Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht 'Warmteleveranciers verhogen hun tarieven volgend jaar fors'
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister voor Klimaat en Energie over het bericht «Warmteleveranciers verhogen hun tarieven volgend jaar fors» (ingezonden 23 december 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 13 februari 2023). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1270.
Vraag 1
Wat vindt u van de verdubbeling van de warmteprijs, zoals die door vele warmteleveranciers
is gepresenteerd?1
Antwoord 1
In de loop van 2022 zijn gasprijzen sterk gestegen. In veel gevallen heet dit geleid
tot hogere kosten van warmteleveranciers. Zie verder mijn antwoord op vraag 5. Ik
acht het redelijk dat warmteleveranciers hun tarieven verhogen als hun kosten stijgen.
Ik heb echter geen inzicht in de kosten van individuele warmteleveranciers en ik kan
op dit moment niet beoordelen of alle tariefverhogingen noodzakelijk waren om kostenstijgingen
op te vangen.
Ik heb op dit moment geen aanwijzingen dat de daadwerkelijk door de warmtebedrijven
in rekening gebrachte tarieven in zijn algemeenheid hoger zijn dan gerechtvaardigd
door de onderliggende kosten. Eventuele bovenmatige stijgingen van contractuele tarieven
worden voorkomen door het toezicht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de
rendementstoets als onderdeel van de subsidieregeling voor de bekostiging van het
prijsplafond voor energie. Zie voor verdere toelichting de vrijdag 10 februari jl.
aan u verzonden kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie voor Economische
Zaken en Klimaat (uw kenmerk 2022Z26272).
Vraag 2
Hoe verhoudt deze prijsstijging zich ten opzichte van die van voorgaande jaren?
Antwoord 2
De tabel hieronder toont voor de drie grootste leveranciers de verandering in totale
jaarlijkse kosten, de som van vast en variabel, voor een gemiddeld huishouden dat
35 GJ per jaar verbruikt, ten opzichte van de kosten bij de betreffende leverancier
bij hetzelfde verbruik in het voorafgaande jaar. De tabel laat zowel de procentuele
verandering zien, als het absolute bedrag waarmee de jaarlijkse kosten (zouden) veranderen.
In 2023 worden warmteafnemers beschermd door het prijsplafond. Naar verwachting blijft
70-80% van de warmteafnemers met hun jaarverbruik onder de 37 GJ waarvoor het prijsplafond
van toepassing is. Voor 2023 is de voor deze verbruikers relevante stijging van de
jaarlijkse kosten met toepassing van het prijsplafond in de tabel opgenomen en daarnaast
ter vergelijking de stijging die zou hebben geresulteerd indien er geen prijsplafond
zou zijn.
Tabel 1 Verandering van de jaarlijkse kosten van warmte voor een gemiddeld huishouden
ten opzichte van het jaar daarvoor
2020
2021
2022
2023
met prijsplafond
2023
zonder prijsplafond
Eneco
Verandering %
– 4,87%
0,81%
47,33%
9,63%
82,61%
Verandering absoluut
– € 72
€ 11,39
€ 671
€ 201
€ 1.725
Vattenfall
Verandering %
– 0,63%
1,17%
36,39%
18,42%
71,77%
Verandering absoluut
– € 9
€ 16
€ 509
€ 351
€ 1.369
Ennatuurlijk
Verandering %
– 5,93%
– 2,49%
54,40%
10,33%
62,61%
Verandering absoluut
– € 86
– € 34
€ 728
€ 213
€ 1.294
Vraag 3
Hoe hebben de tarieven van warmteleveranciers zich in het verleden verhouden tot de
door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gestelde maximumprijs?
Antwoord 3
De tabel hieronder toont het verschil tussen de totale jaarlijkse kosten voor warmte,
de som van vast en variabel, die een gemiddeld huishouden dat 35 GJ per jaar verbruikt
zou hebben gehad bij de toepassing van de maximumtarieven van de ACM en bij de toepassing
van de daadwerkelijke contracttarieven. Voor 2023 is de vergelijking in twee varianten
opgenomen: de situatie waarin er geen prijsplafond zou gelden, en de situatie waarin
het prijsplafond wel van toepassing is. Ter vergelijking is het bedrag van totale
jaarlijkse kosten opgenomen bij toepassing van de maximumprijzen van de ACM.
