Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over investeringen in illegale nederzettingen
Vragen van Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over investeringen in illegale nederzettingen (ingezonden 6 december 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 21 december 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het onlangs gepubliceerde onderzoeksrapport «Exposing the financial
flows into illegal Israeli settlements» van de Don’t Buy Into Occupation coalitie?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat negen Nederlandse banken, pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders
van 2019 tot augustus 2022 maar liefst 12,5 miljard euro investeerden in bedrijven
die betrokken zijn bij de illegale bezetting van Palestijnse gebieden?
Antwoord 2
Ik heb kennisgenomen van het rapport «Exposing the financial flows into illegal Israeli
settlements», waarin deze cijfers genoemd zijn. Het kabinet houdt dergelijke specifieke
investeringen zelf niet bij en laat deze cijfers voor rekening van de opstellers van
het rapport.
Vraag 3
Erkent u dat zij daarmee een hoog risico lopen om bij te dragen aan systematische
mensenrechtenschendingen?
Antwoord 3
Op grond van het internationaal recht erkennen Nederland en de EU de Israëlische soevereiniteit
over de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden niet, en beschouwen zij deze
gebieden niet als een onderdeel van het Israëlische grondgebied. Nederland en de EU
beschouwen Israëlische nederzettingen in bezet gebied als strijdig met internationaal
recht en een obstakel voor het bereiken van een twee-statenoplossing. Economische
activiteiten die hieraan bijdragen beschouwt het kabinet als onwenselijk.
Vraag 4
Herinnert u zich mijn motie, waarin de regering wordt verzocht in gesprek te gaan
met Nederlandse pensioenfondsen die beleggen in bedrijven die actief zijn in illegale
nederzettingen, om erop aan te dringen deze investeringen terug te trekken?2
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Welke afspraken heeft u naar aanleiding van de motie met de pensioenfondsen gemaakt?
Antwoord 5
In september 2021 heeft er als opvolging van uw motie een ambtelijk gesprek plaatsgevonden
met een vertegenwoordiging van de Nederlandse pensioensector. Over de uitkomsten van
dit gesprek bent u in oktober 2021 geïnformeerd per Kamerbrief (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2379). In het gesprek is een toelichting gegeven op het ontmoedigingsbeleid dat het kabinet
al jaren toepast, waarbij het als onwenselijk wordt beschouwd dat activiteiten van
Nederlandse bedrijven direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van nederzettingen
of dat die de aanleg of instandhouding ervan direct faciliteren. Daarnaast is in het
gesprek onderstreept dat het kabinet in het kader van IMVO verwacht dat pensioenfondsen
gepaste zorgvuldigheid toepassen bij hun investeringen. Hierbij moeten risico’s op
mensenrechtenschendingen in de beleggingsportefeuille in kaart gebracht worden en
wordt verwacht dat fondsen hun invloed aanwenden om deze risico’s bij bedrijven aan
te pakken of te voorkomen. De pensioenfondsen die deelnamen aan het gesprek hebben
toegelicht hoe zij hier invulling aan geven middels screening op (en uitsluiting van)
hoog risico bedrijven en de dialoog die gezocht wordt met andere bedrijven in hun
beleggingsportefeuille. Daarbij is nogmaals het belang onderstreept dat het kabinet
hecht aan zo transparant mogelijk rapporteren over deze stappen van gepaste zorgvuldigheid
door de pensioensector.
Vraag 6
Deelt u de mening dat nog weinig resultaat is geboekt, aangezien uit het recente onderzoeksrapport
blijkt dat zowel het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) als het Pensioenfonds
Zorg en Welzijn (PFZW) nog steeds in bedrijven investeren die actief zijn in illegale
nederzettingen (en er dus in de afgelopen drie jaar nog niets veranderd is)?
Antwoord 6
Zoals reeds aan uw Kamer gemeld middels Kamerbrief (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2379) is uitgedragen dat de Nederlandse overheid economische relaties met bedrijven in
Israëlische nederzettingen in bezet gebied als onwenselijk beschouwt. Het kabinet
verwacht daarnaast van alle Nederlandse bedrijven dat zij internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen door invulling te geven aan internationale normen zoals die
zijn neergelegd in de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (OESO-richtlijnen),
waar de UN Guiding Principles on Business and Human Rights onderdeel van uitmaken. Het is vervolgens aan Nederlandse bedrijven zelf om te bepalen
welke activiteiten zij ontplooien en met welke partners zij samenwerken.
Vraag 7
Hoe rijmt u het feit dat de twee grootste Nederlandse pensioenfondsen, waaronder het
pensioenfonds voor de overheid, al sinds minstens 2018 investeren in bedrijven die
actief bijdragen aan illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied, met uw eigen
ontmoedigingsbeleid?3
Antwoord 7
Zie antwoord op vraag 3 en 6.
Vraag 8
Bent u bereid te realiseren dat deze twee pensioenfondsen met de bedrijven in gesprek
gaan over de conclusies uit het rapport? Mocht dat geen effect hebben, wilt u hen
dan op korte termijn verzoeken hun beleggingen in de nederzettingen terug te trekken?
Antwoord 8
Wij zijn reeds het gesprek aangegaan met de pensioenfondsen waarbij het Nederlandse
ontmoedigingsbeleid helder uiteen is gezet. Het is aan de pensioenfondsen zelf om
te bepalen welke activiteiten zij ontplooien en daar verantwoording over af te leggen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.