Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bouchallikh en De Hoop over het bericht 'Mbo wil financiële steun van kabinet en gemeenten voor student in armoede'
Vragen van de leden Bouchallikh (GroenLinks) en De Hoop (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Mbo wil financiële steun van kabinet en gemeenten voor student in armoede» (ingezonden 15 december 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 24 januari
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Mbo wil financiële steun van kabinet en gemeenten voor
student in armoede»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het beeld van mbo-studenten die steeds vaker te maken hebben met armoede
door de hoge inflatie en de energiecrisis?
Antwoord 2
Ja, dit beeld herken ik en het kabinet maakt zich hier ook zorgen over. Om die reden
heeft het kabinet sinds 1 januari jl. het minimumloon, de zorg- en huurtoeslag en
het kindgebonden budget verhoogd en een prijsplafond voor energie geïntroduceerd.
Uitwonende studenten krijgen daarnaast vanwege de inflatie voor studiejaar 2023–2024
€165 per maand extra bovenop de reguliere basisbeurs. Ook zet ik me ervoor in dat
studenten meer gebruik maken van de aanvullende beurs, omdat helaas nog veel studenten
deze beurs niet aanvragen. Ik verwacht dat deze maatregelen een significante verbetering
voor de financiële situatie van mbo-studenten opleveren.
Vraag 3
Bent u hierover in gesprek met de mbo-instellingen en studenten?
Antwoord 3
Ja, hierover praat ik onder andere met de MBO Raad en JOBmbo. Zeker gegeven de recente
signalen dat studenten vaker in financiële problemen komen, vind ik het belangrijk
om het gesprek te blijven voeren.
Vraag 4
Heeft u in kaart in hoeverre het mbo-studentenfonds toereikend is gezien de verslechterde
financiële positie van mbo-studenten? Zo nee, bent u bereid dit in kaart te brengen
en het mbo-studentenfonds uit te breiden als dat nodig is?
Antwoord 4
De financiële toereikendheid van het mbo-studentenfonds is meegenomen in de evaluatie
waarover ik uw Kamer op 20 december 2022 heb geïnformeerd. 2 Op basis van de informatie die mbo-scholen hebben aangeleverd, concludeer ik dat
de financiering voor het fonds vooralsnog toereikend is. Ik blijf de toereikendheid
van de financiering voor het mbo-studentenfonds nauwlettend in de gaten houden. Dit
doe ik op basis van de gegevens die scholen hierover aanleveren in hun jaarverslag.
Vraag 5
Hoeveel instellingen hebben, naast het mbo-studentenfonds, een eigen fonds voor studenten
boven de 18 jaar?
Antwoord 5
Alle scholen hebben op grond van het mbo-studentenfonds de mogelijkheid om ook studenten
ouder dan 18 te ondersteunen. Sommige scholen kiezen ervoor om steun aan meerderjarige
studenten in een apart fonds te positioneren, terwijl anderen de keuze maken om ook
deze steun bij hun mbo-studentenfonds te laten horen. Uit de enquête aan mbo-scholen
voor de evaluatie van het fonds blijkt dat de ruime meerderheid van mbo-scholen ook
vanuit het fonds hulp biedt aan meerderjarige studenten.
Vraag 6
Hoe kunt u mbo-instellingen, die geen eigen fonds hebben, ondersteunen?
Antwoord 6
Alle mbo-scholen zijn verplicht om een mbo-studentenfonds te hebben en op alle scholen
is ondertussen ook een studentenfonds aanwezig. Mbo-scholen wil ik in brede zin ondersteunen
bij de uitvoering van het mbo-studentenfonds. Hiervoor ga ik samen met de MBO Raad
kennisdeling organiseren. In deze kennisdelingsbijeenkomsten zal ook aandacht zijn
voor de vraag hoe scholen om kunnen gaan met aanvragen van mbo-studenten boven 18
jaar voor het mbo-studentenfonds.
Vraag 7 en 8
Welke mbo-instellingen werken met budgetcoaches en wat is het effect daarvan?
Ziet u mogelijkheden om de inzet van budgetcoaches op mbo-instellingen uit te breiden?
