Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mutluer over de racistische leuzen op de Erasmusbrug
Vragen van het lid Mutluer (PvdA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid naar aanleiding van de racistische leuzen op de Erasmusbrug (ingezonden 9 januari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 13 februari 2023). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1389.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het NOS bericht aangaande de racistische leuzen op de Erasmusbrug
in Rotterdam die live te zien waren tijdens de jaarwisseling?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat rechts-extremistische groepen erin slagen hun gedachtegoed zo
publiekelijk te verkondigen? En dat dit weerklank vindt in de politiek? Is dit door
de regering afgekeurd? Zo ja, wanneer en hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het kabinet is van mening dat er absoluut geen plaats is voor rechts-extremistische
en racistische uitingen of opvattingen in onze democratische rechtsorde. Zowel de
Minister van Justitie en Veiligheid als de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
hebben zich herhaaldelijk uitgesproken tegen racisme en extremisme. Zoals de Minister
van Justitie en Veiligheid direct na de jaarwisseling heeft gezegd, horen racistische
uitingen niet in ons land thuis2. In het debat met uw Kamer over de staat van de rechtsstaat heeft de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties recentelijk uitgebreid stilgestaan bij de
dreiging die het kabinet uit ziet gaan van rechts-extremisme.3
De projecties op de Erasmusbrug laten zien dat er geprobeerd wordt om rechts-extremistisch
gedachtegoed onder de aandacht te brengen bij een breed publiek. Het kabinet maakt
zich hier om twee redenen zorgen over. Ten eerste gaat er een dreiging uit van het
normaliseren van het uitsluiten van minderheden. Dit tast de sociale cohesie aan en
kan de democratische rechtsorde op termijn ondermijnen. Zoals in het meest recente
Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) beschreven draagt het openlijk en kritiekloos
bespreken van racistisch gedachtegoed bij aan de sociale acceptatie ervan4. Ten tweede bestaat het risico dat verspreiding van dergelijk gedachtegoed inspireert
tot (voornemens voor) geweldpleging.
De AIVD heeft in het Jaarverslag 2021 beschreven dat er een groei is waargenomen van
het rechts-extremisme in Nederland.5 Daarnaast heeft de NCTV in het meest recente DTN6 beschreven dat de verspreiding van rechts-extremistische content kan bijdragen aan
het normaliseren van het gedachtegoed. In de brief van 7 november jl.7 onderschrijft het kabinet tevens het belang van gericht en daadkrachtig optreden
tegen rechts-extremisme.
Vraag 3
Het gaat om leuzen die gebruikt worden in neonazistische en Amerikaanse witte racistische
kringen. Is u bekend wie dit zijn en hoe groot deze groep is in Nederland? Het Openbaar
Ministerie doet nu onderzoek naar het strafrechtelijk karakter van deze actie; kunnen
de uitkomsten daarvan spoedig worden verwacht?
Antwoord 3
De politie is onder leiding van het Openbaar Ministerie (OM) een strafrechtelijk onderzoek
gestart naar de uitingen die zijn geprojecteerd op de Erasmusbrug tijdens de jaarwisseling.
Over lopende strafrechtelijke onderzoeken kunnen wij geen verdere uitspraken doen.
De AIVD doet onderzoek naar personen of organisaties waarbij het vermoeden bestaat
dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan
wel de nationale veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat. Zoals eerder
door de AIVD is beschreven kan in algemene zin wel worden gesteld dat rechts-extremistische
groepen meer aanhang krijgen en proberen zij hun wereldbeeld normaal te laten lijken
voor een groter publiek.8 Over specifieke organisaties of personen doet de AIVD in het openbaar geen uitspraken.
Om zijn coördinerende rol goed uit te kunnen voeren, kijkt de NCTV naar trends en
fenomenen die een bedreiging kunnen vormen voor de nationale veiligheid, zoals rechts-extremisme.
De NCTV heeft geen zicht op specifieke personen binnen deze kringen of de omvang van
de groep. Daarnaast geldt dat de NCTV gebeurtenissen, zoals de projectie op de Erasmusbrug,
beperkt kan duiden in afwachting van de Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie
en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid, die een grondslag moet creëren
voor het verwerken van persoonsgegevens.
Vraag 4
Via berichten uit een Telegramgroep kan worden opgemaakt dat er mogelijk meer acties
gaan komen, zoals tijdens de Nationale Dodenherdenking op de Dam. Hoe bent u voornemens
dit soort schandalige acties te voorkomen? Wat gaat u daarvoor ondernemen?
Antwoord 4
Het kabinet is van mening dat er in Nederland absoluut geen plaats is voor racistische
en rechts-extremistische uitingen. Hier past een gericht en daadkrachtig optreden.
Uw kamer is over deze aanpak nader geïnformeerd in de brief van 7 november jl.9 Het kabinet blijft zich inzetten om te voorkomen dat jongeren radicaliseren en verstrengeld
raken in het rechts-extremistische gedachtegoed. In het antwoord op vraag 6 wordt
hier nader op ingegaan. Er is door het kabinet breed geïnvesteerd in het vergroten
en versterken van kennis en bewustwording bij veiligheidspartners en professionals
en er wordt nationaal en zeker ook internationaal gewerkt aan het tegengaan van extremistische
en terroristische content online. Daarnaast bent u met de brief van 23 december jl.10 geïnformeerd over de bevoegdheden van burgemeesters ten aanzien van het tegengaan
van (online) radicalisering en extremisme. Hierin zijn onder meer de instrumenten
benoemd waar aan wordt gewerkt om lokale bestuurders in staat te stellen om online
aangejaagde openbare orde verstoringen aan te pakken. Deze kunnen ook relevant zijn
voor de aanpak van extremisme.
