Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over het artikel ‘Landbouw ook aan de lat voor nitraat uit de stad'
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel «Landbouw ook aan de lat voor nitraat uit de stad» (ingezonden 19 december 2022).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 9 februari
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1238.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Landbouw ook aan de lat voor nitraat uit de stad»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de benoemde nitraat meetpunten buiten landbouwgebied worden meegewogen
in de beoordeling van de grondwaterkwaliteit die door de Nitraatrichtlijn beschermd
moet worden en naar de Europese Unie (EU) gerapporteerd wordt?
Antwoord 2
Nee, dit klopt niet. De resultaten voor de meetpunten in andere typen gebieden (natuur
en overig) worden niet meegewogen in de Nederlandse beoordeling van de grondwaterkwaliteit
in de categorie landbouw die naar de EU gerapporteerd wordt.
Op grond van artikel 10 van de Nitraatrichtlijn moet een lidstaat eens in de vier
jaar verslag uitbrengen over de implementatie en effecten van deze richtlijn die als
doel heeft «de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt of teweeggebracht door nitraten
uit agrarische bronnen te verminderen en verdere verontreiniging van dien aard te
voorkomen». Het RIVM stelt hiertoe in opdracht van het rijk eens in de vier jaar een
rapport op dat de Nitraatrapportage wordt genoemd. De laatste Nitraatrapportage (Rapport
Landbouwpraktijk en waterkwaliteit in Nederland; toestand (2016–2019) en trend (1992–2019))
is u aangeboden 23 november 2020 (Kamerstuk 33 037, nr. 378). Deze rapportage, in het Nederlands en naderhand in een Engelse vertaling, is ook
aangeboden aan de Europese Commissie.
In de Nederlandse Nitraatrapportage zijn de meetresultaten van meetpunten van het
Landelijk Meetnet Grondwater (hierna: LMG) die buiten landbouwgebied liggen niet meegewogen
in de vaststelling van toestand en trends voor de land- en tuinbouw. Wel geeft de
Nitraatrapportage op pagina 154 in figuur 5.1 (zie hieronder) een overzicht van meetpunten
uit drie verschillende categorieën: landbouw, natuur en overig. De gemiddelde nitraatconcentratie
van de meetpunten in de categorie overig bedraagt 15 mg/liter.
De Europese Commissie heeft het Joint Research Center (hierna: JRC) opdracht gegeven
om een rapportage op te stellen die een overzicht geeft van de implementatie van de
Nitraatrichtlijn binnen de EU, op basis van de monitoringsdata die door de lidstaten
zijn aangeleverd. Dit wordt de «landenrapportage» genoemd.2 In het kader van deze landenrapportage is een lidstaat verplicht om alle monitoringsdata
die gebruikt is voor de nationale nitraatrapportage te uploaden naar de Europese Commissie.
Hier heeft Nederland in 2020 aan voldaan en deze dataset omvat ook de meetpunten uit
de categorie natuur en overig, conform figuur 5.1 (zie hierboven).
De instructies van de Europese Commissie voor het uploaden van de monitoringsgegevens
maakt geen onderscheid in categorieën. Het JRC gebruikt dus de gehele dataset van
de nationale nitraatrapportage voor de landenrapportage, en daarbij dus ook meetpunten
die buiten het landbouwgebied liggen. Op basis van de van Nederland ontvangen Nitraatrapportage
had het JRC kunnen vaststellen deze Nederlandse dataset ook data bevat uit niet-agrarische
bronnen. De Europese Commissie heeft de data in de landenrapportage gebruikt als toelichting
in de derogatiebeschikking.
Ongeacht de vraag of de Europese Commissie zorgvuldig met de Nederlandse data is omgegaan,
is het door de Europese Commissie eventueel wel meewegen van niet-agrarische data,
niet nadelig voor de situatie van de waterkwaliteit in Nederland. Dit omdat de gemiddelde
nitraatconcentraties van de meetpunten in de categorieën natuur en overig (niet landbouw)
gemiddeld lager zijn dan de gemiddelde nitraatconcentraties uit de categorie «landbouw».
Vraag 3
Hoeveel meetpunten liggen er buiten landbouwgebied?