Tabel 2 Vergelijking van jaarlijkse kosten van warmte voor een gemiddeld huishouden
bij toepassing van maximumprijzen van de ACM en met toepassing van de daadwerkelijke
tarieven
2020
2021
2022
2023
zonder prijsplafond
2023
met prijsplafond
Totale jaarlijkse kosten met toepassing van maximumprijzen van de ACM
€ 1.534
€ 1.524
€ 2.541
€ 3.903
€ 2.380
Eneco
Verschil %
– 8,39%
– 7,01%
– 17,86%
– 2,33%
– 3,82%
Verschil absoluut
– € 129
– € 107
– € 454
– € 91
– € 91
Vattenfall
Verschil %
– 9,91%
– 8,24%
– 24,96%
– 16,07%
– 5,09%
Verschil absoluut
– € 152
– € 126
– € 634
– € 627
– € 121
Ennatuurlijk
Verschil %
– 10,56%
– 12,19%
– 18,71%
– 13,93%
– 4,21%
Verschil absoluut
– € 162
– € 186
– € 476
– € 544
– € 100
Vraag 4
Heeft u, dan wel de ACM, voldoende zicht of deze tariefsverhoging gebaseerd is op
werkelijke kosten? Hoe wordt dit getoetst?
Antwoord 4
Ik kan op dit moment niet beoordelen of de stijging van warmtetarieven volledig gebaseerd
is op de werkelijke kosten. Zie ook mijn antwoord op vraag 1. Na afloop van 2023 komt
er meer informatie beschikbaar. Dan moeten warmteleveranciers die gebruik maken van
de subsidie in het kader van het prijsplafond informatie over hun rendementen aanleveren
aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
De ACM heeft op hoofdlijnen enig inzicht in de inkoopkosten die warmteleveranciers
maken en de inkoopstrategieën die daarbij horen.2 Daarnaast kan de ACM informatie verkrijgen in het kader van de rendementstoets en
de rendementsmonitor. Voor nadere informatie over de rendementstoets en de rendementsmonitor
verwijs ik u naar de vrijdag 10 februari jl. aan u verzonden kabinetsreactie op de
vraag van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (uw kenmerk 2022Z26272).
Vraag 5
Is de verhoging van de tarieven gebaseerd op daadwerkelijk gemaakte kosten? Kunt u
uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Zoals toegelicht in mijn antwoord op vraag 1 en 4, kan ik op dit moment geen antwoord
geven op de vraag of alle tariefstijgingen gebaseerd zijn op de daadwerkelijke kosten.
Het is wel duidelijk dat de kosten van warmteleveranciers sterk zijn gestegen, waarbij
de relatie met de prijsstijging van aardgas waarschijnlijk hoog is. De ACM heeft warmteleveranciers
gewaarschuwd om alleen de tarieven te verhogen als dit echt nodig is in verband met
stijgende kosten. Zie voor verdere toelichting de vrijdag 10 februari jl. aan u verzonden
kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat
(uw kenmerk 2022Z26272).
Vraag 6 en 7
Op welke manier worden de afschrijvingen van de infrastructuur in de tarieven aan
de consument doorberekend?
Welk deel van de consumentenprijs van warmte is gebaseerd op de inkoop, dan wel productiekosten,
van warmte?
Antwoord 6 en 7
Ik heb geen informatie om deze vraag te beantwoorden. Zie ook mijn antwoorden op vragen
1 en 4.
Vraag 8
Op welke manier wordt voorkomen dat de warmteleveranciers de prijsverhoging niet gebruiken
om onnodig meer winst te maken, zoals ook de ACM voorschrijft?3
Antwoord 8
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Vraag 9
Op welke grond heeft de ACM besloten onderzoek in te stellen naar de tariefswijziging,
en wanneer is het onderzoek afgerond?
Antwoord 9
De ACM heeft op dit moment nog geen onderzoek gesteld naar de tariefwijziging. De
ACM heeft warmteleveranciers wel gewaarschuwd om alleen de tarieven te verhogen als
dit echt nodig is in verband met stijgende kosten. Zie voor verdere toelichting de
vrijdag 10 februari jl. aan u verzonden kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie
voor Economische Zaken en Klimaat (uw kenmerk 2022Z26272).
Vraag 10
Welk effect heeft deze prijsstijging op de geraamde kosten van het prijsplafond? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
In de Kamerbrief van 7 november 2022 (kenmerk 2022D45753) heb ik toegelicht dat voor de inschatting van de kosten voor de compensatie van
warmteleveranciers is gerekend met 5 procent van de kosten van het gasplafond. In
deze raming van 400 miljoen euro is dus rekening gehouden met een stijging van warmteprijzen
in lijn met gasprijzen. Het bedrag aan subsidie dat de warmteleveranciers daadwerkelijk
hebben aangevraagd is in lijn met deze raming.
