Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wilders over het OM dat weigert een doodsbedreiger te vervolgen
Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het OM dat weigert een doodsbedreiger te vervolgen (ingezonden 16 december 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 26 januari
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1212.
Vraag 1
Kunt u uitleggen waarom het Openbaar Ministerie (OM), waar u verantwoordelijk voor
bent, heeft besloten om de doodsbedreiger die heeft gezegd «Kga vrijdag met mijn school
naar 2e kamer, khoop voor je dat je je er dan ni bent want deze Turken slaan je dood»
niet te vervolgen?1
Antwoord 1
Laat ik vooropstellen dat bedreigen, en in het bijzonder bedreigingen van volksvertegenwoordigers,
absoluut niet thuis horen in onze samenleving. Dit ondermijnt onze democratie, en
heeft bovendien een enorme impact op de volksvertegenwoordigers zelf. Dit heeft dan
ook mijn volste aandacht als Minister van Justitie en Veiligheid. U vraagt mij echter
om in te gaan op een beslissing van het Openbaar Ministerie in een individuele zaak.
Het is niet aan mij om als Minister van Justitie en Veiligheid om in te gaan op individuele
zaken om politieke bemoeienis te voorkomen.
Vraag 2
Staat u nog achter uw uitspraken ten aanzien van bedreigde politici waaronder: «Bedreigingen,
in het bijzonder bedreigingen gericht aan democratisch gekozen volksvertegenwoordigers
en politici, zijn onacceptabel en horen wat mij betreft niet thuis in enige democratische
rechtsorde» en «Iedereen moet in vrijheid zijn werk kunnen doen, dat geldt voor politici
van welke kleur dan ook. Dat blijft een heel groot aandachtspunt»? Zo nee, waarom
niet?2, 3
Antwoord 2
Ja, absoluut.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de reden van het OM om mijn doodsbedreiger niet te vervolgen
«het is al zo lang geleden gebeurd dat ik het niet zinvol vind om nu nog een strafzaak
te beginnen» een smoesje is, aangezien deze doodsbedreiging van 18 februari 2020 pas
in 2026 zal verjaren, en hier dus nog lang geen sprake van is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 1 laat ik mij niet uit over individuele
beslissingen van het Openbaar Ministerie, om politieke bemoeienis te voorkomen. Dat
geldt niet alleen hier en in dit soort zaken, maar in alle individuele zaken van het
Openbaar Ministerie. Wel heb ik het in mijn contacten met het Openbaar Ministerie
ook over bedreigingen tegen volksvertegenwoordigers. Het Openbaar Ministerie heeft
mij verzekerd dat aangiftes over bedreigingen tegen volksvertegenwoordigers altijd
en zonder uitzondering met de grootste zorgvuldigheid worden beoordeeld. Het is echter
ook aan het Openbaar Ministerie om betrokkenen goed en zorgvuldig te informeren over
hun afwegingen die leiden tot het nemen van een sepotbeslissing. Het Openbaar Ministerie
heeft mij laten weten altijd zijn uiterste best te doen om zo goed mogelijk zijn beslissingen
te motiveren en ook altijd bereid te zijn te kijken waar dat beter kan. Het gesprek
hierover met het Openbaar Ministerie zal ik blijven aangaan.
Wel kan ik in zijn algemeenheid zeggen dat wanneer het Openbaar Ministerie een zaak
seponeert met code 43 (oud feit) dit geen verband heeft met de verjaringstermijnen
die gelden bij strafbare feiten. Deze code wordt gebruikt in de gevallen waarbij lange
tijd is verstreken na het plegen van het feit, hoewel dit bijvoorbeeld nog niet is
verjaard.
Vraag 4
Kunt u verklaren waarom het OM wél de doodsbedreiger van VVD’er Rutte vervolgt en
33 maanden celstraf eist, maar mijn doodsbedreiger vrijuit laat gaan met een smoesje?4
Antwoord 4
Over individuele zaken laat ik mij, zoals eerder opgemerkt, niet uit. Wel hecht ik
eraan op te merken dat het Openbaar Ministerie iedere zaak op zijn eigen merites beoordeelt
en dat de identiteit van de bedreigde volksvertegenwoordiger op geen enkele wijze
een rol speelt in de beslissing of vervolging wordt ingesteld.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat het OM selectief doodsbedreigers vervolgt?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om hier een einde aan te
maken?
Antwoord 5
Het Openbaar Ministerie en de politie zetten zich continu in om bedreigingen van volksvertegenwoordigers
te onderzoeken en waar mogelijk te vervolgen. Het Openbaar Ministerie beoordeelt de
strafbaarheid op grond van de feiten en omstandigheden en beslist welke afdoening
aangewezen is. De identiteit van de bedreigde volksvertegenwoordiger speelt op geen
enkele wijze een rol in de beslissing of een vervolging wordt ingesteld en dat zou
wat mij betreft ook nooit het gevoel mogen zijn.
Zoals bekend is er een speciaal Team Bedreigde Politici opgericht. Dit team maakt
een eerste beoordeling van een melding – ook in de gevallen waarbij nog geen aangifte
is gedaan – op strafbaarheid. Wanneer dit het geval is wordt door het Team Bedreigde
Politici in beginsel een aangifte opgenomen en wordt nader onderzoek verricht. Het
Openbaar Ministerie beoordeelt vervolgens iedere aangifte van bedreiging van een volksvertegenwoordiger.
Ook heeft het Openbaar Ministerie het beleid in 2020 aangepast. Als een zaak bewijsbaar
is, zal het Openbaar Ministerie verdachten van bedreiging bij voorkeur voor de rechter
op een openbare strafzitting brengen in plaats van deze af te doen op een besloten
OM-hoorzitting. Reden hiervoor is dat bedreigingen een grote impact hebben op diegenen
aan wie het is gericht en op hun directe omgeving. Los van de grote invloed die een
bedreiging kan hebben op een persoon krijgt een bedreiging gericht aan een volksvertegenwoordiger
ook een ondermijnend karakter en wordt hierdoor onze democratische samenleving aangetast.
Wanneer het Openbaar Ministerie besluit om niet te vervolgen, kan de belanghebbende
hierover een klacht indienen bij het gerechtshof met het verzoek alsnog opdracht te
geven tot vervolging.
Vraag 6
Bent u bereid zich bij het beantwoorden van deze vragen niet te verschuilen achter
het OM, maar de volle politieke verantwoordelijkheid te dragen en er dus voor te zorgen
dat het OM niet selectief vervolgt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Als Minister van Justitie en Veiligheid ben ik politiek verantwoordelijk voor het
Openbaar Ministerie. Het bedreigen van volksvertegenwoordigers hoort niet thuis in
onze samenleving, zoals u weet vind ik dit een zeer belangrijk onderwerp. Hierover
spreek ik dan ook regelmatig met het Openbaar Ministerie en dit zal ik ook blijven
doen. Het Openbaar Ministerie heeft mij verzekerd deze zaken altijd met de grootste
zorgvuldigheid te behandelen. Afwegingen en beslissingen over individuele zaken zijn
aan het Openbaar Ministerie. Dit geldt voor alle zaken die het Openbaar Ministerie
afdoet. Zoals bekend meng ik mij daar als Minister niet in.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.