Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over het artikel “Warmteleveranciers verhogen hun tarieven volgend jaar fors”
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over het artikel «Warmteleveranciers verhogen hun tarieven volgend jaar fors» (ingezonden 21 december 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 10 februari 2023). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1271.
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwsbericht «Warmteleveranciers verhogen hun tarieven volgend
jaar fors»?1 Was u ervan op de hoogte dat de warmteleveranciers hun tarieven zouden verhogen voor
het volgende jaar?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het nieuwsbericht.
Het was te verwachten dat de tarieven voor warmtelevering boven het prijsplafond in
2023 sterk zouden stijgen. Vattenfall heeft zijn hogere tarieven al eind november
aangekondigd. In de loop van 2022 zijn gasprijzen sterk gestegen. De verwachting was
dat dit ook tot veel hogere warmteprijzen zou leiden, om twee redenen. Ten eerste
heeft de hogere gasprijs ook geleid tot hogere kosten van warmteleveranciers. Ten
tweede is de maximumprijs die de ACM op basis van de Warmtewet vaststelt voor de levering
van warmte afgeleid van de prijs van aardgas. Door de sterke stijging van de gasprijs
is deze maximumprijs ook sterk gestegen, waardoor warmteleveranciers hun tarieven
konden verhogen.
Overigens betalen warmteafnemers in 2023 bij de drie grootste warmteleveranciers minder
dan ze zouden betalen als deze de maximumprijzen van de ACM zouden toepassen. De tabel
hieronder toont het verschil tussen de totale jaarlijkse kosten voor warmte, de som
van vast en variabel, voor een gemiddeld huishouden dat 35 GJ per jaar verbruikt,
ten opzichte van de kosten bij de betreffende leverancier bij hetzelfde verbruik in
het voorafgaande jaar. Voor 2023 is de vergelijking in twee varianten opgenomen: in
de situatie waarin er geen prijsplafond zou gelden, en in de situatie waarin het prijsplafond
wel van toepassing is.
Tabel 1 Vergelijking van jaarlijkse kosten van warmte voor een gemiddeld huishouden
bij toepassing van maximumprijzen van de ACM en met toepassing van de daadwerkelijke
tarieven
2020
2021
2022
2023 zonder prijsplafond
2023 met prijsplafond
Totale jaarlijkse kosten met toepassing van maximumprijzen van de ACM
€ 1.534
€ 1.524
€ 2.541
€ 3.903
€ 2.380
Eneco
Verschil %
– 8,39%
– 7,01%
– 17,86%
– 2,33%
– 3,82%
Verschil absoluut
– € 129
– € 107
– € 454
– € 91
– € 91
Vattenfall
Verschil %
– 9,91%
– 8,24%
– 24,96%
– 16,07%
– 5,09%
Verschil absoluut
– € 152
– € 126
– € 634
– € 627
– € 121
Ennatuurlijk
Verschil %
– 10,56%
– 12,19%
– 18,71%
– 13,93%
– 4,21%
Verschil absoluut
– € 162
– € 186
– € 476
– € 544
– € 100
Vraag 2
Hoe apprecieert u deze tariefsverhogingen? Acht u deze redelijk?
Antwoord 2
Voor veel warmteleveranciers hebben de hogere gasprijzen geleid tot hogere kosten.
Ik acht het redelijk dat warmteleveranciers hun tarieven verhogen als hun kosten stijgen.
Ik heb echter geen inzicht in de kosten van individuele warmteleveranciers en ik kan
niet beoordelen of alle tariefverhogingen noodzakelijk waren om kostenstijgingen op
te vangen. Warmteafnemers worden overigens in 2023 beschermd door het prijsplafond.
Vraag 3
De leveranciers geven aan dat de tarieven stijgen omdat hun kosten zijn gestegen,
onder andere doordat een deel van de warmtenetten ook gas gebruikt om warmte te creëren.
