Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Maatoug en Westerveld over het STAP-budget
Vragen van de leden Maatoug en Westerveld (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het STAP-budget (ingezonden 3 oktober 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (ontvangen 23 december 2022). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 575.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht van RTL «Lesgeld omhoog en andere trucs: opleiders lopen
binnen met STAP-subsidie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het belangrijk is dat Stimulering van de ArbeidsmarktPositie
(STAP-)gelden worden ingezet om cursussen aan te bieden aan Nederlanders? Deelt u
de opvatting dat het STAP-budget een waardevol structureel middel is om de beroepsbevolking
om- en bij te scholen en dat het zonde is dat het budget bij cursusaanbieders terecht
komt zonder dat hier een materiele prestatie tegenover staat?
Antwoord 2
Via het STAP-budget wordt iedereen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt de
mogelijkheid geboden om in de eigen ontwikkeling te investeren en duurzaam inzetbaar
te zijn en te blijven. Dit betekent dat iedereen van 18 jaar tot en met de AOW-gerechtigde
leeftijd gebruik kan maken van het STAP-budget om de eigen positie op de arbeidsmarkt
te verbeteren. Daarmee is het STAP-budget een waardevol middel om de beroepsbevolking
om- en bij te scholen. Tegelijkertijd moeten de middelen uit het STAP-budget rechtmatig
besteed worden. Signalen van oneigenlijk gebruik of misbruik van de regeling, nemen
we daarom zeer serieus. Om deze reden is het STAP-budget alleen maar beschikbaar voor
scholingsactiviteiten die voldoen aan de kwaliteitseisen van de deelnemende keurmerken
en erkennende organisaties. De Toetsingskamer STAP ziet daarnaast toe op de arbeidsmarktgerichtheid
van opleidingen en controleert risicogericht en op basis van signalen of opleiders
en opleidingen voldoen aan de voorwaarden van STAP. Opleiders die zich niet aan de
voorwaarden van de STAP-regeling houden, worden uit het scholingsregister verwijderd.
Recent hebben wij u om deze reden geïnformeerd over de noodzakelijk geachte maatregel
het januaritijdvak over te slaan ommisbruik en oneigenlijk gebruik terug te dringen.2
Vraag 3
Bent u bereid het probleem aan te pakken, bijvoorbeeld door prijsafspraken te maken
met cursusaanbieders en/of het restant van het STAP-budget voor gebruikers verzilverbaar
te maken voor een andere cursus, zodat de STAP-middelen weer terecht komen waarvoor
ze bedoeld zijn?
Antwoord 3
UWV heeft een verkennende analyse gemaakt, waaruit blijkt dat de prijzen voor opleidingen
uit het scholingsregister soms sterk zijn gestegen. Er kunnen verklaarbare redenen
zijn voor deze prijsontwikkeling, zoals de stijgende inflatie. De prijsontwikkeling
kan echter ook een indicatie zijn van oneigenlijk gebruik en/of financieel gewin,
bijvoorbeeld bij eens zeer sterke stijging zonder dat hier sprake is van een betere
kwaliteit of inhoudelijke aanpassingen in de scholing.
Nader onderzoek hiernaar wordt opgestart. Uw Kamer wordt begin volgend jaar geïnformeerd
over uitkomst en de verdere aanpak hiervan.
Naast deze controle op prijsstijgingen zullen er verdere maatregelen genomen worden
om niet-marktconforme ontwikkelingen verder te voorkomen, zoals ook naar voren komt
in de verstuurde kamerbrief over STAP van november. 3 Zo is het aanbieden van cadeaus in combinatie met het STAP-budget niet is toegestaan
en is recentelijk de regeling aangepast waarin dit nog explicieter is gemaakt. Ook
zal worden onderzocht of een verder verbod, waaronder affiliate marketing, juridisch
haalbaar is. Uit de aanvragen voor het STAP-budget blijkt verder dat een beperkt aantal
opleiders met een klein aantal opleidingen, een relatief groot beslag legt op het
STAP-budget, doordat zij bijvoorbeeld gebruiken maken van slimme marketing of opleidingen
aanbieden die vooral online worden aangeboden. Deze werkwijze brengt naast ongewenste
financiële voordelen voor deze opleiders, ook maatschappelijk belangrijke en onbedoelde
nadelen met zich mee. Het versterkt de toeloop op het STAP budget, waardoor in korte
tijd na openstelling van het tijdvak het budget uitgeput is. Opleiders die niet beschikken
over een vergelijkbaar marketing budget, kunnen niet concurreren met deze opleiders.
