Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over betrokkenheid van het Lareb bij de coronavaccinatiecampagne
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over betrokkenheid van het Lareb bij de coronavaccinatiecampagne (ingezonden 10 november 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 januari
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving met betrekking tot de betrokkenheid van het Lareb
bij de coronavaccinatiecampagne, naar aanleiding van recent openbaargemaakte WOB-verzoeken?1
Antwoord 1
Ik ben op de hoogte van de blogpost waar in de vraagstelling naar verwezen wordt.
Vraag 2
Hoe reflecteert u op de betrokkenheid van Agnes Kant, directeur van bijwerkingencentrum
Lareb, bij de Vaccinalliantie, die ten doel heeft de dalende vaccinatiebereidheid
te bestrijden? Op welke manier vindt u dat deze twee rollen te verenigen en te verantwoorden
zijn? Is hier geen sprake van belangenverstrengeling die ervoor zorgt dat de onafhankelijkheid
en onpartijdigheid van Kant en daarmee de functie van het Lareb in gevaar komt? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 2
De Vaccinatiealliantie is enkele jaren geleden opgericht om de kennis over vaccinatie,
bijvoorbeeld vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma, te verbeteren en bij te
dragen aan een hogere vaccinatiegraad. De alliantie verbindt professionals die actief
betrokken zijn bij vaccinatie. Bij het verbeteren van kennis over vaccinatie hoort
ook het beschikbaar stellen van toegankelijke en transparante informatie over mogelijke
bijwerkingen. Bijwerkingencentrum Lareb draagt hieraan bij als meld- en kenniscentrum
voor bijwerkingen. Het is de taak van Lareb om bijwerkingen te monitoren en onderzoeken.
Tevens is het zijn taak hierover te communiceren en onafhankelijke informatie over
(meldingen van) bijwerkingen te geven. De inbreng van Lareb tijdens bijeenkomsten
van de Vaccinatiealliantie is dan ook hoofdzakelijk gericht op het borgen van die
onafhankelijke informatie. Derhalve waardeer ik dat mw. Kant, als directeur van Lareb,
een bijdrage levert aan het goed informeren van mensen over vaccinatie. Lareb houdt
zich binnen de Vaccinatiealliantie afzijdig van discussies rond de doelstelling om
de vaccinatiegraad te verhogen. De suggestie dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid
van Lareb, en mw. Kant, ter discussie zouden staan deel ik geenszins.
Vraag 3
Op welke manier wordt de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het Lareb gewaarborgd
en blijft dit orgaan vrij van beïnvloeding en belangen van derden? Is mevrouw Kant
in haar rol als directeur wel of niet (direct) betrokken bij het beoordelen en registreren
van gemelde bijwerkingen bij het Lareb en hoe raakt dat aan haar werkzaamheden voor
de Vaccinatiealliantie, dat een contrasterend doel ten opzichte van dat van het Lareb
nastreeft? Indien mevrouw Kant direct betrokken is bij de registratie en beoordeling
van gemelde bijwerkingen, vindt u dan niet dat zij deze taak eigenlijk niet zou moeten
kunnen uitoefenen om alle (schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen?
Antwoord 3
Lareb bepaalt zelf – zonder betrokkenheid van derden – hoe het meldingen van bijwerkingen
duidt en analyseert, en wat er met de resultaten gebeurt. De uitvoering en verantwoording
daarvan ligt niet bij één persoon maar bij een team van deskundigen, waaronder artsen
en apothekers.
De bijeenkomsten van de Vaccinatiealliantie worden georganiseerd voor en door bij
vaccinatie betrokken professionals. Een professional kan worden gevraagd om op vrijwillige
basis een sessie te organiseren en hier staat geen financiële vergoeding tegenover.
Er is geen sprake van werkzaamheden en de suggestie van «belangenverstrengeling» die
in de blogpost wordt aangehaald is daarom evident onjuist. Ook de suggestie dat «contrasterende
doelen» worden nagestreefd herken is niet.