Antwoord 7 en 8
Het kabinet neemt in brede zin maatregelen om mbo-studenten te helpen met eventuele
financiële problemen. Binnen de aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden van de Minister
voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen is een belangrijke doelstelling om
geldzorgen te voorkomen en tegen te gaan. In dit kader zet het kabinet in op financiële
educatie door ervoor te zorgen dat alle kinderen en jongeren, met name in het mbo,
financiële kennis, vaardigheden en competenties ontwikkelen. Over de aanpak Geldzorgen,
Armoede en Schulden heeft mijn collega-minister uw Kamer vorige zomer geïnformeerd.3 Financiële educatie of ondersteuning kan door middel van budgetcoaches op het mbo,
maar ook op andere manieren. Hier bestaat geen uitputtend overzicht van. Ik vind het
van belang om beter zicht te krijgen op de behoefte aan en het effect van de verschillende
vormen van educatie. Ik ga daarom in gesprek met scholen en studenten om beter zicht
te krijgen op hoe financiële educatie nu vorm krijgt, aan welke hulp studenten precies
behoefte hebben, wat er werkt. De inzet op budgetcoaches zal onderdeel zijn van dit
gesprek.
Vraag 9
Ondersteunt u mbo-instellingen bij het faciliteren van gratis ontbijt/lunch en kunt
u deze ondersteuning uitbreiden naar alle mbo-instellingen?
Antwoord 9
De keuze van enkele mbo-scholen om gratis ontbijt of lunch voor studenten te verzorgen,
maken zij zelfstandig en faciliteer ik niet specifiek. Hoewel ik het zeer bewonderingswaardig
vind dat scholen dit soort steun verzorgen, ben ik het met de MBO Raad en JOBmbo in
hun persbericht eens dat de echte oplossing voor studenten in financiële problemen
zit in het versterken van hun koopkracht en dat van de andere leden van hun huishouden.
Daarop zet het kabinet dan ook in.
Vraag 10
Op welke manier kunt u of kunnen mbo-instellingen ervoor zorgen dat de schoolkosten
lager worden voor mbo-studenten?
Antwoord 10
Een belangrijke manier om schoolkosten voor mbo-studenten lager te maken is om ervoor
te zorgen dat studenten niet langer leermiddelen moeten aanschaffen die zij uiteindelijk
niet gebruiken. Hierover heb ik op 15 november 2022 uw Kamer per brief geïnformeerd.4 Uit onderzoek van JOBmbo blijkt dat meer dan 90% van de studenten aangeeft leermiddelen
te moeten aanschaffen die niet of nauwelijks gebruikt worden.5 Ik vind dit zeer verontrustend. Met mbo-scholen is daarom de afspraak gemaakt dat
zij een terugkoopregeling moeten hebben die inhoudt dat de school ongebruikte leermiddelen
moet terugkopen. Helaas is het bestaan van deze regelingen niet voor iedere student
duidelijk. Om die reden heb ik mbo-scholen opgeroepen om vóór 1 maart aanstaande concrete
afspraken met hun studentenraad te maken over de communicatie van de regeling ongebruikte
leermiddelen.
Daarnaast is het met amendement van het lid Hagen c.s. geld vrijgemaakt om de schoolboeken
voor de vakken taal, rekenen en burgerschap kosteloos ter beschikking te stellen aan
minderjarige studenten.6 Met deze maatregel worden de schoolkosten voor mbo-studenten lager.
Tot slot is het zo dat juist voor die studenten die onvoldoende geld voor leermiddelen
hebben, het mbo-studentenfonds bestaat. Minderjarige mbo-studenten met onvoldoende
geld, hebben recht op steun uit dit fonds en zoals in het antwoord op vraag 5 beschreven
kunnen mbo-scholen ook meerderjarige studenten hulp vanuit het fonds bieden.
Vraag 11
Heeft u in kaart hoeveel studenten niet in aanmerking komen voor de energietoeslag?
Antwoord 11
Begin 2023 zal de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen een onderzoek
uit laten voeren onder een representatieve groep gemeenten naar het gebruik en de
uitvoering van energietoeslag. Daaruit zal ook een breder beeld van de ondersteuning
aan studenten naar voren komen. De Minister zal uw Kamer vóór de zomer over de uitkomsten
van dit onderzoek informeren.
Vraag 12
Welke aanbevelingen van het «Nibud mbo-onderzoek 2021»7 heeft u inmiddels uitgevoerd en wat zijn de effecten daarvan?