Om dit vraagstuk op korte termijn aan te pakken, zijn we van plan om begin 2023 het
aantal STAP-subsidies per opleiding te begrenzen, zonder dat dit grote gevolgen heeft
voor de burgers.
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat het STAP-budget kan bijdragen aan het terugdringen van personeelstekorten,
maar dat een opleiding van bredere waarde is voor de samenleving dan het toeleiden
naar werk? Deelt u de opvatting dat het cursusaanbod van STAP maatschappelijk relevant
moet zijn, bijvoorbeeld doordat cursussen de kans verhogen om in een tekortsector
aan het werk te gaan of doordat cursussen anderzijds nuttige skills aanleren?
Antwoord 4
Door middel van het STAP-budget heeft iedereen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt
de beschikking over een eigen leer- en ontwikkelbudget. Dit kan mensen motiveren zich
te blijven ontwikkelen en bijdragen aan eigen regie op iemands loopbaan. Inherent
aan het ondersteunen van de eigen regie is dat iemand zelf kan kiezen welke scholing
het beste past. Alleen arbeidsmarktgerichte opleidingen komen voor STAP-budget in
aanmerking die onder andere gericht kunnen zijn op de ontwikkeling van persoonlijke
vaardigheden maar ook op de ontwikkeling van beroepsgerichte vaardigheden en kennis.
Dat betekent dat in principe alle opleidingen gericht op de versterking van de eigen
arbeidsmarktpositie in aanmerking kunnen komen voor het STAP-budget, mits de kwaliteit
van de opleider en opleiding voldoet.
Bij de Algemene Politieke Beschouwingen is de motie Dassen aangenomen, die de regering
vraagt om het STAP-budget meer te richten op scholing naar maatschappelijk relevante
sectoren.4 Daarom onderzoeken we op dit moment de mogelijkheid scholing gericht op maatschappelijke
cruciale sectoren met voorrang in aanmerking te laten komen voor een STAP-budget.
Waarmee burgers nog steeds de vrijheid hebben om zelf hun eigen scholing te kiezen.
Voor de korte termijn denken we daarbij aan branche-specifieke en OCW-erkende opleidingen.
Dit plan wordt de komende tijd verder uitgewerkt in overleg met opleiders, sociale
partners en betrokken departementen van SZW, OCW en EZK.5 Uw Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023, mede op basis van een beoordeling
van de uitvoerbaarheid en haalbaarheid door de ketenpartijen UWV en DUO, geïnformeerd
over hoe en wanneer STAP meer gericht kan worden ingezet.
Vraag 5, 6 en 7
Hoeveel cursussen zitten er momenteel in het register en hoeveel inschrijvingen voor
cursussen of afgeronde cursussen zijn er die de kans verhogen om een baan te vinden
in een tekortsector, met name in de sectoren energie, onderwijs en zorg?
Hoeveel inschrijvingen of afgeronde cursussen zijn er van personen die momenteel werkzaam
zijn in de sectoren energie, onderwijs en zorg? Tot in hoeverre bestaat het risico
dat zij deze sector verlaten?
Hoe veel cursussen geven een volwaardig diploma op middelbaar beroepsonderwijs (mbo),
hoger beroepsonderwijs (hbo) of wetenschappelijk onderwijs (wo-)niveau? Hoe veel cursussen
worden aangeboden door publieke aanbieders (waaronder gecertificeerde mbo-, hbo- of
wo-instellingen)?
Antwoord 5, 6 en 7
Op dit moment zijn er 1.100 opleiders geregistreerd in het scholingsregister STAP
met in totaal ca. 122.000 opleidingen. Hiervan zijn er bijna 3.800 opleidingen waarvoor
een diploma wordt afgegeven door een opleider die heeft aangegeven op te leiden tot
een diploma op mbo-, hbo- of wo-niveau. Hiernaast zijn er 46.000 opleidingen waarvoor
wel een diploma wordt afgegeven maar waarvan het niveau niet eenduidig is geregistreerd.