Vraag 4 en 5
Waarom moesten signaleringen van bijwerkingen van de coronavaccins eerst worden besproken
met «externe partijen», alvorens het Lareb deze zou publiceren? Wie zijn/waren die
«externe partijen» en wat is hun betrokkenheid en/of invloed bij de bijwerkingenregistratie,
beoordeling en publicatie daarvan precies? Moet het Lareb niet onafhankelijk van derden
alle bijwerkingen die worden gemeld registreren, beoordelen en openbaar maken?
Weet u of deze «externe partijen» op enig moment (mede) hebben bepaald dat bepaalde
meldingen van bijwerkingen niet hoefden te worden geregistreerd/beoordeeld? Zo ja,
op basis van welke criteria hebben deze «externe partijen» die afweging gemaakt en
op welke manier? En door wie zijn die overwegingen onafhankelijk getoetst?
Antwoord 4 en 5
Bijwerkingencentrum Lareb bepaalt zelf wanneer en wat er gecommuniceerd wordt over
(de duiding van) meldingen en brengt nieuwe kennis over bijwerkingen altijd actief
naar buiten.
Hiertoe verzamelt, registreert en analyseert Lareb meldingen van bijwerkingen van
geneesmiddelen en vaccins. Het uitvoeren van deze wettelijke taak levert signaleringen
op over mogelijke bijwerkingen van onder andere vaccins. Deze signaleringen over vaccins
worden door het Lareb standaard gerapporteerd aan het CBG en RIVM. Het CBG en RIVM
besluiten, passend bij hun rol, of er naar aanleiding van signaleringen acties of
maatregelen genomen moeten worden. Deze mogelijke acties of maatregelen worden meegenomen
in de berichtgeving door Lareb. Signaleringen worden na de bespreking openbaar gemaakt
op de website van Lareb.
Vraag 6 en 7
Hoe wordt het oordeel van de Vaccinatiealliantie met betrekking tot de (afzonderlijke)
potentiële bijwerkingen van de coronavaccins door het Lareb gewogen? Welk gewicht
wordt hier door het Lareb aan gegeven en welke overwegingen en/of acties met betrekking
tot het registreren en beoordelen van meldingen zijn hier een gevolg van geweest?
Hoe verhoudt zich het doel van het wegnemen van «onterechte ongerustheid» bij «vaccinweigeraars»
tot het doel van het objectief registreren en beoordelen van meldingen van bijwerkingen
bij het Lareb? Weegt het ene doel zwaarder dan het andere en zo ja, waarom en welke
afwegingen liggen hieraan ten grondslag?
Antwoord 6 en 7
Zie mijn antwoord op vragen 2 en 3.
Vraag 8
Kunt u aangeven of er bij het Lareb weleens sprake is geweest van het niet (volledig)
registreren en/of beoordelen van gemelde potentiële bijwerkingen en/of het nalaten
actie te ondernemen op een bepaalde potentiële bijwerking omdat dit eventueel de vaccinatiebereidheid
nadelig zou kunnen beïnvloeden? Zo ja, in welke gevallen is dat gebeurd en hoe werd
de afweging daarvoor gemaakt? Is hierbij een risico-analyse gemaakt en zo ja, kunt
u die toelichten?
Antwoord 8
Hiervan is geen sprake. Ik heb uw Kamer desgevraagd al vaak en uitgebreid geïnformeerd
over de zorgvuldige wijze waarop bijwerkingen van COVID-19-vaccinaties in Nederland
worden gemonitord, bijvoorbeeld in antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van
het lid Van Haga (Groep Van Haga) van 5 juli jl.,225 juli jl.,3 25 augustus jl.,4 31 augustus jl.5
Vraag 9
Waarom heeft het Lareb op 26 oktober 2020 een werksessie van de Vaccinalliantie begeleid,
die ten doel had onrust over bijwerkingen weg te nemen? Kunt u uitleggen waarom ervoor
gekozen is deze bijeenkomst door het Lareb te laten begeleiden, terwijl de kerntaak
van het Lareb juist is om alle (potentiële) bijwerkingen van vaccins te registreren
en te beoordelen en daarover objectief en onafhankelijk te communiceren naar de bevolking,
wat hypothetisch onrust over vaccins in de hand zou kunnen werken? Kunt u uitleggen
hoe deze twee zaken met elkaar te verenigen zijn zonder dat de kerntaak van het Lareb
daaronder komt te lijden? Waarom is specifiek gekozen voor het Lareb om deze bijeenkomst
begeleiden?