Indien soortgelijke acties zich opnieuw voordoen zal het Openbaar Ministerie per actie
beoordelen of er een strafrechtelijk onderzoek gestart dient te worden. Het uitgangspunt
is dat waar er door middel van een aangifte om vervolging wordt verzocht, het OM daartoe
bij bewijsbare en strafbare discriminatie opportuniteit heeft. Ook zonder aangifte
kan het Openbaar Ministerie optreden ter bescherming van de belangen zoals die door
de wetgever in de discriminatieartikelen opgenomen zijn.
Vraag 5
Ook is te lezen dat de groep soortgelijke samenwerking graag wil zien «tussen andere
groepen in onze Blanke landen» wat wijst op een internationaal opererende club. Welke
acties gaat u ondernemen om met uw collega’s in het buitenland (o.a. in Duitsland)
hierover het gesprek te voeren om toekomstige acties te voorkomen?
Antwoord 5
Uiteraard werken we op internationaal, en zeker Europees, vlak nauw samen. Binnen
Europese, en bilaterale, samenwerkingsverbanden, zoals de EU-raadswerkgroepen op het
gebied van terrorisme en extremisme en het Radicalisation Awareness Network, zijn de ontwikkelingen en de aanpak van rechts-extremisme geprioriteerd en een vast
onderwerp van gesprek. Zo organiseert dit netwerk sessies voor eerstelijns professionals
over dit thema.
Rechts-extremisme is ook onderwerp van gesprek in het terrorisme comité van de Raad
van Europa (CDCT) en de onderliggende werkgroepen op het gebied van extremisme. Nederland
neemt hier actief deel aan. Ook binnen het Global Counterterrorism Forum (GCTF) en
Verenigde Naties (VN) verband, waar het thema eveneens aan prioriteit heeft gewonnen.
Zo is er door de Verenigde Staten en Noorwegen in GCTF verband een toolkit met beleidsaanbevelingen
ontwikkeld die lidstaten kan ondersteunen bij de aanpak van rechts-extremisme en -terrorisme.
Daarnaast heeft de Secretaris-Generaal van de VN een sessie georganiseerd over de
internationale dreiging van rechts-extremisme waarin prioriteiten en aanbevelingen
worden gedeeld.
Incidenten, zoals de uitingen op de Erasmusbrug, kunnen in dergelijke gremia ook worden
besproken om kennis en ervaring te delen. Nederland zal zich in internationaal verband
actief in blijven zetten in het tegengaan van rechts-extremisme. Dit doen we zowel
bilateraal, o.a. met Duitsland, als in Europese en andere internationale samenwerkingsverbanden.
Vraag 6
Vooral kwetsbare jongeren kunnen vatbaar zijn voor dit soort rechts-extremistisch
gedachtengoed. Hoe wilt u deze jongeren in bescherming nemen? Welke plannen zijn daarvoor
in de maak of worden al uitgevoerd?
Antwoord 6
Het is zorgelijk en kwalijk dat rechts-extremistisch gedachtegoed breed verspreid
wordt en een aantrekkingskracht uitoefent op met name kwetsbare jonge mannen, niet
zelden minderjarig. Het kabinet is er alles aan gelegen om jongeren hiertegen te beschermen
en weerbaar te maken, niet alleen vanwege de dreiging van extremistisch en/of terroristisch
geweld maar ook voor de kansen en toekomst van deze jongeren. In het voorkomen en
tegengaan van rechts-extremistische radicalisering wordt dan ook de aansluiting gezocht
met partners in het sociale- en zorgdomein en gemeenten.
Als er sprake is van radicalisering of zelfs mogelijk terroristische activiteiten
kunnen ook jongeren worden opgenomen in de lokale persoonsgerichte aanpak. Daar waar
nodig kan en zal, passend bij de leeftijd van betrokkene, het bestaande instrumentarium
uit de contraterrorisme aanpak ingezet worden met interventies die hun effect inmiddels
hebben bewezen. Zo biedt het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE) advies en ondersteuning
aan organisaties en professionals die met (rechts-) extremisme te maken krijgen.
Aangezien het online domein een belangrijke rol speelt bij rechts-extremistische radicalisering,
is het van belang te voorkomen dat kwetsbare jongeren op alternatieve en gesloten
platformen steeds extremere content tegenkomen. De implementatie van de EU-verordening
ter voorkoming van de verspreiding van terroristische online inhoud (TOI-verordening)
en de inrichting van de Autoriteit online Terroristisch Materiaal (ATKM) dragen hieraan
bij. De Minister van Justitie en Veiligheid informeert u dit voorjaar over een onderzoek
naar de versterkende werking van algoritmen.
Zoals onder vraag 2 aangegeven is in de brief van 7 november jl. uitgebreid ingegaan
op de huidige inzet van het kabinet op het tegengaan van deze vormen van extremisme
en -terrorisme. In deze brief is ook aangekondigd dat medio 2023 zowel de verdere
uitwerking van de aanpak van online radicalisering als de strategie tegen extremisme
gereed zullen zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.