Een deel van deze opleidingen zijn OCW-erkend. Op dit moment zijn 37 bekostigde mbo-instellingen
en 34 bekostigde hoger onderwijsinstellingen aangesloten met ruim 3.900 opleidingen.
Het is op basis van de beschikbare data niet af te leiden welke opleidingen behoren
tot een tekortsector omdat dit niet wordt geregistreerd in het scholingsregister.
Wel weten we dat ongeveer 50.198 van de aanvragers uit de vijf tijdvakken van dit
jaar werkzaam zijn in de zorg, 15.178 in het onderwijs, 12.416 in de industrie en
6.370 in de bouw.
Op basis van de huidige data is niet vast te stellen of er een risico is dat zij deze
sector verlaten. Dit zal meegenomen worden in de evaluatie van STAP waarin gekeken
zal worden wat de effecten van het STAP-budget zijn voor de langere termijn. Hierbij
moet worden vermeld dat er verschillende redenen en factoren zijn waarom iemand een
sector verlaat. Het kunnen volgen van een opleiding kan één van de factoren zijn.
Uw Kamer zal geïnformeerd worden over de voortgang en uitkomsten van de evaluatie.
Vraag 8
Deelt u de opvatting dat het onwenselijk is dat veel studies die ervoor zorgen dat
mensen kunnen (zij-)instromen in de genoemde tekortsectoren, zoals de pedagogische
academie voor het basisonderwijs (pabo) of de opleiding verpleegkunde niet door publieke
instellingen worden aangeboden in het register? Bent u bereid het STAP-register te
verbeteren door deze studies van publieke instellingen aan het register toe te voegen
of dit te stimuleren?
Antwoord 8
Zoals we ook aangegeven in de eerder aangehaalde kamerbrief over STAP, is het van
groot belang dat ook studies van publieke instellingen worden opgenomen in het scholingsregister
STAP, waaronder studies gericht op maatschappelijk cruciale sectoren zoals onderwijs,
zorg en techniek. Het publiek beroepsonderwijs is aangesloten op STAP, maar vooralsnog
met een beperkt aantal opleidingen. De verklaring hiervoor is enerzijds gelegen in
de huidige praktijk van leren en werken, anderzijds in de inrichting van publiek bekostigd
onderwijs en de mogelijkheden om aan te sluiten op STAP. Het aanbod van publieke opleiders
zijn veelal meerjarige, diplomagerichte opleidingen die minder goed passen bij de
levenssituatie van werkenden. Voor werkenden is het over het algemeen minder aantrekkelijk
om naast het werk een volledige beroepsopleiding te volgen.
Wij realiseren ons dat de uitvoering van STAP-budget veel vraagt van de publieke onderwijsinstellingen.
Omdat deelnemers van STAP moeten kunnen profiteren van een zo breed mogelijk aanbod
van private en publieke opleiders, blijven we in gesprek met de publieke opleiders
om ondersteuning te bieden, drempels weg te nemen en waar mogelijk het proces te vereenvoudigen
om op het STAP-proces aan te sluiten. Ook zijn we met instellingen in gesprek over
hoe de bestaande meerjarige opleidingen ook in aanmerking komen voor het STAP-budget
en wat daarvoor nodig is, zodat ook dit aanbod aantrekkelijker wordt om STAP-budget
voor in te zetten. Het streven is dit vanaf medio 2023 mogelijk te maken. Tot slot
werkt het kabinet aan een toekomstverkenning die leidt tot een toekomstvisie en actieplan
LLO voor het onderwijs. Hierover wordt Uw Kamer in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.
Voor de genoemde opleidingen in het onderwijs en de zorg zijn naast het STAP-budget,
ook andere financieringsmogelijkheden om de instroom in deze opleidingen te stimuleren,
zoals de tegemoetkoming voor leraren of subsidies in de zorg.