Antwoord 9
Het is de taak van Lareb om potentiële bijwerkingen van vaccins en andere medicijnen
te registreren en te beoordelen, en daarover objectief en onafhankelijk te communiceren.
Ik heb begrepen dat de betreffende werksessie ging over welke vragen over bijwerkingen
van vaccins er leven, welke informatiebehoefte er vanuit de samenleving is en over
het belang van de kennisbank op de website van Lareb.
Vraag 10
Hoe reflecteert u op het feit dat de initiële inschatting van het Lareb met betrekking
tot het aantal meldingen van potentiële bijwerkingen van coronavaccinatie aanzienlijk
veel kleiner was dan het aantal meldingen dat in werkelijkheid inmiddels is gedaan?
Hoe kan het dat de geschatte berekeningen van het Lareb dusdanig veel blijken af te
wijken van de realiteit? Kunt u een analyse geven voor deze discrepantie? Welke conclusie
verbindt u hieraan met betrekking tot de vermeende veiligheid van de coronavaccins?
Is dit voor u reden om (opnieuw) grootschalig onderzoek te gaan/laten doen naar de
veiligheid en potentiële bijwerkingen van coronavaccinatie?
Antwoord 10
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn antwoorden op de schriftelijke
vragen van het lid Van Haga van 25 juli 20226.
Vraag 11
Aangezien uit WOB-verzoeken blijkt dat leden van de Vaccinatiealliantie actief waren
in de Denktank Desinformatie, kunt u uiteenzetten of, hoe en in welke perso(o)n(en)
het Lareb ook betrokken was(ren) bij de Denktank Desinformatie? Klopt het dat twee
medewerkers van het Lareb deelnemen en/of hebben genomen aan de Denktank Desinformatie?
Zo ja, wat is hiervan de reden en met welke overwegingen heeft het Lareb hiervoor
medewerkers geleverd? Werd de Denktank Desinformatie geïnformeerd/gevoed door het
Lareb en/of andersom? Bent u van mening dat de onafhankelijkheid en neutraliteit van
het Lareb hiermee niet gecompromitteerd werd? Hoe werd (de schijn van) belangenverstrengeling
vermeden?
Antwoord 11
Uw Kamer is op 13 april 20217 en op 29 augustus 20228 geïnformeerd over de rol van de Denktank Desinformatie in relatie tot COVID-19-vaccinatie
en de partijen die hierbij betrokken zijn, waaronder het Lareb.
Vraag 12
Hoe verhoudt zich de betrokkenheid van techbedrijven zoals Google en Facebook bij
de Denktank Desinformatie tot eventuele betrokkenheid bij contact van deze bedrijven
met het Lareb? Is er contact geweest tussen deze partijen en zo ja, op welke manier,
met welk doel en waarin heeft dat contact geresulteerd? Is de doelstelling van deze
techbedrijven, namelijk het onderdrukken van «onwenselijke» informatie, van invloed
geweest op de werkzaamheden van het Lareb?
Antwoord 12
Het Lareb monitort en onderzoekt onafhankelijk de bijwerkingen van vaccinaties.
Vraag 13
Was/is – en zo ja op welke manier – het Lareb betrokken bij het «debunken» van kritische
en/of onwelgevallige informatie door burgers/(medische) professionals op sociale media?
Heeft het Lareb hiervoor bijvoorbeeld informatie verstrekt aan de Denktank Desinformatie
en/of het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en/of techbedrijven? Was
het Lareb onderdeel van de Whatsapp-groep waarmee leden van de Denktank Desinformatie
met elkaar in contact stonden en heeft de organisatie geholpen met de communicatiestrategie
en/of uitingen van leden van de Denktank Desinformatie in het publieke en sociale
domein? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 13
De Denktank Desinformatie heeft geen communicatiestrategie. Deelnemers van de denktank
maken zelf, op basis van hun expertise, de afweging of zij reageren op desinformatie
en wat deze reactie inhoudt. Zie mijn antwoord op vraag 11.
