Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Agema over het proces rond besluitvorming over de concentratie van interventies bij aangeboren hartafwijkingen
Vragen van het lid Agema (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het proces rond besluitvorming over de concentratie van interventies bij aangeboren hartafwijkingen (ingezonden 10 februari 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 20 februari
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met de inbreng voor het schriftelijk overleg over de concentratie van
kinderhartinterventies?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het hier gaat over de strijd tussen vier «bedrijven», over welke twee
van deze vier zorgbedrijven de kinderhartinterventies binnenhalen en zo de omzet kunnen
vergroten naar een omvang die de kwaliteit ten goede komt?
Antwoord 2
Dit klopt niet. Bij de concentratie van deze vorm van zorg gaat niet om het vergroten
van omzet. Het gaat er om de best mogelijke kwaliteit van de zorg voor patiënten met
een aangeboren hartafwijking te waarborgen. Om onnodige risico’s en complicaties te
vermijden moeten de interventies bij kinderen en complexe interventies bij volwassenen
worden geconcentreerd.
Vraag 3
Als deze concentratie het gevolg is van marktwerking, waarom haalt u de expertise
van deze kleine groep van zo’n twaalf medisch-specialisten en ongeveer 800 interventies
per jaar dan niet uit de marktwerking door er een nedab (niet-economische dienst van
algemeen belang) van te maken – waarbij het niet meer gaat over vier bedrijven met
in totaal twaalf specialisten die elkaars concurrenten zijn, maar één organisatie
die handelt vanuit wat nodig is en waarbij locatie (bedrijf) niet meer van belang
is en alle vier de locaties daardoor kunnen blijven bestaan, wat ook in het belang
is van andere onderdelen van de spoedzorg(NZa)?
Antwoord 3
Deze concentratie is niet het gevolg van marktwerking. De reden voor de concentratie
is gelegen in het waarborgen van de kwaliteit. Het
gaat om een kleine groep van zo’n twaalf medisch-specialisten. Als deze groep vier
locaties moet bedienen, is dat kwetsbaar. Daarom heb ik ervoor gekozen de interventies
te concentreren.
Vraag 4
Waarom haalt u, als het echt om het belang van de kinderen gaat, de kinderhartinterventies
niet uit de marktwerking?
Antwoord 4
In mijn brief van 13 februari 2023 aan de universitair medische centra2 heb ik beschreven dat na afloop van de transitieperiode twee interventiecentra een
vergunning krachtens de Wet op de bijzondere medische verrichtingen zullen ontvangen
en daarmee de bevoegdheid zullen houden de interventies uit te voeren. Kwaliteit van
zorg is in dit geval de rechtvaardiging om dit instrument in te zetten en daarmee
in te grijpen in het stelsel. Dit vraagt niet om verandering van de financieringssystematiek.
Vraag 5
Zou het voor zo’n kleine beroepsgroep niet beter zijn als zij collega’s zijn in plaats
van concurrenten?
Antwoord 5
Ja, ik ben het geheel met u eens dat samenwerking voor onze patiëntenzorg belangrijk
is. Ik heb er vertrouwen in dat de zorgprofessionals hun verantwoordelijkheid nemen
en samen zorgen voor de beste patiëntzorg en het beste wetenschappelijk onderzoek.
Ik ben voornemens een aantal voorschriften aan deze concentratie te verbinden, die
ook zullen bijdragen aan een optimale samenwerking. Voor de voorschriften verwijs
ik u naar het voorgenomen besluit.3
Vraag 6
Wat zijn de gevolgen voor die locaties waar de de kinderhartinterventies juist zouden
worden geconcentreerd, gelet op het feit dat dat het NZa-rapport de gevolgen in kaart
brengt voor als de kinderhartinterventies op een locatie zouden weggaan? Is in kaart
gebracht of die locaties wel voldoende toegerust kunnen zijn op meer patiënten als
het gaat om hun ic’s, midcares, pacu’s of beddenhuis?
Antwoord 6
Volgens de impactanalyse van de NZa, die ook ingaat op de effecten voor de umc’s die
worden aangewezen als interventielocatie, zijn de betreffende umc’s in staat om afdoende
te kunnen uitbreiden om de toename van patiënten als gevolg van de concentratie te
kunnen opvatten.4 Voor ieder umc geldt hierbij dat de uitdaging vooral zit in het aantrekken van voldoende
PICU-verpleegkundigen omdat de landelijke arbeidsmarkt voor PICU-verpleegkundigen
krap is. In mijn brief van 13 februari5 heb aangegeven dat ik een commissie van onafhankelijke, gezaghebbende deskundigen
zal instellen om deze transitie te begeleiden. In dit transitieproces zal uiteraard
ook de personele bezetting aan de orde komen. Hoe dat er precies uit komt te zien
is maatwerk en moet aansluiten bij de precieze situatie van het betreffende umc en
de wensen en mogelijkheden van betrokken zorgverleners en patiënten.
Vraag 7
Kunt u deze aanvullende vragen gelijktijdig met de vragen uit het schriftelijk overleg
beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.