Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Werner en Hijink over Het bericht ‘Inval commerciële verpleeghuizen, ouderen verwaarloosd’
Vragen van de leden Werner (CDA) en Hijink (SP) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht «Inval commerciële verpleeghuizen, ouderen verwaarloosd» (ingezonden 24 november 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 23 December 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1010.
Vraag 1
Kent u dit bericht?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat Orpea deze huizen beheert op een private-quity-achtige manier?
Antwoord 2
Zorgaanbieders dienen te allen tijde de belangen van de patiënten, cliënten en/of
andere belanghebbenden, en de zorgorganisatie en het maatschappelijk belang voorop
te stellen. Zij mogen zichzelf niet verrijken ten koste van de patiënten- en cliëntenzorg,
en dienen zorggeld doelmatig te besteden. Iedere zorgaanbieder die in Nederland zorg
levert, moet voldoen aan de Nederlandse wet- en regelgeving.
Wat betreft de structuur en aansturing van de organisatie geven de Wet kwaliteit klachten
en geschillen zorg (Wkkgz) en de Wet toelating zorgaanbieders (Wtza) regels. Daarnaast
is er de Wet BIG, die eisen stelt aan bepaalde groepen van beroepsbeoefenaren. De
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) ziet erop toe dat de verplichtingen in deze
wet- en regelgeving, zoals de verplichting om goede zorg te leveren, worden nageleefd.
Het is aan de toezichthouder om te bepalen of de gekozen constructie in overeenstemming
met de wet- en regelgeving is.
Vraag 3
Is bekend hoeveel investeerders buiten de aandelenbeurs om in Orpea Nederland of in
dochterinstellingen daarvam hebben geïnvesteerd?
Antwoord 3
Mij is geen recent onderzoek bekend naar de omvang van private equity-investeringen
in de zorg. Wel blijkt uit het NZa-onderzoek «Informatiekaart concentraties in de
zorg 2020» (zie: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_645422_22/1/) dat de betrokkenheid van private-equity partijen bij concentraties in de zorg groot
is. Bij ongeveer 50% van de bij de NZa aangemelde concentraties in het kader van de
Zorgspecifieke concentratietoets waren in de periode juli 2019-december 2020 private-equity
partijen betrokken. Concreet gaat het dan om 122 concentraties, waarvan overigens
het overgrote deel in de mondzorg. In de langdurige zorg ging het om 9 concentraties.
De omvang van de investeringen is daarbij niet bekend omdat dit geen deel uitmaakt
van de wettelijke opdracht en bevoegdheden van de NZa.
Vraag 4
Het doel van deze investeerders is toch dit «bedrijf» te zien groeien en zo waarde
te creëren?
Antwoord 4
Waarde creëren kan op meerdere manieren. Uit algemene verkenningen komt een beeld
dat deze partijen een bijdrage kunnen leveren aan groei van zorgorganisaties en innovatie.
Banken vinden dit vaak te risicovolle aspecten om een financiering voor te verstrekken.
Daarnaast biedt private equity de mogelijkheid tot het profiteren van kennis en kunde
die bij andere zorgorganisaties of al in andere landen beschikbaar is. Daarmee kunnen
private equity partijen een bijdrage leveren aan de noodzakelijke vernieuwing van
de zorg. Tegelijkertijd is een belangrijk aandachtspunt de focus van private equity-partijen
op rendement. En dan vooral de vraag hoe dit zich verhoudt tot de maatschappelijk
opdracht die zorgaanbieders hebben te vervullen. Bij deze partijen gaat het in het
algemeen om investeringen met een gemiddelde termijn van vijf tot zeven jaar. Private
equity partijen zouden zich ervan bewust moeten zijn dat als er sprake is van een
terugval in kwaliteit van de zorg, dit door de toezichthouders wordt geconstateerd
en de publiciteit zal halen. Dit kan gevolgen kan hebben voor toekomstige investeringen.
Vraag 5
Krijgen deze investeerders vervolgens een bepaalde mate van zeggenschap en zo ja,
op welke manier?
Antwoord 5
Alle zorgaanbieders die in Nederland zorg leveren moeten, ongeacht het eigenaarschap
en hoe de zeggenschap is vormgegeven, voldoen aan de Nederlandse wet- en regelgeving.
Dat geldt onder andere voor de eisen rond kwaliteit van zorg en de bestuursstructuur
zoals wettelijk vastgelegd in respectievelijk de Wet kwaliteit klachten en geschillen
zorg (Wkkgz) en de Wet toelating zorgaanbieders (WTZa). Daarnaast is er de Wet BIG,
die eisen stelt aan bepaalde groepen van beroepsbeoefenaren. De Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) ziet erop toe dat de verplichtingen in deze wet- en regelgeving, zoals
de verplichting om goede zorg te leveren, worden nageleefd. Wanneer de geleverde zorg
ondermaats is, heeft de IGJ de bevoegdheid om te handhaven.
Vraag 6
Vindt u dat Orpea Nederland of hun dochterinstellingen aan potentiële oudere bewoners
voldoende duidelijk maken dat zij een winstoogmerk hebben?