Vraag 11
Kunt u ingaan op de positie en de bescherming van consumenten van warmte die (veelal)
geconfronteerd worden met een monopolie die vervolgens een verdubbeling van de prijs
doorvoert? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
Warmteafnemers worden beschermd door regulering die op basis van de Warmtewet, het
Warmtebesluit en de Warmteregeling door de ACM wordt toegepast. Voor nadere informatie
over toezicht op tarieven verwijs ik u naar de vrijdag 10 februari jl. aan u verzonden
kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat
(uw kenmerk 2022Z26272).
Het toezicht op warmteleveranciers behelst meer dan tariefregulering en rendementsmonitoring.
De ACM kan het instrumentarium dat haar ten dienste staat gebruiken tegen individuele
warmteleveranciers die de verplichtingen uit de Warmtewet niet nakomen.
Vraag 12, 13 en 14
Bent u, dan wel de ACM, bereid om in te grijpen op de tariefstelling en met eventuele
boetes te komen indien blijkt dat er wel onnodige winst wordt gemaakt door warmteleveranciers?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Op welke manier worden consumenten gecompenseerd indien de tariefsverhoging inderdaad
leidt tot onnodige winsten?
Op welke manier wordt de subsidie onder het prijsplafond verrekend of gecompenseerd
indien warmteleveranciers onnodig winst maken?
Antwoord 12, 13 en 14
Zie voor informatie over toezicht op de warmtetarieven de vrijdag 10 februari jl.
aan u verzonden kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie voor Economische
Zaken en Klimaat (uw kenmerk 2022Z26272).
Vraag 15
Hoe verhoudt de margetoets van energieleveranciers onder het prijsplafond zich tot
de winstmarges bij warmteleveranciers? Ook wanneer deze onderdeel zijn van dezelfde
firma?
Antwoord 15
De toets bij warmte is gelijkwaardig, maar niet identiek aan de toets bij gas en elektriciteit.
De warmtesector is een meer kapitaalintensieve sector, waarin de rendementen sterk
afhankelijk zijn van hoge investeringen in activa (waaronder het warmtenet). Dat zou
in een bruto margetoets, die voor gas en elektriciteit wordt gehanteerd, onvoldoende
tot uitdrukking komen. Daarom wordt de door de ACM gehanteerde methodiek op basis
van return on invested capital (ROIC) gevolgd. Het voordeel hiervan is ook dat er
gebruik gemaakt kan worden van de methodiek die de ACM reeds in gebruik heeft in het
kader van de rendementsmonitor (art. 7, eerste lid Warmtewet) en ook heeft geconsulteerd
in het kader van de rendementstoets (art. 7 tweede tot en met vierde lid Warmtewet).
Het tweede verschil is dat in de subsidieregeling een ondergrens voor het toegestane
rendement wordt gehanteerd, die er voor gas en elektriciteit niet is. In de situatie
van aanloopverliezen, bij warmtenetten niet ongebruikelijk, zou een historische vergelijking
mogelijk kunnen leiden tot het voorschrijven van rendementen die lager zijn dan redelijk
geacht.
Voor de rendementstoets bij warmte worden alleen de kosten meegenomen die relevant
zijn voor de levering van warmte. Het maakt daarbij dus niet uit of de leverancier
naast warmte ook elektriciteit of warmte levert.
Vraag 16
Hoe verhouden de tarieven van warmte bij grote commerciële bedrijven zich tot de tarieven
bij lokale, duurzame warmteleveranciers?
Antwoord 16
Ik heb onvoldoende gegevens om deze vraag te kunnen beantwoorden. Tarieven van veel
warmteleveranciers, vooral van kleinere partijen, zijn niet openbaar en zijn alleen
bij hun eigen afnemers bekend. Tarieven kunnen ook sterk verschillen, wat het moeilijk
maakt om algemene vergelijkingen te doen. Ook heb ik geen inzicht in welke leveranciers
als lokaal en duurzaam kunnen worden beschouwd. Veel leveranciers gebruiken een mix
van bronnen, zowel niet duurzame als duurzame. Overigens zijn kleine warmteleveranciers
divers en niet altijd duurzamer dan de grote, commerciële partijen. Sommige gebruiken
een ketel op aardgas of biogas, andere een WKO met een warmtepomp. Afhankelijk van
de lokale situatie kan zowel een grote leverancier als een lokale partij in een bepaalde
wijk kiezen voor aardgas of een (duurzaam) alternatief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.