Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van Werner over het bericht en het rapport van het College voor de Rechten van de Mens ‘Gecoördineerde aanpak nodig om rechtsbescherming van mensen met een beperking te garanderen’
Vragen van het lid Werner (CDA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht en het rapport van het College voor de Rechten van de Mens «Gecoördineerde aanpak nodig om rechtsbescherming van mensen met een beperking te garanderen» (ingezonden 16 december 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 16 februari 2023).
Vraag 1
Kent u het bericht «Gecoördineerde aanpak nodig om rechtsbescherming van mensen met
een beperking te garanderen»? Zo ja, wat vindt u hiervan?1
Antwoord 1
Ja. Op 5 december mocht ik de jaarlijkse monitor over het VN-verdrag handicap persoonlijk
in ontvangst nemen. Ik ben het College voor de Rechten van de Mens dankbaar dat deze
rapportage over de rechtsbescherming van mensen met een beperking er ligt. Ik vind
het erg belangrijk dat iedereen, met én zonder beperking, toegang heeft tot het recht.
In de monitor staan heldere aanbevelingen en ik zal deze bespreken met mijn collega’s
in het kabinet, waaronder de Minister van Rechtsbescherming.
Vraag 2
Wat vindt u van het advies van het College voor de Rechten van de Mens dat de overheid
een nationaal actieplan moet ontwikkelen om de rechtsbescherming van mensen met een
beperking te garanderen?
Antwoord 2
Er wordt op verschillende manieren gewerkt om de toegankelijkheid van de rechtsbescherming
te vergroten. De Rechtspraak werkt bijvoorbeeld aan de digitalisering van de toegang
tot het recht. Het staat de burger ook nog steeds vrij om via de tot nu gebruikelijke
mogelijkheden toegang tot de rechter te krijgen. Daartoe is het Rechtspraak servicecentrum
ingericht voor contact via een centraal telefoonnummer, sociale media en WhatsApp.
Digitale toegang tot de rechtszitting is mogelijk via online zittingen. Voor het strafrecht
en vreemdelingenrecht is dit wettelijk geregeld via het besluit Videoconferencing.
Voor civiel- en bestuursrecht is de mogelijkheid van de online zitting geregeld via
de tijdelijke coronaregelgeving. De Raad voor de Rechtspraak is in overleg met het
Ministerie van J&V om deze mogelijkheden structureel te maken. De Rechtspraak streeft
in zijn algemeenheid naar zo helder en eenvoudig mogelijke communicatie. Uitgangspunt
bij het voorlichtingsmateriaal is taalniveau B1 van de internationaal erkende standaard
voor taalniveauaanduiding (Common European Framework of Reference). Alle publicaties
en brochures, alsmede informatie over juridische procedures, staan op de website www.rechtspraak.nl. Daarin wordt o.a. de situaties beschreven waarin justitiabelen om wat voor reden
dan ook voor de rechter moeten verschijnen. Tot slot zijn doventolken beschikbaar
bij de rechtbank en bij de opleiding van rechters wordt aandacht besteed aan de toegankelijkheid
voor mensen met een beperking.
De Rechtspraak zet zich actief en landelijk in voor het borgen van de toegang tot
het recht voor mensen met een beperking en treft daar concrete maatregelen voor. De
vraag is of er een directe meerwaarde voor een nationaal actieprogramma voor rechtsbescherming
van mensen met een beperking, waaronder toegang tot de rechter, nodig is. Echter,
er is altijd ruimte voor verbetering. Daar waar we met elkaar meer moeten doen aan
rechtsbescherming zullen we dat uiteraard oppakken. Dat is primair de verantwoordelijkheid
van de Minister voor Rechtsbescherming. Ik bespreek het advies met mijn collega’s
in het kabinet en stuur voor het zomerreces van 2023 de Kamer een brief waarin ik
u informeer over hoe wij opvolging geven aan de inzichten uit de monitor.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat er concrete maatregelen in het nationaal actieplan moeten komen
met speciale aandacht voor autonomie, participatie en toegankelijkheid?
Antwoord 3
Autonomie, participatie en toegankelijkheid zijn belangrijke elementen van toegang
tot de rechter. Het College constateert meerdere knelpunten rond deze drie elementen
en doet concrete aanbevelingen. Ik bespreek deze knelpunten en aanbevelingen met mijn
collega’s in het kabinet en zal de Kamer voor het zomerreces hierover informeren.
Vraag 4
Gaat u dit advies overnemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik ga eerst in gesprek mijn collega’s in het kabinet en andere betrokkenen alvorens
ik met een gezamenlijke reactie kom.
Vraag 5
Deelt u het standpunt van het College dat ondertekening van het Facultatief Protocol
kan bijdragen aan een betere rechtsbescherming voor mensen met een beperking? Waarom
deelt u dit standpunt, of waarom niet?
Antwoord 5
Allereerst wil ik graag benadrukken dat de bestaande mogelijkheden in de nationale
rechtsorde de rechtsbescherming van mensen met een beperking waarborgen. Mensen met
een beperking kunnen een misstand melden of een oordeel aanvragen in het geval zij
zich gediscrimineerd voelen of zich op een andere manier geschonden voelen in hun
rechten.
