Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over het intrekken van de vergunning van de omroep Ongehoord Nederland
Vragen van het lid Mohandis (PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het intrekken van de vergunning van de omroep Ongehoord Nederland (ingezonden 1 februari 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 16 februari
2023).
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat de NPO omroep Ongehoord Nederland een derde sanctie
heeft opgelegd na onderzoek van de NPO Ombudsman?
Antwoord 1
Ja, daar ben ik van op de hoogte. De NPO heeft op 31 januari 2023 laten weten voornemens
te zijn een derde sanctie op te leggen aan Ongehoord Nederland. In het kader van hoor
en wederhoor, krijgt Ongehoord Nederland 14 dagen de tijd om een zienswijze te geven.
Vervolgens zal de NPO besluiten of de derde sanctie zal worden opgelegd.
Vraag 2
Wat is de reden van deze derde sanctie? Verschilt deze sanctie van de vorige twee
sancties en zo ja, waarin zit dat verschil?
Antwoord 2
Uit het persbericht van de NPO maak ik op dat de derde sanctie ziet op het tijdens
het tweede seizoen van het programma Ongehoord Nieuws stelselmatig overtreden van
de Journalistieke Code NPO. Omdat het een voornemen tot het opleggen van een sanctie
betreft, is het sanctiebesluit zelf nog niet openbaar. De eerste sanctie van de NPO
zag ook op de overtreding van de Journalistieke Code NPO. De tweede sanctie zag op
het gebrek aan bereidheid tot samenwerking door Ongehoord Nederland.
Vraag 3
Is er vanwege deze sancties sprake van een situatie zoals bedoeld in de Mediawet op
grond waarvan u de erkenning van de genoemde omroep kunt intrekken? Zo ja, waarom?
Zo nee, waarom is er geen sprake van die situatie?
Antwoord 3
Nee, daarvan is geen sprake. Op grond van artikel 2.33, vierde lid onder a kan de
erkenning van een omroep worden ingetrokken als de raad van bestuur minimaal tweemaal
een sanctie heeft opgelegd én een verzoek om intrekking heeft gedaan. Van dat laatste
is op dit moment geen sprake. De NPO heeft laten weten zich te beraden op het doen
van een verzoek tot intrekking.
Vraag 4
Bent u voornemens om na deze derde sanctie de erkenning van Ongehoord Nederland in
te trekken? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, hoeveel sancties kan deze omroep nog
krijgen voordat u wel gaat ingrijpen?
Antwoord 4
Pas op het moment dat de NPO een verzoek tot intrekking van de erkenning doet, kan
ik die afweging maken. Als de NPO besluit een dergelijk verzoek te doen, zal ik op
dat moment alle relevante informatie moeten betrekken bij de afweging om al dan niet
over te gaan op het intrekken van de erkenning van Ongehoord Nederland. Ik kan en
wil niet vooruitlopen op deze zaken.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de bepalingen ten aanzien van uw mogelijkheden om tegen omroepen
op te treden een dode letter worden als u geen gebruik van die mogelijkheden maakt?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Er is geen sprake van een situatie waarin ik geen gebruik maak van de mogelijkheden
die de Mediawet biedt. De bepalingen in de Mediawet bieden op dit moment geen grondslag
om op te treden tegen Ongehoord Nederland. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Deelt u de mening dat u, ook zonder een verzoek van de NPO, de wettelijke mogelijkheid
heeft om een omroepvergunning in te trekken? Zo ja, op grond van wettelijke bepaling?
Zo nee, hoe interpreteert u artikel 2.33 lid 1 van de Mediawet op dit punt dan wel?
Antwoord 6
Op grond van artikel 2.33, eerste lid, is het mogelijk de erkenning van een aspirant-omroep
in te trekken indien deze niet voldoet aan de eisen die gesteld worden in artikel
2.26 van de Mediawet. Het gaat bijvoorbeeld om de eis dat de omroep een vereniging
is en statutair tot doelstelling heeft om media-aanbod te maken. Er zijn mij geen
signalen bekend dat de omroep Ongehoord Nederland niet aan deze eisen zou voldoen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het niet naleven van journalistieke codes, het niet bijdragen
aan de kerntaken en niet samenwerken binnen het bestel niets te maken heeft met de
vrijheid van meningsuiting of vrije pers, maar ondermijning is van het publieke bestel?
Zo ja, kunt u dit toelichten en deelt u dan ook de mening dat een dergelijke omroep
geen belastinggeld meer zou moeten krijgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het is niet aan mij om hierover te oordelen. Het mediabestel is zo ingericht dat de
overheid op afstand staat. Ik vind dat een groot goed, juist vanwege het belang van
vrije pers. Het oordeel is in eerste instantie aan de NPO. Ik constateer dat de NPO
hier ook daadwerkelijk over oordeelt en op acteert: door het opleggen van sancties
aan omroep Ongehoord Nederland. Met de opgelegde sancties is Ongehoord Nederland gekort
op zijn budget.
Vraag 8
Deelt u de mening dat een wetswijziging waarmee conform de motie van het lid Mohandis
c.s1 het sanctiebeleid aangescherpt gaat worden geen reden mag zijn om nu niet handelend
op te treden tegen Ongehoord Nederland en dat de wet daartoe nu al voldoende handvatten
voor biedt? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Een eventuele toekomstige wetswijziging is inderdaad geen reden om geldende regelgeving
niet te volgen. De Mediawet biedt op dit moment geen grondslag om vanuit de bewindspersoon
handhavend op te treden. Wel biedt de wet mogelijkheden voor de NPO om, indien er
overtredingen worden vastgesteld, sancties op te leggen.
Vraag 9
Wat is de status van een verzoek van de NPO tot intrekking van de omroepvergunningen
als u daartoe overgaat? Betekent dat, dat de desbetreffende omroep per onmiddellijk
verboden wordt of kunnen zij gedurende hun erkenningsperiode dan programma’s blijven
maken?
Antwoord 9
Op het moment dat de NPO een verzoek tot intrekking van de erkenning van een omroep
doet, moet ik als Staatssecretaris de afweging maken om de erkenning al dan niet in
te trekken. In het geval dat er besloten wordt om de erkenning van een omroep in te
trekken, dan zal de omroep per direct geen onderdeel meer uitmaken van het publieke
bestel en dus geen recht meer hebben op budget of zendtijd. Tegen dit besluit staat
vervolgens wel bezwaar en beroep open.
Vraag 10
Deelt u de mening dat met de bestrafte overtredingen Ongehoord Nederland het vertrouwen
in en aanzien van de publieke omroep als geheel schaadt? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 10
Het is niet eerder voorgekomen dat een omroep meerdere sancties van de NPO opgelegd
krijgt. De rapporten van de NPO Ombudsman en de sancties van de NPO constateren gebreken
en overtredingen. Dat laat mij vanzelfsprekend niet koud. De publieke omroep zou onberispelijk
moeten zijn en qua journalistieke normen en waarden een voorbeeldfunctie moeten vervullen.
Vraag 11
Welke rol ziet u voor uzelf om een nieuwe omroep niet alleen toe te laten maar er
ook op toe te zien of een omroep de afgemaakte afspraken met uw departement nakomt?
Antwoord 11
Het publieke bestel is zo ingericht dat de overheid op afstand staat. Vrije media
zijn een groot goed. Er zijn geen specifieke afspraken gemaakt tussen mijn departement
en individuele omroepen. Het Commissariaat voor de Media houdt toezicht op de naleving
van de Mediawet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.