Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Vestering en Van Raan over de slinkse vertragingspogingen van de Raad van de Europese Unie inzake de Verordening Duurzaam gebruik pesticiden
Vragen van de leden Vestering en Van Raan (beiden PvdD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor Klimaat en Energie en voor Natuur en Stikstof over de slinkse vertragingspogingen van de Raad van de Europese Unie inzake de Verordening Duurzaam gebruik pesticiden (ingezonden 16 december 2022).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 21 december
2022).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er op de agenda van de Europese Energieraad van 19 december
2022 een hamerstuk staat over de Verordening Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen,
dat eigenlijk bij de Landbouw- en Visserijraad thuishoort? Zo ja, kunt u (informatie
over) dit hamerstuk met de Tweede Kamer delen vóórdat de Energieraad plaatsvindt?
Antwoord 1
Ja, ik kan bevestigen dat een document van het voorzitterschap over het voorstel van
de Europese Commissie voor een Verordening Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen
als A-punt is geagendeerd op de Europese Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie
(TTE-Raad) van 19 december 2022. U treft het hamerstuk als bijlage bij deze brief
aan.
Vraag 2
Kunt u uitleggen waarom dit stuk over landbouwgif op de agenda van de Energieraad
staat?
Antwoord 2
Het Tsjechisch voorzitterschap heeft de lidstaten op 6 december jl. via een schriftelijke
commentaarronde de mogelijkheid geboden om te reageren op zijn voorstel voor een informatieverzoek
aan de Europese Commissie om een aanvullende effectbeoordeling uit te voeren van het
voorstel voor de Verordening Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen en om dit
informatieverzoek te agenderen als hamerstuk op de laatste raad van dit jaar (de TTE-Raad
van 19 december 2022).
Nederland heeft in de schriftelijke ronde samen met drie andere lidstaten aan het
voorzitterschap laten weten het informatieverzoek niet te kunnen steunen (Kenmerk
2022D55312). Het voorzitterschap heeft naar aanleiding van deze schriftelijke ronde geconcludeerd
dat er een meerderheid vóór het verzoek is. In principe mag een voorstel, in dit geval
een informatieverzoek aan de Europese Commissie, na overeenstemming in het Coreper
ook op een andere raadsagenda gezet worden. Gelet hierop heeft het voorzitterschap
het informatieverzoek doorgeleid naar het Coreper, conform het gebruikelijke proces,
met het verzoek om behandeling als hamerstuk op de agenda van de TTE-Raad, gezien
de stemverhoudingen. Omdat het Coreper hiermee heeft ingestemd stond het voorstel
d.d. 19 december 2022 als hamerstuk op de agenda van deze Raad.
Vraag 3
Beaamt u dat de democratische controle uiterst moeilijk wordt gemaakt wanneer stukken
bij, ogenschijnlijk, willekeurige Raden op de agenda staan? Kunt u zich voorstellen
dat dit achterdocht oproept? Kunt u deze gang van zaken aankaarten bij de Europese
Commissie?
Antwoord 3
Het besluitvormingsproces zoals onder het antwoord op vraag 2 beschreven is democratisch
verlopen. Desondanks is de uitkomst voor Nederland wel een teleurstellende. Het is
een Raadsprocedure, waarvoor het zittende voorzitterschap verantwoordelijk is en niet
de Europese Commissie.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat het hierboven genoemde stuk gaat om een verzoek vanuit verschillende
lidstaten om een aanvullende economische effectanalyse van de Verordening Duurzaam
gebruik gewasbeschermingsmiddelen, wat tot grote vertraging van de besprekingen van
de verordening zal leiden en wat bovendien overbodig is omdat er al vele analyses
zijn?
Antwoord 4
Ja, ik kan bevestigen dat het om een informatieverzoek aan de Europese Commissie gaat
met als onderwerp een aanvullende effectbeoordeling. Nederland heeft aangegeven een
informatieverzoek alleen te kunnen steunen indien de reikwijdte ervan wordt ingeperkt
en uitvoering hiervan niet tot vertraging van de EU-besprekingen leidt. Verder verwijs
ik u naar mijn antwoord op vragen 1 en 2.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat er vanuit de pesticiden- en agro-industrie een stevige lobby
wordt gevoerd richting de Europese Commissie en de lidstaten voor zo’n aanvullende
analyse met als doel de verordening af te zwakken, waarbij te pas en te onpas naar
de oorlog in Oekraïne wordt verwezen om duurzaamheidsmaatregelen uit te stellen?1
Antwoord 5
Ik heb geen zicht op de inhoud en argumenten van de lobby van belangengroepen voor
de genoemde sectoren richting de Europese Commissie, andere lidstaten en het voorzitterschap,
anders dan de publieke uitingen van deze partijen.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat u op 17 november 2022 schreef: «Een dergelijke aanvullende effectbeoordeling
zal het verloop van de besprekingen waarschijnlijk vertragen en het is ongewis of
de beoordeling de gewenste duidelijkheid zal kunnen geven. Om die reden is Nederland
geen voorstander van een dergelijke aanvullende effectbeoordeling en geeft het de
voorkeur aan continuering van de besprekingen van het voorstel»?2
Antwoord 6
Het is juist dat Nederland geen voorstander was en is van een dergelijke aanvullende
effectbeoordeling en de voorkeur geeft aan continuering van de besprekingen van de
voorgestelde verordening zonder vertraging. Toen het Tsjechische voorzitterschap zeer
kort voor de raadwerkgroep van 7 december jl. een concreet voorstel verspreidde, werd
helder dat een meerderheid van de lidstaten dit verzoek zou steunen. Gelet daarop
heeft Nederland aangegeven een informatieverzoek alleen te kunnen steunen indien de
reikwijdte ervan wordt ingeperkt en uitvoering hiervan niet tot vertraging van de
EU-besprekingen leidt (Kenmerk 2022D51592). De Nederlandse inzet om hiervoor voldoende medestanders te vinden in de aanloop
naar de besluitvorming over het voorstel tijdens een Raad in december a.s. heeft geen
effect gehad.