Het Facultatief Protocol gaat over de vraag of een rechtszaak in eventuele laatste
instantie, wanneer de nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, ook aan een internationaal
comité kan worden voorgelegd. Mensen met een beperking kunnen dan hun klacht voorleggen
aan het VN-comité handicap. Ik begrijp dat het hebben van de potentiële mogelijkheid
om de klacht ook aan een internationaal comité voor te leggen, van belangrijke betekenis
is voor mensen met een beperking.
Vraag 6
Hoe verhoudt dit zich tot de beantwoording van de List of Issues VN-verdrag Handicap,
waarin het kabinet stelt dat inzicht in de financiële en juridische implicaties van
belang is in de besluitvorming rond ratificatie van dit Facultatief Protocol?2
Antwoord 6
Ik vind het belangrijk om zorgvuldig te handelen als het gaat om de eventuele gevolgen
van ratificatie van het Facultatief Protocol. De eerder met uw Kamer gedeelde voorlichting
van de Raad van State brengt geen concrete grote juridische of financiële bezwaren
aan het licht. Maar daarbij geldt de kanttekening dat niet alle mogelijke implicaties
en risico’s in beeld kunnen worden gebracht, bijvoorbeeld op het punt van de doorwerking
in de Nederlandse rechtsorde. Daarom hecht ik waarde aan zorgvuldig overleg over de
ratificatie binnen het kabinet. Conform de motie die uw Kamer heeft aangenomen in
het plenair debat van 22 december jl.3 zal ik u in het eerste kwartaal van 2023 het kabinetsbesluit omtrent de ratificatie
van het facultatief protocol doen toekomen.
Vraag 7
Hoe kunt u bevorderen dat er algemene toegankelijke informatie komt over ingewikkelde
wet- en regelgeving?
Antwoord 7
Ik vind het belangrijk dat informatie over complexe wet- en regelgeving toegankelijk
is zodat iedereen weet welke rechten ze hebben en wat ze moeten doen om hun rechten
af te dwingen. Zo is het Informatiepunt Digitale Overheid specifiek gericht op het
eenvoudig communiceren en uitleggen van lastige materie. Desalniettemin, het beschikbaar
maken van toegankelijke informatie is een belangrijk aandachtspunt en ik zal de aanbevelingen
van het College meenemen in mijn gesprekken met mijn collega’s in het kabinet en andere
betrokkenen.
Vraag 8
Gaat u gemeenten aanspreken die nog steeds geen onafhankelijke cliëntondersteuner voor mensen met een beperking hebben? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 8
Onafhankelijke cliëntondersteuning draagt bij aan een betere positie van mensen met
een beperking. Op grond van de Wmo zijn gemeenten verantwoordelijk voor het bieden
van onafhankelijke cliëntondersteuning aan hun inwoners. Inmiddels is in alle gemeenten
de functie cliëntondersteuning beschikbaar en vindbaar op de website www.regelhulp.nl. Het College benoemt in zijn rapportage terecht dat de bekendheid van de functie
beter kan. Ik heb daarom met de VNG en Movisie afgesproken dat ze in het eerste kwartaal
van dit jaar een voorstel doen om de onafhankelijke cliëntondersteuning beter bekend
te maken, met name onder professionals, die potentiële cliënten kunnen wijzen op het
bestaan ervan.
Vraag 9
Wilt u bewustwording rondom de rechten van en de omgang met mensen met een beperking
vergroten bij ambtenaren en werknemers die werkzaam zijn in de rechtsbijstand?
Antwoord 9
Naar aanleiding van de rapporten over de uitvoering, zoals «Werken aan uitvoering»
(WAU), «Ongekend Onrecht» van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag
(POK) en het rapport «Klem tussen balie en beleid» van de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties
(TCU) zijn er ook binnen het veld van rechtsbijstand ontwikkelingen gericht op een
mensgerichte uitvoering met oog voor kwetsbare groepen mensen, zoals mensen met een
beperking. Uit die rapporten is gebleken dat er een onjuist beeld is ontstaan van
het vermogen van mensen om een plan te maken, in actie te komen, acties vol te houden
en met tegenslag om te gaan, het zogenoemde doenvermogen. Rondom dit doenvermogen
heeft bijvoorbeeld de Raad voor Rechtsbijstand de Regeling Adviestoevoeging Zelfredzaamheid
(RATZ) in het leven geroepen. Deze regeling voorziet in het kunnen verlenen van rechtsbijstand
door een advocaat aan rechtzoekenden die volgens de vigerende wet- en regelgeving
als zelfredzaam zouden moeten worden aangemerkt, maar die in de praktijk tussen de
wal en het schip dreigen te vallen. Ook hier ligt het primaat bij de Minister voor
Rechtsbescherming. Ik bespreek de aanbevelingen van het College daarom met de Minister
van Rechtsbescherming.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.