Kunt u aangeven hoeveel warmtenetten gebruik maken van aardgas en als het niet aardgas
is welke energiebronnen voor de andere warmtenetten worden gebruikt? Kunt u per energiebron
aangeven met hoeveel de prijs is gestegen en of dit overeenkomt met de prijsstijgingen
voor warmtelevering?
Antwoord 3
Volgens de gegevens van de RVO uit de Duurzaamheidsrapportage is voor de grote en
middelgrote netten het aandeel van aardgas in de warmteproductie 58%. Het gaat hier
voornamelijk om elektriciteitscentrales die zowel gas als warmte produceren, en om
gasketels. Andere belangrijke bronnen zijn biogas en biomassa (17%) en restwarmte
van afvalverbranding of van andere processen (24%). Daarnaast wordt warmte nog geproduceerd
met aquathermie, geothermie of warmte-koude opslag waarbij een warmtepomp wordt gebruikt.
Ik heb geen gegevens over het totale aantal warmtenetten dat gebruik maakt van aardgas.
Volgens de schatting van de RVO zijn er in Nederland meer dan honderd warmteleveranciers.
Veel leveranciers hebben meerdere netten, die gebruik maken van verschillende bronnen.
Ook binnen hetzelfde net kunnen verschillende bronnen worden gebruikt. De meeste grote
en middelgrote netten in Nederland maken gebruik van een mix van bronnen, waaronder
aardgas.
Warmteleveranciers hebben hun tarieven voor 2022 kort na de publicatie van het ACM-tariefbesluit
voor 2022 vastgesteld. De prijzen van aardgas zijn sindsdien sterk gestegen (zie onderstaande
grafiek). Op 15 december 2022 was de prijs ongeveer twee keer zo hoog als op 15 december
2022, met in de zomer van 2022 prijzen die drie tot zes keer zo hoog waren als in
december 2022. Eind december 2022 zijn de prijzen weer gedaald tot het niveau van
januari 2022.
Figuur 1 TTF prijsindex voor contracten met leveringen volgende maand
Bron: www.ice.com. 19 januari 2022.
De werkelijke stijging van inkoopkosten van gas verschilt echter per leverancier.
Een leverancier die op de TTF veel gas in augustus 2022 heeft ingekocht, heeft veel
hogere kosten dan een leverancier die dat in januari of december van dat jaar heeft
gedaan, of die met de inkoop heeft gewacht tot januari 2023. Daarnaast wordt aardgas
in veel gevallen ingekocht op basis van langlopende contracten, waarbij de prijsontwikkelingen
anders kunnen zijn (hoewel deze contracten ook vaak op de huidige marktprijs worden
geïndexeerd).
Ook de prijzen van andere bronnen zijn gestegen, al is het niet mogelijk om deze stijging
cijfermatig te duiden. Er bestaat voor deze bronnen namelijk geen landelijke wholesalemarkt,
de prijzen worden rechtstreeks tussen verkoper en afnemer afgesproken. Voor zover
gebruik wordt gemaakt van vanuit de SDE++ gesubsidieerde duurzame warmtebronnen zoals
biogas en biomassa, is het van belang dat gelet op de systematiek van de SDE++ de
hoogte van de subsidie gekoppeld is aan de gasprijs. Een hoge gasprijs betekent een
lage subsidie. Dat kan er toe leiden dat ook warmtenetten met vooral duurzame bronnen
per saldo hogere kosten met zich meebrengen als gevolg van de gestegen gasprijzen.
De prijzen van restwarmte zijn vaak ook gestegen, omdat de contractprijzen voor deze
bron vaak op gas worden geïndexeerd.
Ook als prijzen van andere bronnen niet direct of indirect aan de aardgasprijs zijn
gekoppeld, heeft de hogere aardgasprijs de vraag ernaar verhoogd met hogere prijzen
als gevolg. Ten slotte is ook de prijs van elektriciteit, die gebruikt wordt voor
warmtepompen bij duurzame bronnen, sterk gestegen.