Antwoord 3
In het LMG zitten ongeveer 350 meetlocaties. Van deze 350 meetlocaties liggen er ongeveer
220 in landbouwgebied, ruim 70 in natuurgebied en ruim 60 behoren tot de selectie
«overig gebied». De punten in landbouwgebied worden in de Nitraatrapportage verder
uitgewerkt naar bodemtype en regio. De andere meetpunten niet. Zie ook het antwoord
bij vraag 2. Voor meer algemene informatie over de in Nederland bestaande meetnetten
zie ook de door de RIVM opgestelde Feitenrapportage grondwaterkwaliteitsmeetnetten3.
Vraag 4
Wat is het aandeel van deze meetpunten in de normoverschrijding en de trendontwikkeling?
Antwoord 4
Zoals beschreven bij vraag 2, maken de meetpunten buiten landbouwgebied geen deel
uit van de beoordeling van de toestand en trend voor de door landbouw beïnvloede locaties
in de Nederlandse Nitraatrapportage. Omdat de gemiddelde nitraatconcentraties van
de meetpunten in de categorieën natuur en overig (niet landbouw) gemiddeld lager zijn
dan in de categorie «landbouw», dragen deze meetpunten niet bij aan normoverschrijding
in de JRC-landenrapportage.
Vraag 5
Bent u van mening dat dergelijke meetpunten niet meegewogen zouden moeten worden in
de Nitraatrichtlijn, die gaat om verontreiniging van water door agrarische bronnen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik ben van mening dat deze meetpunten niet meegewogen moeten worden bij het aandeel
agrarische bronnen. Deze meetpunten maken dan ook, zoals beschreven bij vraag 2, geen
deel uit van de Nederlandse beoordeling van de grondwaterkwaliteit op de mate van
verontreiniging uit agrarische bronnen en het vaststellen van de effecten van het
mestbeleid waarmee Nederland de Nitraatrichtlijn implementeert. Overigens, zoals eerder
beschreven, is het door de EU wel meewegen van deze meetpunten niet nadelig voor de
Europese beoordeling van de waterkwaliteit in Nederland.
Vraag 6
Wat zijn de criteria voor het opstellen van het meetnet en kunt u deze met de Kamer
delen?
Antwoord 6
Lidstaten hebben met inachtneming van bijlage V van Nitraatrichtlijn en instructies
van de Europese Commissie de mogelijkheid om hier zelf invulling te geven zodat voldoende
rekening kan worden gehouden met regionale omstandigheden, zoals bodemgesteldheid
en geohydrologie. Zoals ik u eerder heb laten weten via bij brief van 8 april 2022
(Kamerstuk, 33 037, nr. 438) moeten lidstaten met het meetnet voldoen aan doelen met betrekking tot de trendbepaling
en toestandsbepaling. Trendbepaling is gericht op de ontwikkeling in de tijd van de
waterkwaliteit in relatie tot die van de landbouwpraktijk. Toestandsbepaling gaat
over het vaststellen van de huidige toestand van de landbouwpraktijk en de waterkwaliteit
zodanig dat in beeld kan worden gebracht in welke mate de doelen worden gerealiseerd.
Landen zijn vrij om de methode te kiezen die, gelet op de specifieke bodemkenmerken
van dat land, voldoet aan de doelen. In de eerdergenoemde Kamerbrief is meer uitleg
gegeven over de manier waarop Nederland voldoet aan die doelen. Aanvullend kan meer
informatie gevonden worden over het LMG in de door het RIVM opgestelde Feitenrapportage
grondwaterkwaliteitsmeetnetten.
Vraag 7
In welke rapportages zijn de resultaten van deze meetpunten meegenomen en kunt u deze
met ons delen?
Antwoord 7
Over de meetpunten buiten agrarisch gebied wordt door Nederland gerapporteerd in:
de Nitraatrapportage (Rapport Landbouwpraktijk en waterkwaliteit in Nederland; toestand
(2016–2019) en trend (1992–2019)) (Kamerstuk, 33 037, nr. 378); de LMG-webrapportage over nitraat: toestand 2015–2018. (Nitraat – toestand 2015–2018 | RIVM). Van deze webrapportage verschijnt binnenkort een geactualiseerde versie. de Stroomgebiedsbeheerplannen
Rijn, Maas, Schelde en Eems 2022–2027 (Kamerstuk, 2022D10712) (Stroomgebiedbeheerplannen 2022–2027 – Helpdesk water).
Aanvullend rapporteert de Europese Commissie in de Landenrapportage van de JRC over
deze meetpunten op de volgende website:
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52021DC10….
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.