Antwoord 6
Ik vind het vooral van belang dat potentiële bewoners zich een goed oordeel kunnen
vormen over de geboden kwaliteit en de kosten van de woon- en zorgomgeving. Naast
de eigen bijdrage voor de zorg betalen cliënten bij zorg die wordt geleverd in de
vorm van een Volledig Pakket Thuis (VPT) woon- en servicekosten. Bij het maken van
een keuze voor een woon/zorgomgeving moeten cliënten het totaal aanbod van wonen en
zorg in beschouwing nemen en dat afwegen tegen het aanbod dat elders wordt geleverd.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat Dagelijks Leven zelf voorwaarden stelt aan wie zij opnemen,
buiten de indicatievoorwaarden van een CIZ-indicatie om?
Antwoord 7
In de Wet langdurige zorg (Wlz) is een zorgplicht voor Wlz-uitvoerders en zorgkantoren
opgenomen. Die zorgplicht is een belangrijke voorwaarde in het stelsel voor langdurige
zorg om te waarborgen dat de verzekerde de zorg krijgt die hij nodig heeft en waar
hij recht op heeft. Wlz-uitvoerders en zorgkantoren hebben hiertoe een resultaatsverplichting.
De NZa heeft handvatten gepubliceerd die richting geven aan de verwachtingen die de
NZa heeft bij de uitvoering van de zorgplicht door zorgkantoren (Rapport Handvatten duiding zorgplicht zorgkantoren – Nederlandse Zorgautoriteit (overheid.nl)). Het is natuurlijk niet wenselijk als oudere mensen na verhuizing naar een andere
omgeving later alsnog moeten verhuizen. Het kan echter wel zo zijn dat er na opname
situaties gaan ontstaan waarop een (kleinschalige) instelling of locatie niet is ingericht.
Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat iemand die vrijwillig verhuist naar een kleinschalig
VPT-initiatief zodanig verslechtert dat de zorg ter plekke niet meer op een juiste
manier geleverd kan worden omdat de omgeving daarop niet is toegerust. Hoe vervelend
ook, kan dat maken dat alsnog verhuizing naar een andere omgeving aan de orde kan
zijn. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als gedwongen zorgverlening in het kader
van de Wzd aan de orde is; niet iedere locatie is daarop ingericht.
Vraag 8 en 9
Klopt het dat Orpea in Nederland 112 locaties heeft met bij elkaar meer dan 2.500
bedden?
Hoeveel locaties en bedden is dat meer dan in 2019?
Antwoord 8 en 9
Het aantal van 112 locaties en 2.553 bedden is terug te vinden op de website van de
Orpea-groep www.orpea-group.com. Ik weet niet of dit aantal actueel is.
Ik heb wel sterk de indruk dat het aantal cliënten en locaties sterk groeit. Het aantal
cliënten van Dagelijks Leven is bijvoorbeeld gestegen van 709 cliënten begin 2020
tot 1.429 eind 2021. Dat is meer dan een verdubbeling in 2 jaar tijd (bron: DigiMV,
jaarverslagen Dagelijks Leven). Volgens de website www.dagelijks-leven.nl heeft Dagelijks Leven momenteel 82 locaties.
Vraag 10 en 11
Klopt het dat de Nederlandse dochterinstellingen van Orpea vastgoed zullen verkopen
om het vervolgens terug te huren?
Kunt u aangeven wat dit vervolgens betekent voor de mensen die nu in zo’n pand wonen?
Antwoord 10 en 11
Ik heb inderdaad ook begrepen dat Nederlandse dochterinstellingen vastgoed verkopen
om het vervolgens terug te huren. Bij een dergelijke constructie treedt er een verandering
op in de eigenaar van het gebouw. Voor de cliënt hoeft dit geen gevolgen te hebben,
zowel de huur van de woning als de zorgverlening kunnen doorgang vinden.
Vraag 12
In hoeverre houdt de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd actief toezicht op vestigingen
of dochterinstellingen van Orpea of er daadwerkelijk kwalitatief goede zorg wordt
geleverd?
Antwoord 12
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 5 heb aangegeven ziet de IGJ erop toe dat de verplichtingen
in wet- en regelgeving, zoals de verplichting om goede zorg te leveren, worden nageleefd.
Wanneer de geleverde zorg ondermaats is, heeft de IGJ de bevoegdheid om te handhaven.
De IGJ doet geen mededelingen over al dan niet lopend onderzoek. Sinds 1 februari
2019 maakt de inspectie rapporten, kennisgevingen over verscherpt toezicht en informatie
over handhavingsmaatregelen standaard actief openbaar. Bij handhavingsmaatregelen
maakt de inspectie een samenvatting (zakelijke weergave) van het (bestuursrechtelijke)
besluit openbaar.
Vraag 13
Deel u het standpunt van Orpea Nederland dat de ontwikkelingen in Frankrijk geen gevolgen
hebben voor Nederlandse vestigingen? Waarom wel of waarom niet?
Antwoord 13
Ik heb op dit moment geen aanwijzingen dat dat niet klopt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.