Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hagen over de uitspraak van de Raad van State over statiegeld op metalen drankverpakkingen
Vragen van het lid Hagen (D66) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de uitspraak van de Raad van State over statiegeld op metalen drankverpakkingen (ingezonden 8 december 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 16 januari
2023).
Vraag 1
Wat is uw eerste reactie op de uitspraak van de Raad van State (202205978/1/R4 en
202206371/1/R4) en concreet op de extra tijd die producenten en importeurs krijgen
om te voldoen aan de wettelijke verplichting en de preventieve lasten onder dwangsom
die komen te vervallen? Welke vervolgstappen gaat u zetten?
Antwoord 1
De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van 2 december 2022 de maatregelen die
de ILT van plan was te nemen, opgeschort tot en met 31 maart 2023. De rechter geeft
in de uitspraak geen voorlopig rechtmatigheidsoordeel, maar maakt een belangenafweging.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat alle partijen onderkennen dat het algemeen
belang gediend is met een soepele uitvoering van het statiegeldsysteem voor blikjes
en gaat mee in de bewering van de producenten dat dit systeem op 31 december 2022
nog niet goed kan werken. Zoals ik in debat met uw Kamer heb aangegeven, vind ik de
uitspraak teleurstellend. Ik ben van mening dat het Afvalfonds Verpakkingen en de
producenten/importeurs meer dan voldoende tijd hebben gehad om het statiegeldsysteem
per 31 december 2022 operationeel te kunnen hebben.
De ILT beraadt zich op eventuele verdere stappen.
Vraag 2
Klopt het dat producenten en importeurs bijna twee jaar de tijd hebben gehad om blikjes
toe te voegen aan het bestaande statiegeldsysteem? Klopt het dat een dergelijke opzet
in het buitenland vaak maar een jaar kost?
Antwoord 2
Ja, in februari 2021 is bekendgemaakt dat statiegeld op blik wordt ingevoerd. Daarmee
was er dus bijna twee jaar tijd voor de voorbereiding op de invoering ervan. Zoals
in antwoord 1 aangegeven, acht ik dit ruim voldoende tijd.
Mij is onbekend of er in het buitenland meer of minder tijd nodig is gebleken, en
of het daarbij om met Nederland vergelijkbare situaties betreft.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het bedrijfsleven aan het langste eind lijkt te trekken,
nu de preventieve last onder dwangsom komt te vervallen en de ingangsdatum wordt uitgesteld?
Antwoord 3
De wettelijke ingangsdatum blijft ongewijzigd. De voorzieningenrechter heeft alleen
de preventieve last onder dwangsom opgeschort tot 1 april 2023. De ILT beraadt zich
op dit moment op eventuele verdere stappen.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat deze uitspraak van de Raad van State bewijst dat uitgebreide
producentenverantwoordelijkheid (UPV) als middel wettelijk niet goed is verankerd?
Bent u het ermee eens dat de statiegeldwet moet worden aangescherpt? En bent u het
ermee eens dat we hier lering uit moeten trekken voor hoe we UPV als instrument verankeren
in wetgeving? Zo ja, welke vervolgstappen gaat u zetten?
Antwoord 4
De uitspraak van de voorzieningenrechter trekt de wettelijke basis voor statiegeld
niet in twijfel. Het betreft alleen de handhaving van de nieuwe verplichting tot statiegeld
die ingaat per 31 december 2022. De wettelijke basis voor UPV in het algemeen wordt
helemaal niet besproken in de uitspraak.
Aangezien het hier juist gaat om het niet naleven van de wet, zie ik geen reden om
de wet aan te scherpen.
Hoewel de start tot nu toe moeizaam is verlopen, vertrouw ik erop dat we vanaf 1 april
een werkend statiegeldsysteem voor blik hebben, en zo niet, dat de ILT hierop kan
handhaven. Wel wil ik lering trekken uit de ervaringen en dit meenemen in de evaluatie
van de wetgeving in 2024.
Vraag 5
Bent u bereid om een evaluatieproces op te zetten met betrekking tot het proces en
de wetgeving rondom statiegeld en de wettelijke verankering van de UPV waarbij u ook
de Tweede Kamer betrekt?
Antwoord 5
Zoals bepaald in art. 16 van het Besluit beheer verpakkingen 2014 zal in 2024 een
evaluatie plaatsvinden. Ik zal de Tweede Kamer daarover informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.