Vraag 7
Waarom schrijft u vervolgens op 2 december 2022: «Nederland kan het voorstel steunen,
indien de reikwijdte van het verzoek wordt ingeperkt en het niet tot vertraging van
de EU-besprekingen leidt»?3
Antwoord 7
Nederland heeft inderdaad aangegeven een informatieverzoek alleen te kunnen steunen
indien de reikwijdte ervan wordt ingeperkt en uitvoering hiervan niet tot vertraging
van de EU-besprekingen leidt. Zie verder het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Klopt het dat dit betekent dat u het voorstel voor een aanvullende effectanalyse zal
steunen?
Antwoord 8
Zowel in de door het Tsjechische voorzitterschap georganiseerde schriftelijke commentaarronde
over het informatieverzoek van 8 december jl., als in de Coreper heeft Nederland het
voorstel van het voorzitterschap niet gesteund (Kamerstuk 21 501–32, nr. 1497) en zich hierover uitgesproken. Nadat duidelijk werd dat een meerderheid van lidstaten
voor het verzoek was, is het informatieverzoek als hamerstuk geagendeerd op de TTE-Raad
van 19 december a.s. en kan Nederland helaas niets meer doen om te voorkomen dat het
verzoek wordt dóórgezet.
Vraag 9
Wat is er tussen 17 november en 2 december gebeurd waardoor u van tegen- naar voorstander
van deze effectanalyse bent gedraaid? Kunt u hier gedetailleerd op in gaan?
Antwoord 9
Het Nederlandse standpunt is ongewijzigd gebleven ten aanzien van het voorgestelde
informatieverzoek. Zie verder het antwoord op vraag 6.
Vraag 10
Deelt u het inzicht dat er reeds voldoende effectanalyses over de verordening zijn
en dat er in het kader van de biodiversiteitscrisis en de volksgezondheid geen sprake
mag zijn van verdere vertraging in de besprekingen van de Verordening duurzaam gebruik
gewasbeschermingsmiddelen?
Antwoord 10
Nederland staat op het standpunt dat de aanvullende Europese effectbeoordeling het
verloop van de besprekingen zal vertragen en verder is Nederland van mening dat het
ongewis is of deze beoordeling de gewenste duidelijkheid zal kunnen geven. Om die
reden is Nederland geen voorstander van een dergelijke aanvullende effectbeoordeling
en geeft het de voorkeur aan continuering van de besprekingen van het voorstel. Dit
laat onverlet dat lidstaten wel aanvullende effectbeoordelingen kunnen laten uitvoeren
ten behoeve van de onderbouwing van hun inzet. Om die reden laat Nederland, zoals
aangekondigd in het BNC-fiche voor het voorstel, een eigen beoordeling uitvoeren van
de effecten op administratieve lasten voor bedrijfsleven en overheden, oogstderving
en consumentenprijzen. De resultaten van die studie worden in het eerste kwartaal
van 2023 verwacht. Ik zal de Kamer hierover informeren.
Vraag 11
Kunt u het agendapunt over deze verordening bij de Energieraad onthameren, zodat hier
op meer democratische wijze over besloten kan worden bij de eerstvolgende Landbouw-
en Visserijraad? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Nee, dat is niet mogelijk. Een agendapunt wordt geagendeerd als hamerstuk nadat hierover
op basis van een meerderheid van stemmen al overeenstemming is bereikt en geen discussie
meer wordt voorzien. Dat is hier het geval (Kamerstuk 21 501–32, nr. 1497).
Vraag 12
Ziet u in dat een dergelijke manier van ongepast en ondemocratisch handelen het vertrouwen
ondermijnt in de politiek? Zo nee, waarom denkt u dat het vertrouwen niet wordt geschaad?
Antwoord 12
Het besluitvormingsproces, zoals onder het antwoord op vraag 2 is beschreven, is op
democratische wijze tot stand gekomen en conform Europese verdragsbepalingen. Dit
staat los van de voor Nederland teleurstellende uitkomst.
Vraag 13
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor de Energieraad van 19 december
2022 beantwoorden?
Antwoord 13
Helaas is dit niet meer gelukt voor 19 december.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.