Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het bericht ‘ETZ verhoogt zorgdrempel, ziekenhuis is geen supermarkt.’
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «ETZ verhoogt zorgdrempel, ziekenhuis is geen supermarkt.» (ingezonden 22 december 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 januari
2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «ETZ verhoogt zorgdrempel, ziekenhuis is geen
supermarkt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het voornemen van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) om de
zorgdrempel te verhogen? Steunt u deze nieuwe beleidslijn? Zo ja, kunt u hiervoor
uw overwegingen geven?
Antwoord 2
Mijn inschatting is dat het ETZ een drempel wil opwerpen voor het verlenen van niet
medisch noodzakelijke zorg. Dat vind ik vanuit het perspectief van toegankelijkheid
en betaalbaarheid een verstandig initiatief. Daarbij wil ik de indruk wegnemen dat
met dit interview een nieuwe weg wordt ingeslagen. De verschillende veldpartijen waarmee
ik in het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) in gesprek ben zijn allen doordrongen
van de noodzaak ervan.
Vraag 3
Kunt u reflecteren op het «probleem» van «zelfredzame en veeleisende» zorgvragers,
waaraan door het ETZ gerefereerd wordt? Wat is, naar uw mening, de reden dat steeds
meer mensen het heft in eigen handen nemen en zorg «eisen»?
Antwoord 3
Er is niet één oorzaak aan te wijzen voor deze ontwikkeling. Recent is een signalement
uitgebracht over «wensgeneeskunde».2 Een nieuw fenomeen is het zeker niet. In 1964 werd er in het Nederlands Tijdschrift
voor Geneeskunde reeds melding gemaakt van veeleisende patiënten.3
Vraag 4
Denkt u niet dat de stelselmatige bezuinigingen op de Nederlandse zorg en de uitholling
van het zorgstelsel die daarmee gepaard is gegaan mede heeft geleid tot een populatie
die in toenemende mate gefrustreerd is over dat zorgstelsel en over het feit dat zij
vaak lang moeten wachten op zorg, moeten vechten voor een verwijzing, en/of niet de
zorg krijgen die zij nodig hebben?
Antwoord 4
Nee dat denk ik niet. Er is immers geen sprake van stelselmatige bezuinigingen.
Vraag 5
Is het niet onrealistisch om van burgers te verwachten dat zij zelf een inschatting
kunnen maken op basis van de symptomen die zij ervaren, aan de hand waarvan zij medische
zorg verzoeken? Hoe moet een leek weten of diegene slechts «gewoon rugpijn» heeft
die vanzelf over gaat, of een MRI-scan nodig heeft voor nader onderzoek?
Antwoord 5
Huisartsen of medisch specialisten kunnen patiënten, wanneer daar een indicatie voor
bestaat, (door)verwijzen naar een ziekenhuis. Burgers hoeven dus geen eigen afweging
te maken.
Vraag 6
Hoe verantwoord is het om patiënten zorg te ontzeggen, zonder dat duidelijk is of
hun klachten ernstig zijn en/of nader onderzoek behoeven? Hoe groot is het risico
dat hierdoor (ernstige) diagnoses worden misgelopen?
Antwoord 6
Het is aan de verwijzende huisarts of medisch specialist om die risico’s te vermijden
door de medische noodzaak tot verwijzing zo scherp mogelijk te bepalen.
Vraag 7
Hoe reflecteert u op de grote druk op de huisartsen, die daardoor vaak maar weinig
tijd hebben om patiënten te zien en aan goede diagnostiek te kunnen doen, ten opzichte
van de voorgenomen verhoging van de drempel voor onderzoek/behandeling in het ziekenhuis?
Ontstaat hierdoor niet een nog grotere, noodgedwongen, prikkel bij huisartsen om patiënten
dus maar niet door te verwijzen en daarmee mogelijk (te lang) te laten rondlopen met
potentieel zorgwekkende symptomen?
Antwoord 7
Ik herken het vraagstuk van de grote werkdruk van huisartsen en ben daarover met hen
in gesprek. Huisartsen hebben geen eigen belang bij niet, later of juist versneld
doorverwijzen van hun patiënt.4
Vraag 8
Heeft u cijfers met betrekking tot de hoeveelheid medisch niet-noodzakelijke handelingen
die nu in ziekenhuizen worden verricht? Hoe wordt bepaald of een handeling «niet-noodzakelijk»
is/was?
Antwoord 8
Ik beschik niet over kwantitatieve gegevens. Zie mijn antwoord op vraag 11 voor mijn
reactie op het onderscheid tussen noodzakelijk versus niet noodzakelijk.
Vraag 9
Aangezien preventie een belangrijke pijler is voor goede, efficiënte en zuinige gezondheidszorg,
is het dan niet juist van belang om triage aan de voorkant van het zorgtraject zo
gedegen mogelijk te maken, teneinde meer invasieve en kostbaarder medische handelingen
in een later stadium te voorkomen, ook als dat betekent dat wellicht een percentage
handelingen uiteindelijk onnodig zal blijken te zijn geweest?
Antwoord 9
Ik vind de term preventie hier ongelukkig gekozen. Maar als ik in plaats daarvan «het
terugdringen van medisch niet noodzakelijke verwijzingen» mag lezen, onderschrijf
ik het belang daarvan.
Vraag 10
Weet u in hoeverre zorgverzekeraars een rol spelen in het opwerpen van een hogere
zorgdrempel, aangezien het resultaat daarvan ook zal zijn dat zij minder hoeven te
vergoeden?
Antwoord 10
Zorgverzekeraars hebben zorgplicht jegens hun verzekerden. Om daaraan te voldoen zullen
zij vanuit hun rol als zorginkopers in gesprek gaan met zorgaanbieders om de daarvoor
noodzakelijke zorg te contracteren. Met het oog op de (toekomstige) toegankelijkheid
van noodzakelijke zorg voor hun verzekerden hebben zij hier een rol in te spelen.
Vraag 11
Is er een afwegingskader waarbinnen zorgvragen in de toekomst worden geclassificeerd
als «medisch niet-noodzakelijk» en wat zijn hiervoor de criteria? Wordt hiervoor bij
alle zorgverleners een uniforme aanpak uitgerold en zo ja, op welke manier gaat dat
gebeuren?
Antwoord 11
Ja, zo’n kader is er namelijk de richtlijnen van huisartsen5 en medisch specialisten6. Juist met het oog op de niet-noodzakelijke zorg zijn er daarnaast ook «beter-niet-doen»
lijsten voor huisartsen7 en medisch specialisten8 gekomen.
Vraag 12
Spelen financiële overwegingen mee bij het honoreren van bepaalde zorgvragen en/of
diagnostiek, in zowel negatieve, als positieve zin? Worden zorgvragen voor mogelijke
aandoeningen waar zorgorganisaties/verleners/verzekeraars potentieel aan kunnen verdienen
sneller gehonoreerd dan zorgenvragen die geen geld opleveren? Zo ja, hoe verantwoordt
u dat en op basis van welke criteria zal dit worden gedaan? Zo nee, kunt aantonen
dat financiële belangen geen rol spelen?
Antwoord 12
Bij het bepalen van het behandelbeleid bij zorgvragen is de medische noodzaak en wat
er medisch kan en (door de patiënt) gewenst is bepalend. Uiteraard spelen financiële
overwegingen een rol als het gaat om de keuze uit medisch gelijkwaardige behandelmodaliteiten.
Dan is in principe het goedkoopste alternatief preferent. Ik lees in het interview
echter vooral het streven om door juiste keuzes de toegankelijkheid van noodzakelijke
zorg te borgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.