedetailleerd specificeren? Over welke «Nederlandse
projecten» binnen het «Digital News Initiative» waarover in de Wob-verzoeken wordt
gesproken gaat het, wat hielden deze projecten precies in en wie waren daarbij betrokken?
Wie hebben er in Nederland geld onttrokken aan de journalistieke fondsen die door
techbedrijven werden opgezet voor het desinformatie-nieuwssysteem en waarvoor?
Antwoord 17
Er heeft geen «desinformatie-operatie» plaatsgevonden zoals beschreven in het genoemde
artikel. Er is geen geld besteed aan het faciliteren van een desinformatie-organisatie
structuur in Nederland. Personele kosten zitten in de begrotingen van betrokken ministeries.
Voor de maatregelen tegen desinformatie die worden genoemd in de Kamerbrieven onder
het antwoord op vraag 6 komt het budget ook uit de bestedingsruimte van de betrokken
ministeries.
Het Digital News Initiative is een Europese organisatie opgezet door Google. Het is
ons niet bekend welke Nederlandse projecten hierbij betrokken zijn geweest.
Vraag 18
Wat vindt u van het feit dat uit de Wob-documentatie blijkt dat de NCTV journalisten
heeft bedreigd toen deze niet wilden ingaan op bepaalde verzoeken? Kunt u uitleggen
hoe het mogelijk is dat de overheid de mond vol heeft over het belang van de veiligheid
en bescherming van journalisten, maar deze zelf kennelijk niet respecteert? Hoe reflecteert
u in dat licht op het initiatief van Persveilig, dat mede vanuit de overheid is opgezet?
Hoe kunnen journalisten hun werk naar behoren doen en geacht worden altijd onafhankelijk
en objectief te blijven als de overheid hen daarin niet faciliteert en zelfs actief
tegenwerkt?
Antwoord 18
De rijksoverheid ondersteunt het initiatief Persveilig. Over de aangehaalde correspondentie
tussen een medewerker van de NCTV en een journalist is op 13 april 2021 gesproken
in de Tweede Kamer, en over de publicatie is uitgebreid gereageerd in een brief aan
de Tweede Kamer.12
Vraag 19
Kunt u uitleggen waarom de overheid de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en/of
de Inspelctie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op kritische burgers en professionals
afstuurde, terwijl zij de wet helemaal niet overtraden? Op welke manier is dergelijke
intimidatie van onschuldige mensen wat u betreft te verantwoorden?
Antwoord 19
Wij herkennen ons niet in het beeld dat wordt geschetst in de vraagstelling en het
artikel.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd baseert haar toezichthoudende activiteiten onder
andere op informatie uit meldingen en signalen die zij ontvangt. De IGJ heeft tijdens
de coronacrisis een aantal individuele zorgverleners waarover meldingen zijn ontvangen,
aangesproken op hun activiteiten. De IGJ heeft bij voorbeeld brieven gestuurd om deze
zorgverleners te wijzen op de mogelijke effecten van (onjuiste) uitspraken of berichtgeving
omdat deze uitingen risicovolle verwarring met zich kan brengen voor patiënten en
het vertrouwen in de zorgverlener of de geneeskundige zorg kan schaden. Zie ook de
beantwoording van eerdere vragen van uw Kamer13. Ook heeft zij zoals bekend aan een aantal zorgverleners een maatregel opgelegd.
De taken van de politie waren voor, tijdens en na de corona-crisis hetzelfde, zoals
ook vastgelegd is in de Politiewet; Het verlenen van noodhulp, het handhaven van de
openbare orde (tijdens de coronacrisis dus ook de handhaving van de anti-coronaregels,
zoals die van de anderhalve meter afstand), en de opsporing van strafbare feiten.
Wijkagenten zijn de oren en ogen in de wijk en zijn ook continu in gesprek met burgers.
Hier kunnen en moeten ook juist kritische burgers bij horen. Het is daarbij echter
nooit de bedoeling om te intimideren. De politie herkent zich dan ook niet in het
geschetste beeld van de vraag.