Vraag 9 en 10
Deelt u de opvatting dat het STAP-budget met name, maar niet uitsluitend ingezet moet
worden om personeelstekorten in (maatschappelijke) sectoren op te lossen, waaronder
die in de sectoren energie, onderwijs en zorg? Bent u bereid hiertoe het voorstel
van GroenLinks over te nemen om het budget voor de opleidingen die hierbij helpen
te verdubbelen van 1.000 euro naar 2.000 euro, maar het budget voor andere opleidingen
te laten staan op 1.000 euro?
Wilt u verder voor de langere termijn onderzoeken hoe het terugdringen van personeelstekorten
in maatschappelijk cruciale sectoren een prioritaire positie kan krijgen bij de besteding
van het budget? Wilt u hierbij onder andere de voorstellen meenemen om opleidingen
te categoriseren, delen van het budget te reserveren voor krapteberoepen en het budget
te vergroten naar gelang de krapte in een beroep of sector oploopt (eventueel gebruik
makend van de indicatoren en inschattingen van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV))?
Antwoord 9 en 10
Wij delen de opvatting dat het STAP-budget een waardevolle bijdrage kan leveren aan
het toe leiden van mensen naar maatschappelijke tekortsectoren, maar niet uitsluitend
ingezet kan worden om de personeelstekorten op te lossen. Zoals ook in het antwoord
op vraag 4 verwoordt, zullen we de komende tijd verkennen hoe en welke maatregelen
om het STAP-budget meer te richten, kunnen worden genomen. Waarbij we ook de mogelijk
zullen meenemen om het STAP-budget voor specifieke opleidingen te verhogen.
Het STAP-budget is aanvullend op alle investeringen die de overheid, werkgevers en
sectoren al doen op het gebied van scholing en ontwikkeling. Zo zijn er al diverse
instrumenten ingezet om scholing richting kraptesectoren te faciliteren zoals het
ontwikkelen van een passend aanbod voor bij- en omscholing binnen het mbo en hbo,
en de omscholingsregeling voor kansrijke beroepen.6 Specifiek voor de zorg zet het kabinet zich met het programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ) in op leren en ontwikkelen in zorg en welzijn;
er wordt ingezet op het opleiden voor tekortberoepen en -regio’s, voldoende (stage)begeleiding
en goede randvoorwaarden voor een leven lang ontwikkelen 7.
De huidige krapte op de arbeidsmarkt beperkt zich niet alleen tot de sectoren energie,
onderwijs en zorg. Daarom kijken we in de invulling van de motie Dassen of het STAP-budget
gerichter ingezet kan worden door voorrang te geven aan maatschappelijk relevante
sectoren. Het ligt daarnaast ook voor de hand om het STAP-budget meer in te zetten
voor groepen die meer baat hebben bij (om- en bij)scholing. Daarom worden de beschikbare
middelen van € 500 miljoen, die binnen het coalitieakkoord gereserveerd zijn voor
leerrechten, voor de periode 2023 tot en met 2026 ingezet via het STAP-budget voor
mensen die maximaal mbo-4 zijn opgeleid. Voor 2023 is gekozen voor een extra compartiment.
Vraag 11
Bent u van mening dat de Minister van Economische Zaken (EZK) zijn taak niet uit kan
voeren door de huidige personeelstekorten? Bent u bereid het voorstel van de heer
Borstlap uit te voeren, namelijk om de Minister van EZK 1% van het klimaatfonds te
vragen zodat u hem kan helpen?
Antwoord 11
Arbeidsmarktkrapte is op dit moment een breed economisch vraagstuk in vrijwel alle
sectoren, waarbij er een structureel tekort is aan technici en ICT’ers. Dit vraagt
om actie van veel verschillende partijen; werkgevers, werknemers, onderwijsinstellingen
en overheid. Alleen gezamenlijk lukt het om een antwoord te geven op deze tekorten.
Voldoende technisch geschoold personeel is ook een randvoorwaarde voor het slagen
van de klimaatambities. De Minister van EZK komt in nauwe afstemming met de Minister
van OCW en SZW op korte termijn met een actieplan groene- en digitale banen, gericht
op het tegengaan van de arbeidsmarkt tekorten in sectoren, broodnodig voor de klimaat
en energietransitie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.