Het is dus duidelijk dat de kosten zijn gestegen. Ik heb echter geen inzicht in kosten
van iedere individuele leverancier en dat maakt het dus onmogelijk om antwoord te
geven op de vraag of en in hoeverre in specifieke situaties de tariefstijging in verhouding
staat tot de kostenstijging.
Eventuele bovenmatige stijgingen van contractuele tarieven worden in 2023 voorkomen
door de rendementstoets als onderdeel van de subsidieregeling voor de bekostiging
van prijsplafond voor energie, en door de rendementstoets van de ACM die op dit moment
in voorbereiding is. Zie voor verdere toelichting over deze rendementstoetsen mijn
brief aan de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat (kenmerk DGKE-DE/2616285).
De controle op rendementen zorgt ervoor dat eventuele prijsverhogingen in verhouding
moeten staan tot reële kostenstijging waarmee leveranciers geconfronteerd worden.
Vraag 4
Heeft u zicht op hoeveel winst warmteleveranciers maken met de nieuwe tarieven? Vindt
u de winsten redelijk?
Antwoord 4
Ik kan op dit moment niet beoordelen of de stijging van warmtetarieven volledig gebaseerd
is op de werkelijke kosten. Zie ook mijn antwoord op vraag 1. Na afloop van 2023 komt
er meer informatie beschikbaar. Dan moeten warmteleveranciers die gebruik maken van
de subsidie in het kader van het prijsplafond informatie over hun rendementen aanleveren
aan de RVO.
Vraag 5
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft de warmteleveranciers opgeroepen om de
maximumtarieven niet te gebruiken om overwinsten te voorkomen, hoe wordt hier toezicht
op gehouden? Is er volgens u voldoende toezicht op dit moment op de tariefsverhogingen?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de totstandkoming van de warmtetarieven transparanter moet worden?
Welke mogelijkheden ziet u hiervoor? Kunnen er eisen gesteld worden aan deze transparantie
waardoor gebruikers van een warmtenet er meer zicht op krijgen?
Antwoord 6
De ACM kan in het kader van haar toezichtstaken inzicht verkrijgen in de totstandkoming
van de tarieven. Dit betreft echter bedrijfsgevoelige, vertrouwelijke informatie.
De huidige Warmtewet bevat geen specifieke verplichtingen over de kostentransparantie
naar de gebruikers toe. Ik onderzoek nog of aangescherpte bepalingen ten aanzien van
transparantie in de nieuwe Warmtewet moeten worden opgenomen.
Vraag 7
De warmtetarieven zijn momenteel nog steeds gekoppeld aan de gasprijs, wanneer wordt
dit aangepast? Deelt u de mening dat deze koppeling leidt tot onnodig hoge warmtetarieven?
Wat zouden de warmtetarieven zijn onder het cost-plus model? Hoeveel kost dit een gemiddeld huishouden op een warmtenet extra?
Antwoord 7
Voor het antwoord op de vraag of de koppeling aan de gasprijs losgelaten moet worden
en op de vraag of het loslaten van deze koppeling leidt tot te hoge tarieven verwijs
ik u naar mijn gelijktijdig verzonden brief aan de Vaste Kamercommissie voor Economische
Zaken en Klimaat.
Het is niet mogelijk om een antwoord te geven op de vraag wat de tarieven zouden zijn
onder het kostplus model, maar er is geen garantie dat de daadwerkelijke tarieven
in alle situaties lager zullen zijn dan onder de huidige tariefregulering. De op kosten
gebaseerde tariefregulering die ik voorzie in de nieuwe Warmtewet heeft wel het voordeel
dat de maximale tarieven dan gekoppeld zullen zijn aan de kosten van warmtelevering
in plaats van aan de gemiddelde kosten van gaslevering zoals dat nu het geval is.
Vraag 8
Op welke manier moeten de warmteleveranciers op dit moment verantwoording afleggen
over de warmtetarieven?
Antwoord 8
Zie mijn gelijktijdig verzonden brief aan de Vaste Kamercommissie voor Economische
Zaken en Klimaat (kenmerk DGKE-DE/2616285).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.