Vraag 20
Hoe kwamen de door de overheid aangestuurde «debunkers» aan persoonlijke informatie
van kritische burgers en professionals, die vervolgens werd gebruikt voor «doxing»
en het verklikken en aangeven van deze mensen, bijvoorbeeld bij hun werkgevers?
Antwoord 20
Zie het antwoord op vragen 14 en 15.
Vraag 21
Waarom zijn er geen criteria en toetsingskaders voor wat kan worden geclassificeerd
als «desinformatie»? Waar is deze classificatie dan op gebaseerd en aan welke richtlijnen
moesten betrokkenen bij de desinformatie-organisatie zich houden bij hun werkzaamheden?
Antwoord 21
Er heeft geen «desinformatie-operatie» plaatsgevonden zoals beschreven in het genoemde
artikel.
Voor de definities die de rijksoverheid hanteert voor desinformatie en misinformatie
verwijzen wij u naar de meest recente Kamerbrief hierover.14
In deze brief staat ook dat het uitgangspunt is en blijft dat het bestempelen van
desinformatie als zodanig primair geen taak is van overheden. Onafhankelijke media
en factcheckers spelen hier een belangrijke rol in. Wanneer de nationale veiligheid,
volksgezondheid, maatschappelijke en/of economische stabiliteit in het geding is,
kan de overheid wel optreden en desinformatie tegenspreken. Dit kan ook gebeuren wanneer
er schadelijke misinformatie wordt verspreid. Daarbij geldt dat iedere overheidsorganisatie
een eigen verantwoordelijkheid heeft voor het formuleren van een effectieve en gepaste
reactie op desinformatie waarvan de inhoud raakt aan het eigen beleidsterrein. Vrijheid
van meningsuiting en persvrijheid staan daarbij centraal.
Vraag 22
Kunt u aangeven of de overheid actief en bewust gebruik heeft gemaakt van de zogenaamde
Behavourial Dynamics Methodology (BDM) tijdens de coronacrisis, met als doel het gedrag
van de Nederlandse bevolking op basis van specifiek geclassificeerde doelgroepen verregaand
te beïnvloeden?
Antwoord 22
Voor zover bekend is niet actief of bewust gebruik gemaakt van de zogenaamde Behavourial
Dynamics Methodology tijdens de coronacrisis.
Vraag 23
Blijft de tijdens de coronacrisis opgezette desinformatie-organisatie infrastructuur
behouden en zal deze in de toekomst blijvend worden ingezet voor het bestrijden van
desinformatie? Zo ja, kunt u aangeven op welke manier en in wat voor soort situaties
u dit geoorloofd vindt? Blijft de rijksoverheid gebruik maken van dergelijke verregaande
en wettelijk onrechtmatige tactieken teneinde de publieke opinie te beïnvloeden?
Antwoord 23
Er heeft geen «desinformatie-operatie» plaatsgevonden zoals beschreven in het genoemde
artikel. Wij herkennen ons dan ook niet in het beeld dat wordt geschetst in de vraagstelling.
U bent recentelijk geïnformeerd over de rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak
van desinformatie. Deze Kamerbrief bevat ook een overzicht van de rollen en verantwoordelijkheden
van de betrokken ministeries.15
Vraag 24
Kunt u de beantwoording van deze vragen toevoegen aan de eerder gestelde vragen van
de Groep Van Haga met betrekking tot de Denktank Desinformatie van dinsdag 27 december
2022 en kunt u alle vragen voor het einde van het kerstreces beantwoorden?
Antwoord 24
I.v.m. de benodigde interdepartementale afstemming was dit niet mogelijk. De antwoorden
op de schriftelijke vragen van het lid Van Haga over vrijgegeven documentatie met
betrekking tot de Denktank Desinformatie (2022Z26425) worden vrijwel gelijktijdig aan uw Kamer verzonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.