Antwoord 12
In de Kamerbrief over de kabinetsreactie op de Nibud Studentenonderzoeken8 heb ik aangegeven hoe ik uitvoering heb gegeven aan de aanbevelingen van het Nibud
gericht op mbo-studenten. Wat betreft de aanbeveling om het stelsel van studiefinanciering
te versimpelen zal ik de bijverdiengrens voor mbo-studenten schrappen en maatregelen
nemen om het stopzetten van het studentenreisproduct te versimpelen. Het schrappen
van de bijverdiengrens maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel over de herinvoering
van de basisbeurs en tegemoetkoming voor studenten onder het studievoorschot. Dit
wetsvoorstel heb ik eind 2022 naar uw Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel tot wijziging
van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met nieuwe betaalmethoden in het openbaar
vervoer is inmiddels door uw Kamer en de Eerste Kamer aangenomen. Na de (geleidelijke)
overstap naar de nieuwe betaalmethoden in het ov wordt het stopzetten van het studentenreisproduct
simpeler en kan het na uitschrijving van de opleiding automatisch worden stopgezet.
Het Nibud deed ook de aanbeveling om de voorlichting aan ouders en studenten te verbeteren.
DUO heeft ten eerste de voorlichting over de aanvullende beurs verbeterd. Daarnaast
is de informatie over financiële regelzaken nu meer in samenhang gebracht en verduidelijkt.
Ook heb ik onderzocht hoe we decanen en mentoren kunnen ondersteunen om mbo-studenten
te wijzen op financiële regelingen waar ze recht op hebben. Naar aanleiding van dit
onderzoek ga ik dit jaar met mentoren en decanen in gesprek.
Vraag 13
Heeft u in kaart hoeveel mbo-studenten uitvallen tijdens de studie, omdat de kosten
te hoog worden en ze liever gaan werken? Zo ja, hoe wilt u dit probleem aanpakken?
Antwoord 13
Het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) voert jaarlijks een schoolverlatersonderzoek
uit waarin ook de redenen voor voortijdig schoolverlaten worden uitgevraagd. Negen
procent van de ondervraagde voortijdig schoolverlaters gaf aan dat de belangrijkste
reden voor uitval het gaan werken was. Dit kan bijvoorbeeld zijn omdat de student
het inkomen nodig had.9
Ik vind het onacceptabel dat studenten vanwege financiële redenen niet beginnen met
of stoppen met hun studie. In mijn brief over voortijdig schoolverlaten van 2 november
2022 heb ik aangegeven dat werken, als alternatief voor een opleiding, ook bij een
groeiende economie aantrekkelijker wordt. Het is nog niet duidelijk in welke mate
dit echt een verklaring is voor vsv. Omdat hierover wel signalen uit het veld kwamen,
is in 2020 met diverse landelijke partijen een intentieverklaring getekend waarin
benadrukt wordt dat het halen van een startkwalificatie de voorkeur heeft boven het
ongediplomeerd aan de slag gaan bij een werkgever.10
Daarnaast is er het mbo-studentenfonds, hebben mbo-studenten recht op een basisbeurs
en eventueel ook op een aanvullende beurs. Helaas zijn er nog veel studenten die geen
aanvullende beurs aanvragen, ondanks dat zij hier recht op hebben. Om die reden DUO
heeft de communicatie over de aanvullende beurs bijvoorbeeld geïntensiveerd. Studenten
en aankomende studenten worden niet alleen op de website van DUO, maar ook in brieven,
sociale mediacampagnes en door informatie op scholen gewezen op het bestaan van de
aanvullende beurs. Ook verstuurt DUO berichten aan studenten die de aanvullende beurs
nog niet hebben aangevraagd om hen te wijzen op het bestaan ervan. Met het wetsvoorstel
herinvoering basisbeurs wordt een aanvullende maatregel getroffen zodat de aanvullende
beurs altijd standaard aangevinkt staat bij het aanvragen van studiefinanciering.
Hiermee verwacht ik een substantiële toename van het gebruik van de aanvullende beurs.
Vraag 14
Heeft u in kaart voor hoeveel mbo-studenten het niet mogelijk is om in een studentenwoning
te vinden en ze hierdoor een te hoge huur aan particulieren betalen? Zo ja, wat doet
u hieraan?
Antwoord 14
Nee, die precieze cijfers zijn nog niet bekend. In de Landelijke monitor studentenhuisvesting
worden sinds enkele jaren ook cijfers over mbo-studenten opgenomen die een indruk
geven van het beroep op studentenhuisvesting. Vanaf dit jaar wordt onderzocht welk
deel van de uitwonende studenten gebruik maken van studentenhuisvesting.11
Om ook het belang van de mbo-student te behartigen is voorts overleg gestart tussen
de brancheorganisatie van sociale studentenhuisvesters, Kences, met de MBO Raad. Dit
overleg gaat onder andere over de toegankelijkheid van studentenwoningen voor mbo-studenten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.