Vraag 14
Kunt u uitleggen waarom uit WOB-verzoeken blijkt dat door het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport werd overwogen om vaccinatiegegevens centraal te registeren in combinatie
met burgerservicenummers (BSN), terwijl hiervoor door de betreffende personen geen
informed consent was gegeven en het project met betrekking de mogelijkheden voor een dergelijke registratie
op dat moment nog liep bij het Lareb en er hiervoor dus nog geen wettelijke grondslag
was? Waarom was het registreren van mensen middels hun BSN van dusdanig groot belang
dat het ministerie hiervoor bereid was de wet te omzeilen?
Antwoord 14
Uw Kamer is op 4 januari 2021 uitgebreid geïnformeerd over de zorgvuldige afwegingen
die zijn gemaakt rondom de centrale registratie van COVID-19-vaccinatiegegevens.9
Vraag 15
Wat vindt u van het feit dat het Lareb in oktober 2020 heeft gepoogd grootschalig
onderzoek te starten naar zwangere vrouwen die zich lieten vaccineren, terwijl het
vaccineren van dezelfde doelgroep destijds werd afgeraden door Pfizer? Heeft uw departement
het Lareb op dat moment teruggefloten, aangezien ook het RIVM en de Gezondheidsraad
tegen het vaccineren van zwangere vrouwen adviseerden?
Antwoord 15
Het in de vraagstelling geponeerde «feit» is onjuist. In de Wob-stukken, waaruit in
de blogpost selectief wordt geciteerd, is te lezen dat Lareb zwangere vrouwen wilde
monitoren na vaccinatie, maar pas op het moment dat de COVID-19-vaccins goedgekeurd
zouden worden voor gebruik bij deze doelgroep. Op het moment van schrijven waren er
echter nog geen COVID-19-vaccins beschikbaar en was ook niet bekend bij welke groepen
deze vaccins na markttoelating zouden worden ingezet. Het feit dat Lareb een monitoring
van zwangere vrouwen wilde starten, moet dan ook in deze context gelezen worden.
Vraag 16
Hoe reflecteert u op de door het Lareb aangeboden bijscholing voor huisartsen in september
2022, waarbij actief werd aangestuurd op het vergroten en cultiveren van de vaccinatiebereidheid?
Waarom heeft het Lareb een dergelijke doelstelling uitgedragen, terwijl haar kerntaak
is om objectief en neutraal te kijken naar potentiële bijwerkingen van vaccins, in
plaats van het aanprijzen/stimuleren ervan? Waarom hield het Lareb zich bezig met
het informeren/onderwijzen van huisartsen over desinformatie door/van patiënten en
de omgang met kritische patiënten? Wat voor soort informatie werd in dit geval geclassificeerd
als «desinformatie»? Kunt u verklaren op welke manier dit een bevoegdheid/expertise
is van het Lareb?
Antwoord 16
De presentatie waar in de vraagstelling naar verwezen wordt is openbaar en vrij toegankelijk
via MedischeScholing.nl10 en betreft een scholing voor artsen. Het programma van deze scholing voor artsen
bestond uit drie onderdelen: 1) bijwerkingen van de COVID-19-vaccinatie, 2) communicatie
met cliënten en 3) de nieuwe vaccinatieronde. Het Lareb was enkel betrokken bij het
eerste onderdeel, waarin veelvoorkomende meldingen van bijwerkingen werden toegelicht,
om ervoor te zorgen dat artsen op de hoogte waren van wat zij zouden kunnen verwachten
tijdens de aangekondigde najaarsronde. De voornaamste boodschap was dan ook dat artsen
alert moeten zijn op bijwerkingen, dat zij vermoedens van bijwerkingen moeten melden
en dat zij patiënten kunnen verwijzen naar de website van Lareb voor meer informatie
over bijwerkingen. De overige programmaonderdelen werden verzorgd door een huisarts
en door een medewerker van het RIVM.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.